Heilige Geest
Gebedsverhoring
ONZE NIETIGHEIDNiets is zo duidelijk hulpbehoevend, en toch zo duidelijk onoverwinnelijk als een ziel die zijn nietigheid voelt en zich volledig op God verlaat. -- Prophets and Kings, pp. 174, 175. {ChL 76.1}
Wat is rechtvaardigheid door geloof? Het is het werk van God die de heerlijkheid van de mens afbreekt en vervolgens voor de mens doet waartoe hij niet de macht heeft voor zichzelf te doen. Pas wanneer mensen hun eigen nietigheid inzien, zijn ze bereid om bekleed te worden met de gerechtigheid van Christus. -- {FLB 111.2}
O, hoe velen die betrokken zijn bij dit verantwoordelijk werk, zouden God moeten zien zoals Jesaja deed. Want in de aanwezigheid van Zijn heerlijkheid en majesteit zinkt het eigen-ik in het niet. -- Special Testimonies on Education, pages 165-170
Jesaja 64:6
Wij zijn allen geworden als een onreine, al onze gerechtigheden als een bezoedeld kleed; wij vielen allen af als het loof en onze ongerechtigheden voerden ons weg als de wind.
Jeremia 23:5-6
Zie, de dagen komen, luidt het woord des HEREN, dat Ik aan David een rechtvaardige Spruit zal verwekken; die zal als koning regeren en verstandig handelen, die zal recht en gerechtigheid doen in het land. In zijn dagen zal Juda behouden worden en Israël veilig wonen; en dit is zijn naam, waarmede men hem zal noemen: de HERE onze gerechtigheid.
Jesaja 6:5
Toen zeide ik: Wee mij, ik ga ten onder, want ik ben een man, onrein van lippen, en woon te midden van een volk, dat onrein van lippen is, – en mijn ogen hebben de Koning, de HERE der heerscharen, gezien.
Een aantal mensen vond de aanhaling van de tekst Jesaja 64:6 een beetje deprimerend? Zal deze tekst mensen juist niet een gevoel van onwaardig en onvolwaardig zijn geven en hen laten twijfelen aan het offer dat Christus voor hen heeft gebracht? Is het niet zo dat als Jezus ons gereinigd heeft, dat wij geen bezoedeld kleed meer dragen, maar Zijn kleed der gerechtigheid?
De vraag die bij mij opkwam toen ik die reactie kreeg, was: is dat wel zo? Ik stelde mezelf de vraag: Zou de Here dat willen? Dat wij een gevoel van onwaardigheid zouden krijgen? Over wie gaat de tekst eigenlijk, over gelovige mensen, mensen die God aangenomen hebben of heeft de tekst het over goddelozen? Ik schreef toen deze extra uitleg.
Als u de themabladen leest, dan raad ik u aan uw Bijbel open te slaan en vooral de aanhaling in zijn context te lezen. Dat verklaart zoveel meer.
Begin voor deze tekst halverwege vers 5:
Zie, Gij zijt toornig geweest, omdat wij zondigden; in die toestand verkeerden wij lange tijd, en zouden wij dan verlost worden? 6 Wij zijn allen geworden als een onreine, al onze gerechtigheden als een bezoedeld kleed; wij vielen allen af als het loof en onze ongerechtigheden voerden ons weg als de wind. 7 Er was niemand die uw naam aanriep, die zich beijverde om aan U vast te houden. Want Gij hebt uw aangezicht voor ons verborgen en ons aan de macht onzer ongerechtigheden prijsgegeven.
8 Maar nu, HERE, Gij zijt onze Vader; wij zijn het leem, Gij zijt onze Formeerder en wij allen zijn het werk van uw hand. 9 O HERE, wees niet bovenmate toornig en gedenk niet altoos de ongerechtigheid. Zie, aanschouw toch: wij allen zijn uw volk.
Als u de tekst aldus in zijn context leest, dan kunt u slechts één heldere conclusie trekken: het gaat hier wel degelijk over gelovige mensen, zij die zichzelf rekenen tot het volk van God.
Maar het gaat vooral over de nederige opstelling van de gelovige zondaar, die beseft dat hij tekortschiet tegenover een grote, machtige en rechtvaardige God. Een God die barmhartig zonden vergeeft, maar ongerechtigheid niet over het hoofd ziet (Exodus 20:5,6). En dat besef doet de gelovige zich in het stof verootmoedigen, beseffend dat hij zelf niets anders kan aandragen voor zijn rechtvaardiging dan zijn geloof, en hij zijn zonden zal moeten belijden en zich voornemen ze voortaan na te laten (2 Kronieken 7:14).
Als u de tekst zo leest is er geen enkele reden voor een onwaardig gevoel, juist het heerlijke besef dat God aan u denkt, dankzij Zijn almacht en ondanks uw nietigheid.
O, Heer wie ben ik dat U aan mij denkt, dat U mijn zonden wilt vergeven en mij wilt kleden met Uw kleed der gerechtigheid? (Psalm 8:1-5)
Alleen gelovigen die deze diepe nood voelen, die bewust zijn van hun eigen kleinheid – nietigheid – hebben behoefte aan genade en vergeving, want alleen zij beseffen dat zij ver van God zijn afgedwaald, dat hen doet hunkeren naar die kostbare genade en rechtvaardiging door het geloof.
Want oprecht gelovige mensen maken ook nog steeds fouten en deze tekst in Jesaja 64 wil hen erop wijzen dat er een weg terug is, in nederigheid en verootmoediging erkennen dat God groter is dan zij. Zo groot dat Hij de vreselijkste zonden, die als een bezoedelend kleed aan ons kleven en maken dat wij als kaf in de wind worden als we ze niet belijden, kan vergeven.
In dit tekstgedeelte smeekt Jesaja om die rechtvaardiging, die genade. Dat is bewustzijn van nietigheid, van je ware situatie, net als Jesaja eerst dacht dat wel hij een goed mens was, maar nadat hij Gods heerlijkheid mocht zien, uitriep: Wee mij, ik ben zondig en ik heb God gezien!
Gelovig-zijn is geen doel op zich. Geloof zal ons niet redden. Ook Satan gelooft, zegt de Bijbel, maar het is hem niet tot nut (Jakobus 2:19). Gerechtvaardigd worden door het geloof is in de aller, allereerste plaats het besef van je eigen zondigheid en van Gods grote genade in Jezus Christus. Het zijn twee kanten van dezelfde medaille, twee kanten van de prijs der roeping Gods (Filippenzen 3:14).
Sommige mensen willen alleen Gods grote genade benadrukken en vinden spreken over zonden en onreinheid zwaarmoedig. Maar zó te spreken is juist mensen ontmoedigen, want ze weten dat ze tekortschieten. Ze weten dat ze worstelen en dan komen wij met onze "ik ben gered” houding en dan voelen zij zich nog meer onvolkomen en onwaardig, want wij houden ze een standaard voor die zij uit zichzelf nooit zullen kunnen bereiken.
Dietrich Bonhoeffer, de 20e eeuwse martelaar voor Christus, noemt dit goedkope genade: “de genade die wij onszelf toerekenen door vergeving zonder berouw te prediken.”[1] Wij zijn gered ja, maar niet uit onszelf, niets van onszelf draagt daaraan bij, het is de grote genade van God, ondanks onze onvolkomenheden en op grond van beleden en vergeven zonden!
Maar daarna begint een nieuw leven! Wie gelooft is gerechtvaardigd en komt niet in het oordeel (Romeinen 8:1), maar wie gelooft moet ook zijn geloof kunnen tonen uit zijn werken (Jakobus 2:14). Het een sluit het ander niet uit, maar ze vullen elkaar juist aan. Er is niet zoiets als eens-gerechtvaardigd, altijd-gerechtvaardigd. Alleen het offer van Christus is absoluut. Zelfs de rechtvaardiging door het geloof is genade, toegerekende gerechtigheid, net als bij Abraham, die eerst zijn geloof toonde in daadwerkelijke bereidwilligheid zijn zoon te offeren. Zijn wij bereid die laatste mijl voor God te gaan? Want alleen dan zal ons geloof ons tot rechtvaardigheid gerekend worden. Wat God van ons vraagt is onze bereidwilligheid. Ons hart vol liefde voor Hem.
Gods genade is niet goedkoop, dus Zijn gerechtigheid ook niet. Onze zonden hebben het leven van Zijn Zoon gekost! En als we dat gaan beseffen en onze onmacht om onszelf te rechtvaardigen voor God, dan gaan we beseffen dat we Christus nodig hebben en elke dag met een nederig en gebroken hart beroep doen op Zijn voortdurend gebedsoffer voor ons.
Want pas als je je hulpeloosheid hebt ervaren, helemaal op de bodem van de put bent geweest, dan pas ga je beseffen hoe geweldig, magnifiek Gods gerechtigheid is, die jou de kracht geeft om uit de put op te krabbelen en uitbundig te LEVEN.
Er zijn zoveel mensen die verlossing zoeken voor zichzelf door positief te denken, door hun self esteem een power boost te geven, door het te zoeken bij The Secret, door vooral trots te zijn op hun eigen goedheid en dat te cultiveren, door het evangelie aan te passen aan de waarden van maatschappij waarin ze leven, maar we zien keer op keer dat zulke mensen in het geloof van de Bijbel vastlopen, omdat ze uiteindelijk tot de conclusie komen dat ze Gods voorgestelde ideaal niet kunnen bereiken. Het eind van het liedje is vaak dat ze Gods genade maar verwerpen.
Voor een christen is het geweldig te weten dat ondanks zijn zwakheid – in het themablad werd het nietigheid genoemd - er een sterke God aan zijn kant staat. Die niet toornig blijft en zijn ongerechtigheden niet steeds weer oprakelt: onze Vader, onze Formeerder, die ons wil kneden en vormen naar het prachtig beeld dat Hij van ons voor ogen heeft. Laten we door dat besef opstijgen uit onze nietigheid en God de eer geven!
De actie 777 wil ons toerusten om dit blijde nieuws te gaan vertellen aan andere mensen, die ook worstelen met zichzelf en geen uitweg meer zien. Laten we hen vertellen dat zij ondanks hun zonden, mogen vertrouwen op een Sterke God, die de oprechte en belijdende zondaar rechtvaardigt door het bloed van het Lam! Dat is rechtvaardiging door het geloof.
Ga naar de website Revival and Reformation, vorm een virtuele of fysieke gespreksgroep om elkaar aan te moedigen tot een diepere relatie met God. Zoek naar antwoorden in de Bijbel en niet in de gedachten van degene die het hardste roept of het welsprekendst is.
(Ingrid Wijngaarde, OGR360, revisie 11 jan 2014)
[1]
Goedkope genade is de genade die reikt naar de rechtvaardiging van zonden, zonder de rechtvaardiging van de berouwvolle zondaar, die de zonde schuwt en van wie de zonde vliedt. Goedkope genade is de vergeving van zonde die ons niet bevrijdt van het doen van zonde. Goedkope genade is de genade die we onszelf toerekenen. Goedkope genade is de prediking van vergeving zonder dat er berouw gevraagd wordt, doop zonder kerktucht, Avondmaal zonder belijdenis, vergeving zonder persoonlijke erkenning van schuld. Goedkope genade is genade zonder discipelschap, genade zonder het kruis, genade zonder de levende en opgestane Jezus Christus.
Kostbare genade is een schat dat begraven ligt in een akker; en het is voor de man die blijmoedig op pad gaat en alles wat hij heeft verkoopt. Het is de dure parel waarvoor de koopman al zijn waar verkoopt om het te kunnen kopen. Het is het koninkrijk van God waarvoor een man zijn oog die hem doet struikelen uitrukt. Het is de oproep van Jezus Christus die maakt dat de discipel zijn net achterlaat en Hem volgt. Het is kostbaar omdat het ons oproept om te volgen en het is genade omdat het ons oproept om Jezus Christus te volgen. Het is kostbaar omdat het het leven van een Mens gekost heeft, en het is genade, omdat het een mens het ware leven teruggeeft. Het is kostbaar omdat het zonde veroordeelt en genade omdat het de zondaar rechtvaardig verklaart. Maar bovenal, het is kostbaar, omdat het God het leven van Zijn Zoon heeft gekost: “U bent gekocht voor een prijs” en wat God veel heeft gekost kan niet goedkoop voor ons zijn. Bovenal, het is genade omdat God Zijn Zoon niet een te hoge prijs heeft geacht om voor ons leven te betalen, maar Hem overgegeven heeft voor ons. Uit: Dietrich Bonhoeffers, Navolging