Geloven en doen
HOGERE KENNIS of GROTE MOED?
De apostel verhoogde Christus voor zijn broeders als de Ene, door wie God alle dingen geschapen heeft en door wie Hij zorgde voor hun verlossing. Hij verklaarde dat de hand, die de werelden in de ruimte op zijn plaats hield, en hun ruimtelijke ordening en onvermoeibare bewegingen in het hele universum van God bijeenhoudt, de hand is, die genageld was aan het kruis voor hen. “Want in Hem zijn alle dingen geschapen”, schreef Paulus, “die in de hemelen en die op de aarde zijn, de zichtbare en de onzichtbare, hetzij tronen, hetzij heerschappijen, hetzij overheden, hetzij machten; alle dingen zijn door Hem en tot Hem geschapen en Hij is vóór alles en alle dingen hebben hun bestaan in Hem” (Kolossenzen 1:16,17 e.v.). Hij is in alle dingen gelijk geworden aan Zijn broeders. Hij werd vlees, zoals wij zijn. Hij wist wat het betekende om hongerig en dorstig en moe te zijn. Hij werd gesterkt door voedsel en verfrist door slaap. Hij was een vreemdeling en gast op de aarde – in de wereld, maar niet van de wereld. Beproefd en getoetst zoals mannen en vrouwen vandaag beproefd en getoetst worden, leidde Hij een leven vrij van zonde. Teder, meelevend, sympathiek, altijd denkend aan anderen, vertegenwoordigde Hij het karakter van God. “Het Woord is vlees geworden en het heeft onder ons gewoond …vol van genade en waarheid” (Johannes 1:14)..De waarschuwingen uit het woord van God voor de gevaren die de christelijke kerk omgeven, gelden vandaag voor ons. Zoals in de tijd van de apostelen men door traditie en filosofie het geloof in de Schrift trachtte te vernietigen, zo zoekt de vijand van de rechtvaardigheid vandaag, door de aangename gevoelens van hogere kritiek, evolutie, spiritualisme, theosofie en pantheïsme, een manier om zielen te leiden naar verboden wegen. Voor velen is de Bijbel een lamp zonder olie, omdat zij hun denken hebben veranderd in kanalen van speculatief geloof, dat misverstanden en verwarring brengt. Het werk van hogere kritiek, het ontleden, vernietigen en weer opbouwen, vernietigt het geloof in de Bijbel als een goddelijke openbaring. Het berooft Gods woord van een kracht om te beheersen, te verheffen en mensenlevens te inspireren. Door spiritualiteit worden velen geleerd om te geloven dat begeerte de hoogste wet is, dat overspeligheid vrijheid is en dat de mens alleen aan zichzelf verantwoording schuldig is…
De kennis over God, zoals geopenbaard in Christus, is de kennis die iedereen, die gered wil zijn, moet hebben. Dit is de kennis die verandering brengt in het karakter. Eenmaal ontvangen in het leven, zal het de ziel herscheppen naar het beeld van Christus. Dit is de kennis waartoe God Zijn kinderen uitnodigt om te ontvangen, al het andere is ijdelheid en nietigheid. -AA 471-475 .
De Heer stort op deze mannen (intellectuele sceptici) die door de wereld bewonderd worden, kostbare intellectuele gaven; Hij begiftigt hen met een meesterbrein; maar zij gebruiken het niet ter ere van God. Zij scheiden zich van Hem af zoals satan deed; maar terwijl zij dat doen, behouden ze nog veel van de door Hem geschonken kostbare gedachten, en deze plaatsen zij in een verkeerde setting om glans te geven aan hun eigen menselijke gevoelens, om de uitingen die geïnspireerd zijn door het kwade, aantrekkelijker te maken. Het is waar dat in de geschriften van de heidenen en ongelovigen gedachten worden gevonden van een verheven karakter, die aantrekkelijk zijn voor het denken. Maar daar is een reden voor. Was niet satan de lichtdrager, de verspreider van Gods heerlijkheid en de eerste na Jezus in macht en majesteit? In het geïnspireerd woord, wordt hij beschreven als “volmaakt zijt gij van gestalte, vol van wijsheid, volkomen schoon”. De profeet zegt: “In Eden waart gij, Gods hof; allerhande edelgesteente overdekte u” (Ezechiël 28: 12 e.v.)
Satan schreef aan God al het kwade toe, die de mens geërfd heeft. Hij presenteert Hem als een God die plezier heeft in het lijden van Zijn schepselen, als wraakzuchtig en onverbiddelijk. Het was satan die de leer van het eeuwige lijden als straf voor de zonde bedacht, omdat hij op deze manier de mens kon leiden naar ontrouw en opstand, zielen kon verleiden en zo het verstand van de mens onttronen.
De hemel, zag neer op de misleidingen waartoe de mens geleid wordt, en wist dat een goddelijke Instructeur naar de aarde moest komen. De mens in al zijn onnozelheid en morele duisternis, moest licht hebben, geestelijk licht; want de wereld kende God niet, en Hij moest aan hun verstand geopenbaard worden. De waarheid keek van de hemel naar beneden en zag niet de weerspiegeling van haar beeld; want de wereld was in dichte wolken van morele duisternis en somberheid gehuld, en de Heer Jezus alleen kon de wolken opzij schuiven, omdat Hij het licht van de wereld was. ...
Het leven van Christus was een leven gedreven door een goddelijke boodschap van de liefde van God, en Hij verlangde er intens naar om die liefde rijkelijk met anderen te delen. Medeleven straalde van Zijn gezicht af en zijn lessen waren gekarakteriseerd door genade, nederigheid, waarheid en liefde. Elk lid van Zijn gemeente moet die zelfde kwaliteiten laten zien, alsof Hij zich voegt bij de zegevierende kerk. De liefde van Christus is zo breed, zo vol van glorie, dat, alles wat mensen bestempelen als groots, verdwijnt in het niet. Als wij maar een tipje ervan konden zien, zouden wij uitroepen: “O, de diepte van de rijkdom van de liefde die God verleent aan mensen door het geven van zijn eniggeboren Zoon als geschenk! -FE 175-176, 179
Heden is er behoefte aan de stem van strenge berisping; want smadelijke zonden hebben mensen van God gescheiden. Ontrouw wordt steeds meer een mode. “Wij willen niet dat deze man over ons heerst,” (Lukas 19:14) is de taal van duizenden. De oppervlakkige preken, die zo vaak worden gepredikt, maken geen blijvende indruk. De trompet geeft geen duidelijk geluid. Mensen worden niet in het hart geraakt door de heldere, scherpe waarheden van Gods Woord. ...
Mannen die als trouwe bewakers van Gods Wet zouden moeten staan, hebben gekibbeld tot politiek de plaats heeft ingenomen van trouw, en zonde is toegestaan te woekeren zonder te zijn bestraft. Wanneer zal de stem van trouwe vermaning nog een keer worden gehoord in de gemeente?
“Gij zijt de man,” zei Nathan tot David. Deze woorden worden heden zelden nog gehoord vanaf de kansels, zelden meer in het geschreven woord gelezen. Als ze niet zo schaars waren, zouden wij meer van Gods kracht zien bij de mensen. Gods boodschappers zouden niet moeten klagen dat hun inspanningen vruchteloos zijn, totdat zij zich bekeren van hun eigenliefde voor goedkeuring, en hun verlangen om mensen te behagen, wat hen leidt tot het onderdrukken van de waarheid. ...
Was het maar zo dat elke predikant zich het heilige van zijn ambt zou realiseren en de heiligheid van zijn werk en de moed zou tonen, die Elia toonde. Als door God benoemde boodschappers, staan predikanten in een enorme verantwoordelijke positie. Zij moeten berispen, vermanen, corrigeren met grote lankmoedigheid. In de plaats van Christus moeten zij werken als rentmeesters van de hemelse geheimenissen, de gehoorzaamheid aanmoedigen en waarschuwen tegen ongehoorzaamheid. Bij hen moet werelds beleid van geen gewicht zijn. Nooit moeten zij afdwalen van het pad welke Jezus hen heeft gevraagd te bewandelen. Zij moeten voortgaan in geloof, zich herinnerend dat zij omringd zijn door een wolk van getuigen. Zij moeten niet hun eigen woorden spreken, maar woorden die Iemand, groter dan de despoten van de aarde, hen heeft geboden te spreken. Hun boodschap moet zijn, “Zo zegt de Here.” God roept mannen als Elia, Nathan en Johannes de Doper, mensen die Zijn boodschap willen uitdragen met geloof, ongeacht de consequenties; mannen die de waarheid dapper verkondigen, ook al vergt het opoffering van alles wat ze hebben.
God kan geen mensen gebruiken die in tijden van gevaar, als kracht, moed en invloed van allen nodig is, bang zijn om pal te staan voor het juiste. Hij roept mensen die trouw vechten tegen het kwaad, vechten tegen machten en overheden, tegen de heersers van de duisternis van deze wereld, tegen spirituele slechtheid in hoge plaatsen. Tot hen zal Hij deze woorden spreken: “Wèl gedaan, gij goede en getrouwe slaaf; ... ga in tot het feest van uw heer..” (Mat 25:23). -RH Sept 11, 1913, 13, 15-16, 18-19
Uit: EGW Notities bij de volwassen sabbatschoolles van zondag 3 april, maandag 4 april, maandag 9 mei -- De Schepper van alles; Johannes 1:1-3; Kolossenzen 1:16,17; Een mooi en perfect wezen; Ezechiël 28:12-19; Jesaja 14:12; Nathan benoemt alles; 2 Samuel 12: 1-13; 1 Joh. 1:9.