Kwartaal gedichten
Het zwaard dat sliep
Het Zwaard dat sliep had ongeveer 6000 jaar geleden uit de slaap gewekt moeten worden.Het had moeten ontwaken om twee mensen dood te slaan. Dat moest, want God had gezegd: ‘Als jullie zondigen, moet je sterven.’
Maar God had die eerste twee mensen lief en Hij liet het zwaard slapen. Hij had de wereld lief. De mensen hadden gezondigd en moesten allen geoordeeld worden.
Maar God wilde allen redden Hij wilde de zondaars sparen. Toch moest het zwaard ontwaken en slaan. Dit is ook gebeurd, nu meer dan 1900 jaar geleden.
Wie moest dan in de plaats van die vijanden van God worden gedood door het zwaard? God had een Zoon, een Lieveling, een Metgezel, een Herder.
In Zacharia 13 lezen we: ’Zwaard ontwaakt tegen mijn Herder, tegen de man die mijn Metgezel is, luidt het woord van de Here der Heirscharen; Sla die Herder.’
’t Is het heil, wat uw verbrijz’ling ons verkondt;
uw striemen zijn genezing onzer wond;
wij dwaalden als verloren schapen rond
op eigen paden;
De Heer heeft u met onze last beladen;
Gij hebt geboet.
Niet Gij maar Wij waren schuldig;
maar Gij,Gij stortet willig en geduldig
Uw kostbaar bloed.
Nu de Herder voor de schapen geboet heeft, hoeven zij niet meer in de eeuwige dood, maar wanneer ze zich bekeren tot God en geloven in het op het kruis volbrachte werk, ontvangen ze het eeuwige leven en worden een kind van God.