De toon van het debat
Vandaag vond ik onderstaand artikel in de e-nieuwsbrief van mijn beroepsgroep, dat ons kan helpen in de discussies en de debatten op het komend uniecongres. Wij zijn geen van allen professionals in debatteren, maar wij houden allemaal van onze kerk en willen dat zij goed, rechtmatig en rechtvaardig bestuurd wordt.Wij beseffen allemaal dat wij afgevaardigde mogen zijn in het aangezicht van God voor Zijn kerk en ofschoon wij zaken naar voren brengen die ons aan het hart gaan en ons daarom emotioneel raken,zijn we er geen van allen op uit om elkaar persoonlijk te kwetsen. Een Uniecongres is een zakelijke ledenvergadering (business meeting), de leden zijn de georganiseerde gemeenten, die wij met onze stem, naar persoonlijke overtuiging en besef van verantwoordelijkheid tegenover de Heer, mogen vertegenwoordigen.
Als wij vinden dat het uitvoerend comité, het AK, de zaak op sommige punten onvoldoende in de hand heeft, dan hebben wij de verantwoordelijkheid om dat aan te geven en voorstellen te doen voor verbetering, alles binnen de kaders van de aanvaarde richtlijnen van de Wereldkerk. Wij moeten ook de hand in eigen boezen steken, want wij laten het ons uit de handen glippen, als wij instemmen met zaken die eigenlijk niet kloppen.
Van afgevaardigden wordt verwacht, nee verlangd!, dat zij besluiten nemen die in harmonie zijn met de wet- en regelgeving van de wereldkerk, om de “oecumene” van meer dan 71.000 gemeenten en bijna 18 miljoen broeders en zusters binnen onze eigen kerk te bewaren. Dit betekent dat wij ons als afgevaardigden moeten verdiepen in die fundamentele kaders en niet slechts reageren op (onderbuik)gevoelens van onbehagen, omdat het ons te na komt of omdat wij ons aangesproken voelen op onze persoonlijke levenswijze.
Ken daarom de SDA Working Policy, vraag het op bij de TED, besluit dat u niet voor de troepen van de Wereldkerk uit zal lopen, dat Nederland geen eigen koers uitstippelt, maar dat ook wij ons conformeren aan de meerderheidsbesluiten die hogerop in onze kerkorganisatie, onder invloed van de Heilige Geest, genomen zijn. Als wij menen dat wij mogen afwijken, dan zeggen wij in feite dat de HG niet aan het werk is geweest bij het nemen van die besluiten. Maar wie zegt ons dat de HG òns ingeeft dat wíj mogen afwijken? En als wij op een Uniecongres instemmen met afwijkingen, waarom zouden we in het verweer komen als individuele leden zich niet wensen te conformeren aan de meerderheidsbesluiten in de lokale gemeente. Ziet u hoe de geest uit de fles ontsnapt?
Laten wij afgevaardigden daarom besluiten dat wij in zullen staan voor recht, zodat wij niet toestaan dat leden de mond wordt gesnoerd, omdat zij “te conservatief” zouden zijn of “te veel op de regels.” We hebben allemaal karaktertrekjes die tegen ons spreken, maar laten wij eerst luisteren naar de inhoud en niet vastlopen in de toon, want we doen het allemaal naar eer en geweten en tot meerdere glorie van God. Laten we met die gezindheid aan het werk gaan. Dan kunnen we weven stoppen voor een gebed, of met respect en Bijbels onderbouwd aangeven dat we het niet eens zijn met de naar voren gebrachte argumenten, zonder elkaar te minachten.
Als u in onderstaand artikel voor overheid of overheden “AK of gemeentebestuur” invult en voor burger of klokkenluider “lid, leden of afgevaardigde” en de inhoud in gedachten houdt, en daarbij vraagt om de leiding van de Geest, dan zullen we een constructief en zakelijk Uniecongres hebben, dat de goedkeuring van de Heer zal ontvangen. Dáár doe ik het in elk geval voor. Ik denk en hoop, u ook.
LAGERE OVERHEDEN HERKENNEN TOON KLOKKENLUIDER NIET
Lokale en provinciale overheden zouden beter kunnen luisteren naar wat er werkelijk leeft onder de burger. Valide argumenten en oprechte zorgen over een sluimerende misstand worden niet altijd herkend: zij gaan ten onder in de soms onhandige woordkeus van de klokkenluider of de negatieve toonzetting van het debat. ‘Iemand kan een foute opmerking maken, maar wel degelijk een goed punt aansnijden’.
Crisis in Aantocht!
Dat stelt onderzoekster Annette Klarenbeek van het lectoraat Crossmediale communicatie in het openbare domein van de Hogeschool Utrecht. Zij promoveerde onlangs met een proefschrift getiteld : ‘Crisis in aantocht’, waarin ze beschrijft hoe de toon van een ‘discours’ de boodschap kan overschaduwen.
Omfloerste boodschap
‘Burgers, organisaties maar ook klokkenluiders brengen hun boodschap vaak omfloerst, ze houden bijna altijd rekening met de reactie die ze verwachten. Zeker als ze met de overheid in debat raken. Dat gebeurt vaak onbewust. Het is dan aan de communicatieprofessional van de gemeente of provincie om daar doorheen te prikken’.
Luister naar onderling gesprek
Belangrijk is daarbij vooral dat er geluisterd wordt, gewoon naar de manier waarop mensen onderling over de zaak praten. Wil je draagvlak creëren voor een nieuw beleidsplan, leg dan je oor te luisteren en laat je niet van de wijs brengen door de toon van het debat, zo stelt de onderzoekster.
Kijk verder dan argument lang is
‘Kijk verder dan het argument lang is. Met welke doelen brengen mensen hun argumenten in? Welke lokale dynamiek ontstaat er door bepaalde kwesties op een bepaalde manier aan te kaarten? Met alleen zenden en het op een rijtje zetten van argumenten mis je als overheid waar het voor de burger werkelijk omdraait. Luister je wel goed, dan raak je niet overvallen door activisme dat je makkelijk had kunnen zien aankomen.
Signaal dreigende crisis
Nu is het voorkomen van acties één ding, het wordt ernstiger als de overheden signalen van een dreigende crisis niet oppakken omdat de woordkeuze van een klokkenluider hen niet bevalt. Stel iemand kaart in niet mis te verstane bewoordingen de hoeveelheid buitenlanders in zijn wijk aan. Dan kun je hem als gemeente makkelijk wegzetten als racist en hem negeren.
Foute opmerking, goede zaak
Maar daarmee ga je tegelijk voorbij aan de impliciet uitgesproken zorg over de achteruitgang van de wijk. Klarenbeek: ‘Iemand kan een foute opmerking maken, maar wel degelijk een goed punt aansnijden. Het is de kunst om de toon van het discours te scheiden van de achterliggende boodschap. Het is nu nog vaak zo dat de effectiviteit van de klokkenluider of inspreker het succes bepaalt. Dat mag een communicatieprofessional eigenlijk niet laten gebeuren’.
(Bron: Binnenlands Bestuur, 18-07-2012)