Zwijgen is zilver, Spreken is goud

zwijgen-is-zilver-spreken-is-goud Als we in den vreemde zijn, merken we pas hoe belangrijk het is dat wij ons met woorden kunnen uitdrukken, die een ander kan verstaan.

Ik stond eens op vliegveld Paris Orly met wat later bleek, een ongeldig doorreisvisum per trein naar Nederland. Ik mocht niet van het vliegveld af, maar waarom begreep ik niet.  Parlez vous Francais? Non. Parlez vous Anglais? Non.

De douanier maakte een ongeduldig gebaar met zijn hand dat ik een stap opzij moest doen voor de klant achter mij. Hij was klaar met mij. Ik zocht het zelf maar uit.

Daar stond ik dan: 20 jaar oud, moe van bijna 16 uur Paramaribo-Cayenne-Paris en voor het eerst in Frankrijk met niet meer dan brugklaskennis over die o zo galante Fransen en hun taal.

Maar gelukkig was ik toen al niet op mijn mondje gevallen. Een verblijf in de Franse vreemdelingenbewaring leek mij helemaal niets, dus in handen- en voetentaal heb ik passanten aangeklampt, tot ik een welwillende mademoiselle vond, die mij in gebrekkig Engels uitgelegde dat ik wel mocht vertrekken als ik een vliegticket liet zien, en ze wees me waar ik dat kon kopen, zo omstreeks middernacht.

Woorden kunnen uiten is de enige taal die wij kennen, de enige taal die ons is geschonken om met elkaar te communiceren. Taal is een machtig instrument. Met woorden kun je teder strelen; met woorden kun je ruw verwonden.

Woorden presenteren zich aan ons in de vorm van poëzie, proza, muziek, mode, kunst, lichaamstaal, verhuld, verbloemd, gelogen, geschreeuwd, gejankt, gezongen, uitgesproken, onuitgesproken (maar niet minder relevant!), hard, zacht, uit boosheid, verontwaardiging of verdriet, een lieflijke vermaning of een besliste terechtwijzing, als bevelen en klaagzangen, stil verzwegen pijn, niet gehoord, genegeerd, en niet te vergeten, woorden presenteren zich als daden (an act says more than a thousant words). Maar hoe dan ook, het zijn en blijven altijd ... - slechts - … woorden.

Hoe worden ze "gesproken", en nog veel belangrijker: hoe worden zij "gehoord"? Worden ze wel "gehoord"?

En wàt horen we dan, als iemand spreekt? Letten we meer op de emotie, die de woorden in ons oproepen: boosheid, omdat ze iets vertolken wat we eigenlijk niet willen horen of erkennen, of verdriet, omdat de ander ons verkeerd beoordeelt? Of hebben we meer aandacht voor de inhoud, omdat we minder prat gaan op òns eigen gelijk en “lerende leden” willen zijn?

U zou eens iemand, die zich inconsequent gedraagt, openlijk “huichelaar” moeten noemen en zien wat er gebeurt. En toch is dat het woord waarmee Paulus Petrus in het openbaar vermaande, toen die een zwalkend beleid en slappe knieën toonde ten aanzien van de Joden en hun zinloze besnijdenis (Galaten 2:11-14).

Ons wordt geleerd: “spreken is zilver, zwijgen is goud”; en “horen, zien en zwijgen”; en "een woord, in juiste vorm gesproken, is als gouden appelen op zilveren schalen" (Spreuken 25:11).

Maar … Gesproken woorden, die verzwegen hadden moeten worden, zijn oorverdovend en zeer pijnlijk voor de hoorder.

Verzwegen woorden, die gesproken hadden moeten worden, zijn oorverdovend en zeer pijnlijk voor de zwijger. 

Soms worden zachte woorden, die worden genegeerd, tot harde lelijke woorden, uit diepe pijn geboren, want de sprekenden zijn en blijven feilbare mensen. Hoorders, die niet kunnen of willen luisteren, ook. 

De Enige, die onze woorden verhoort, is de Almachtige. Daar gebruikt hij soms mensen voor als Zijn instrument, wat hen soms doet denken dat zij alleen de "daders van het woord" zijn. Maar zelfs Mozes liet zich gezeggen en kon een goed advies op z’n merites beoordelen, ook al sprak híj en niet Jetro, met God van aangezicht tot aangezicht (Exodus 18:17-24).

Vaak verhoort God onze woorden tot Hem uitgesproken, ook rechtstreeks, door direct in te grijpen in onze nietige, menselijke omstandigheden.

Of juist niet. Maar dat merken we misschien pas als we de drempel van Zijn koninkrijk passeren, wanneer we zullen ontdekken dat onze onbeantwoorde gebeden onze grootste zegeningen zijn geweest. Want ze hebben ons geduld en volharding geleerd te midden van het verdriet van "niet gehoord" zijn.

Dan zullen we pas echt beseffen dat het niet verhoord zijn ons tot betere hemelkinderen heeft gemaakt. Maar tot die glorierijke dag levert niet gehoord worden heel veel frustratie op. Bij iedereen.

God wil ons dwars door onze moeite en verdriet "lijdzaamheid" (Openbaring 14:12) leren, omdat Hij ons verschrikkelijk belangrijk vindt en omdat Hij het belangrijk vindt om ons te begrijpen en alles wat Hij heeft met ons te delen. Omdat Hij het belangrijk vindt dat wij een vriendschapsband met Hem hebben, houdt Hij niets voor ons verborgen, maar heeft Hij Zijn hele plan van tevoren aan ons bekend gemaakt. Het is ZIJN geduld en volharding die Hij ons wil leren. En Hij smeekt ons om Hem te vragen naar alles wat Hij voor ons gereed heeft liggen.

We kunnen de les van zwijgen en spreken het beste leren uit de gelijkenis van het bouwen van een gebouw, of het nu een kerkgenootschap, een gemeente of een fysiek gebouw is:

Het bouwproces begint met een visie. De grootsheid van het gebouw en de “taal die het gebouw moet spreken" met haar omgeving, wordt bepaald door de visie van de meester-architect. In het bouwproces zijn de bouwmeester en de bouwvakker gelijkwaardig. Niet gelijk, inderdaad, maar wel gelijkwaardig, want ze zijn allebei keihard nodig. De bouwmeester bewaakt het overzicht, terwijl hij beseft dat hij heus niet alles kan overzien. Want wat de bouwvakker ziet, omdat hij er dagelijks met zijn neus bovenop zit - de scheuren in de stenen en de voegen, door het inferieure materiaal dat gebruikt wordt - merkt de bouwmeester niet op, totdat het gebouw begint te wankelen. Voor zulk een bouwvakker is het een plicht om te spreken, want als hij blijft zwijgen wordt hij medeplichtig aan het instorten van het gebouw en het eventuele verlies van levens.

De ene bouwvakker heeft soms de neiging om zijn werk het allerbelangrijkst te vinden en hij ziet niet goed hoe zijn aandeel bijdraagt aan dat van een collega, om samen tot iets moois te worden, en soms is er zelfs onderlinge strijd en nijd. De bouwmeester ziet dat overzicht wel en moet ervoor waken dat de ene bouwvakker de andere niet minacht of wegdrukt. Sommige bouwvakkers gaan op de stoel van bouwmeesters zitten; sommige bouwmeesters hebben het altijd bij het rechte eind en dulden geen tegenspraak, ook al staat het gebouw op instorten.

In de kerk van Jezus Christus bouwen we samen – ieder op zijn of haar eigen plek - aan de grootste visie in het universum: we hebben het voorrecht te mogen meebouwen aan de visie van de Meester-architect en Heerser van het Universum, Die de mooiste woorden wil spreken met Zijn universumomgeving: het goede nieuws van het Reddingsplan voor een verloren wereld. Het is niet ònze visie, maar die van Hem, vanaf de grondlegging der wereld.

Is het niet prachtig dat Hij ons allemaal kan en wil gebruiken, om, ieder met zijn of haar eigen inbreng, op zijn of haar eigen manier, met zijn of haar eigen - soms gebrekkige, maar nooit waardeloze of weerloze - woorden, geïnspireerd door Zijn Geest, ZIJN TAAL te spreken tot onze eigen, beperkte omgeving, die deel mag uitmaken van Zijn groot universum? Al die kleine omgevinkjes, op al die verschillende manieren en wijzen, tongvallen en methoden, maken het grote universele beeld, dat God aan de wereld wil presenteren, compleet. Maar als we niet bouwen conform Zijn Meesterplan, dan wordt het voor de wereld als kijken in een lachspiegel op de kermis en het gebouw zal navenant zijn: een lachwekkende en beschamende vertoning.

Welk sterfelijk mens kan dat grote beeld van God in al zijn volheid overzien, zodat hij zijn begrip van het beeld mag opleggen aan een ander? Ziet niet elk slechts zijn eigen omgevinkje, vaak bepaald door zijn eigen persoonlijke, beperkte gezichtsveld op wat het eindplaatje volgens hèm zou moeten zijn? Gunnen we de ander wel het zicht op een eigen bouwomgevinkje, als wij hebben geconstateerd dat de bijdrage die de ander levert aan het geheel niet afwijkt van de blauwdruk van de Meester? Krijgt zo iemand dan toch nog "bouwmateriaal" uitgereikt of krijgt hij ontslag?

De vraag wordt vaak gesteld: Maar wat te doen met bouwvakkers die de bouw onderbreken, die wantrouwen zaaien door het materiaal ter discussie te stellen en die de zachte woorden van de bouwmeester die de blauwdruk van de Meester-architect willen wijzigen, overschreeuwen? Hebben zij wel recht van spreken?

JA . Iedereen heeft recht van spreken als het gaat om het verkondigen van de woorden, die de Heerser van het Universum te spreken geeft. Ouden van dagen, jongelingen, slaven, vrijen, geleerden, ongeletterden, mannen, vrouwen, koningen en arme sloebers: God heeft bewezen iedereens woorden te kunnen en willen gebruiken.

JA. Soms moet de bouw tijdelijk worden onderbroken om datgene dat reeds gebouwd is te vergelijken met het grote Meesterplan; om ons te bezinnen en onszelf af te vragen: bouwen we nog aan hetzelfde en bouwen we nog aan dat wat we ons voorgenomen hadden en dat wat ons bevolen is? God heeft de bouwmeester aangesteld om die vergelijking met de blauwdruk te mogen maken, maar niet om de stenensjouwers en de metselaars te verplichten ornamenten te maken.

JA. Een tijdelijke bouwstop is altijd heel vervelend. Vooral als de bouwmeesters de neiging hebben het plan al gaandeweg naar eigen inzicht te veranderen. Dan is het vervelend als er andere bouwmeesters of bouwvakkers zijn, die de vernieuwende visies ter discussie stellen.

Dan komen de twee "gelijken" met elkaar in botsing; een van beiden of beiden even halsstarrig en beiden, het oorspronkelijke plan vergetend, hun eigen geldige argumenten in de strijd gooiend. En daardoor raken alle bouwlieden in verwarring de weg kwijt en wat overblijft is een Babylonische spraakverwarring van woorden in een taal die niemand meer verstaat en die onze omgeving als een holle klank ervaart.

De verantwoordelijkheid van beiden, bouwmeesters en bouwvakkers, wat God van hen vraagt, opdat het huis afgebouwd kan worden, wordt zeer treffend uitgebeeld in Ezechiël 34.

Het is helemaal niet verkeerd voor bouwmeesters om ook eens te luisteren naar bouwvakkers. Salomo, de wijste man ooit, heeft deze harde les persoonlijk door schade en schande geleerd.

"Beter is een arme, maar wijze jongeling dan een oude, maar dwaze koning, die er niet van weten wil zich te laten waarschuwen" (Prediker 4:13). Is Salomo er misschien zelf achter gekomen dat hij die dwaze koning was?

Of zijn indringende woorden over een arme, wijze man in een stad vol dwazen: "Er was een kleine stad met weinig inwoners, en een groot koning trok tegen haar op en omsingelde haar en richtte hoge belegeringstorens tegen haar op; en in die stad bevond zich een arme, wijze man, die haar had kunnen redden door zijn wijsheid; doch geen mens dacht aan die arme man. Toen zeide ik: Wijsheid is beter dan kracht, maar de wijsheid van de arme wordt veracht en naar zijn woorden luistert men niet. Woorden van wijzen, in rust aangehoord, zijn beter dan het geschreeuw van een heerser onder dwazen. Wijsheid is beter dan oorlogstuig, maar één zondaar bederft veel goeds"  (Prediker 9:13-18). Heeft Salomo dit zelf ervaren; heeft hij zo een arme verachte wijze gekend en heeft hij gezien hoe de gevestigde orde met hem omging?

Als we willen bouwen, laten we beginnen met woorden, maar dan niet met de woorden van een mens, of die van de dichter des vaderlands, of te doen zoals de volksgenoten van Ezechiël, die te hoop liepen om naar het woord des Heren te luisteren om er vervolgens niets mee te doen. Het was voor hen als het schone geklank van een liefdeslied; woorden van liefde in hun mond, maar gedachten van woekerwinst in hun hart (Ezech 33:30-32).

Laten we beginnen te luisteren naar de mooiste woorden die we kennen en er ook naar handelen: de woorden van belofte van een spannende reis van Genesis naar Openbaring, van Eden naar het Nieuwe Jerualem – de liefdeswoorden van de Almachtige God der waarheid, die in elk van ons een snaar van wederliefde tot de waarheid wil raken. De waarheid, dat Híj elk mens kan gebruiken, elke taal kan verstaan, elk woord kan horen en waarderen en elk waarachtig gebed - de stille en de uitgeschreeuwde - kan verhoren.

Want we bouwen niet aan onze eigen aardse tempels, maar aan het Huis van God. En niemand bouwt aan Gods gemeente om voor zichzelf een monument van succes hier op aarde achter te laten. Ieders werk zal worden getoetst: of hij met stro of met goud gebouwd heeft (1 Korintiërs 3:10-15). En de woorden die wij uitspreken in de dingen die we doen of toestaan, zeggen veel meer dan de woorden die we zeggen: ze geven blijk van de woorden die diep in ons leven. Wie woorden, die gesproken hadden moeten worden, maar omwille van de zoete vrede of het eigen hachje, verzwijgt, maakt zich schuldig aan het ondersteunen van onrecht en leugen.

Maar als spreken zilver is, is het dan niet beter te zwijgen, als we de indruk hebben dat onze woorden niet goed ontvangen zullen worden of dat we onder druk zullen komen te staan? Zelfs al staat het gebouw al uit het lood en we zien dat het om zal vallen? Omdat wij onszelf niet tot de bouwmeesters rekenen en dus niet verantwoordelijk zouden zijn?

NEE. Iedereen is even verantwoordelijk, want dezelfde blauwdruk raadt zowel bouwmeesters als bouwvakkers aan: "Er is ... een tijd om te zwijgen en [maar ook] een tijd om te spreken"! (Prediker 3:7).

JA. De beste stuurlui staan vaak aan wal, maar tussen die schipkeerders kan die ene arme, wijze zitten, die we maar beter kunnen laten uitpraten. En in dat geval is het voor ons allemaal beter eens goed na te denken over het volgende:

Hoelang zullen wij blijven zwijgen over het eeuwig evangelie als wij met andersdenkenden om tafel zitten, alleen maar omdat we “op het juiste moment” of op de juiste methode” wachten? Gaan we voort te zoeken naar schijnbare vereenkomsten, terwijl er over verschillen niet meer gesproken mag worden? Hoe kunnen we de overeenkomsten herkennen als we onze ogen sluiten voor de verschillen?

Is het niet zo dat voor wie niet wil spreken en voor wie niet wil horen het juiste moment nooit aanbreekt?  

Kan iemand zwijgen als Gods Geest hem woorden van leven voor zijn medemens in de mond legt?

NEE. Want de mond vloeit altijd over van wat er in het hart leeft.

En JA. We moeten bidden dat de woorden die over onze lippen komen, levende woorden zijn, ter opbouw, maar waar zijn die levende woorden van het Kerkgenootschap der Zevende-dags Adventisten gebleven nu we het einde met zevenmijlspassen naderen?

Vloeit onze mond over van de liefde tot God en Zijn laatste 3-voudige waarschuwing aan een ten ondergang gedoemde wereld en van ware liefde voor het redden van mensen? Geloven we nog in die boodschap, hebben we de mensen om ons heen echt lief of blijven we onverschillig toekijken hoe zij vergaan, omdat we te bang zijn om leugens te weerspreken?

Spreken is zilver, zwijgen is goud. Meestal, maar niet altijd!

Soms is het beter onze mond open te doen. Wie weet bent u, ben ik, die arme, wijze waar wel naar geluisterd wordt, waardoor het hele bouwwerk gered kan worden van het instortingsgevaar. U en ik lopen immers ook het risico eronder bedolven te worden. Maar wat nog belangrijker is, misschien redden we een leven …. Dat is alle moeite waard!

De waarheid over God is voor ons in woorden uitgedrukt in de Bijbel en woorden zijn alles wat wij hebben om het aan elkaar door te geven. De waarheid in woorden bezit oneindig veel meer dan voldoende kracht om een hater in een zielsgeliefde (Jeremia 12:7) te veranderen.

Als we Gods eeuwige woorden niet meer durven uit te spreken en willens en wetens een andere weg inslaan, dan maken we onszelf tot haters van God en dan hebben onze gebeden geen effect. Dan gruwt God van onze gebeden (Spreuken 28:9). Hij gaat voorbij aan onwetendheid en zwakte, maar voor opzettelijke zonde heeft Hij geen voorziening getroffen. Integendeel, hij heeft Zijn dienstknechten meermalen opgeroepen om niet te bidden, want Hij zou toch niet luisteren. Als we zouden ophouden te zwijgen uit een verkeerd begrip van loyaliteit, dan zou onze kerk er nu anders uit zien.

Sprekers zijn nooit populair geweest. Maar zullen we daarom onze mond houden? Zijn wij deelnemers aan een populariteitscontest of dienen we de God van Daniël, die zich in alles voorgenomen had zich niet te verontreinigen met de wereld om zich heen.

Zulke mannen en vrouwen heeft God in dit einde van de eindtijd nodig:

“Mannen en vrouwen die niet omgekocht kunnen worden;

Mannen en vrouwen die in hun diepste ziel waarachtig en eerlijk zijn;

Mannen en vrouwen die niet bang zijn om de zonde bij naam te noemen;

Mannen en vrouwen wiens geweten zuiver is en zo plichtsgetrouw als een kompasnaald

Mannen en vrouwen die staan voor recht en waarheid ook al vergaat de hemel;

Maar zulk een karakter is geen toeval, en niet het gevolg van speciale voorrechten of zegeningen van de Voorzienige. Een edel karakter is het resultaat van zelfdiscipline, van de onderwerping van het lagere aan het hogere, de overgave van de eigen-ik in dienst van liefde tot God en medemens.” – Education 26:3-6

Ik ben God eeuwig dankbaar dat twee personen mij zo liefhadden dat zij hun mond hebben opengedaan om woorden van waarheid tegen mij te spreken. Meer nog ze hebben mij laten zien dat die woorden iets uitmaken in hun leven. Hun duidelijke en ondubbelzinnige taal heeft mij het leven gered. Mijn leven begon toen ik 20 jaar oud was. Tegen hen en alle anderen, die aan de wieg van hun broeders hebben gestaan en misschien op dit moment staan, zeg ik: Blijf die heilrijke woorden spreken, want spreken is goud, en … u redt een leven!

Ware liefde voor God en de medemens, is niet het verzwijgen van woorden, maar een daad, want God heeft ook niet alleen maar gezegd dat Hij van ons houdt, maar het ook op ondubbelzinnige wijze gedemonstreerd in het geven van Zijn enige Zoon.

Ten slotte, wat is fijner dan te kunnen zeggen: Ik heb de Here lief, want Hij hoort mijn stem (Psalm 116:1), de woorden van mijn mond, omdat ik mij in mijn hart voorgenomen had Hem alleen te gehoorzamen (Psalm 66:18).



(Ingrid Wijngaarde, 05022009)

Erken nu met geheel uw hart en ziel, dat niet een van alle goede beloften die de HERE, uw God, u gegeven heeft, onvervuld gebleven is. - Jozua 23:14


Copyright © Promise Ministry