egw knop2 gedicht knop

Nieuws en Events bijlagen

31 augustus: Eeuwig vooruitzien


De eeuwige samenleving
Daar zullen wij kennen zoals ook wij gekend zijn. Daar zullen de goede eigenschappen en sympathieën die God in de ziel heeft geplant, hun ware beoefening vinden. De zuivere gemeenschap met heilige wezens, de harmonische omgang met de gezegende engelen en met de verlosten uit alle eeuwen, de heilige gemeenschapsband die “het hele gezin in de hemel en op aarde” samenbindt - dat alles zal behoren tot de belevenissen van het hiernamaals.

Zang en muziek
Daar zal zang en muziek zijn, zulke muziek en zang als, behalve in de visioenen Gods, geen sterfelijk oor ooit heeft beluisterd en tot geen menselijke ziel is doorgedrongen.
“En de zangers gelijk de speellieden, mitsgaders al Mijn fonteinen zullen daar zijn”. Ps. 87:7, Statenvert. “Daarginds verheft men zijn stem en jubelt; over de majesteit des hemels juicht men”. Jes.24:14.
“Want de Here troost Sion, Hij troost al haar puinhopen; Hij maakt haar woestijn als Eden en haar wildernis als de hof des Heren; blijdschap en vreugde zullen er gevonden worden, loflied en geklank van gezang”. Jes. 51:3.
Daar zal iedere kracht ontwikkeld, ieder talent vermeerderd worden. Daar zullen de grootste ondernemingen uitgevoerd, de verhevenste doelstellingen bereikt, de hoogste ambities verwezenlijkt worden. En steeds zullen er nieuwe hoogten te bestijgen, nieuwe wonderen te aanschouwen, nieuwe waarheden te begrijpen zijn, steeds nieuwe objecten die een beroep op de krachten van lichaam, geest en ziel zullen doen.

Schatten van het universum
Al de schatten van het heelal zullen voor de kinderen Gods ter bestudering open liggen. Met onuitsprekelijke blijdschap zullen wij ingaan in de vreugde en de wijsheid van niet-gevallen wezens. Wij zullen delen in al de schatten die door de eeuwen heen bijeen vergaard zijn door het aanschouwen van het werk van Gods handen. En de jaren der eeuwigheid zullen steeds voortgaan heerlijker openbaringen aan het licht te brengen. “Oneindig veel meer... dan wij bidden en beseffen” (Efez. 3:20), zullen ons in alle eeuwigheid de gaven Gods worden toebedeeld.
“Zijn dienstknechten zullen Hem vereren” Openb. 22:3. Het leven op aarde is het begin van het leven in de hemel; de opvoeding op aarde is een inleiding tot de beginselen des hemels; het levenswerk hier is een oefening voor het levenswerk daar. Wat we in karakter en in heilig dienen nu zijn, is de zekere voorafschaduwing van wat we zullen zijn.
“De Zoon des mensen is niet gekomen om zich te laten dienen, maar om te dienen”. Matth. 20:28. Het werk van Christus hier op aarde is Zijn werk in de hemel, en ons loon voor de samenwerking met Hem in deze wereld zal de grotere kracht en het grotere voorrecht zijn van de samenwerking met Hem in de toekomende wereld.
“Gij zijt Mijn getuigen, spreekt de Here, dat Ik God ben”. Jes. 43:12, Statenvert. Dat zullen wij ook in de eeuwigheid zijn.

Getuigen
Waarom is toegestaan dat de grote strijd voortduurde door de eeuwen heen? Waarom werd Satan bij het begin van zijn opstand niet vernietigd? Dat was opdat het heelal wat betreft Gods handelwijze met het kwade van Zijn rechtvaardigheid overtuigd zou worden; opdat de zonde eeuwig verdoemd zou worden. In het verlossingsplan zijn hoogten en diepten, welke zelfs de eeuwigheid niet kan omvatten, wonderen die engelen verlangen te doorgronden. Van al de geschapen wezens hebben alleen de verlosten in hun eigen ervaring de werkelijke strijd met de zonde gekend; zij hebben gearbeid met Christus, en gemeenschap gehad met Zijn lijden, waartoe zelfs de engelen niet in staat waren; zullen zij dan ook niet getuigen van de wetenschap der verlossing, van hetgeen zelfs waardevol is voor niet-gevallen schepselen?

De heerlijkheid van deze verborgenheid
Zelfs nu is “aan de overheden en de machten in de hemelse gewesten de veelkleurige wijsheid Gods” bekend gemaakt. En Hij “heeft ons mede opgewekt en ons mede een plaats gegeven in de hemelse gewesten;... om in de komende eeuwen de overweldigende rijkdom Zijner genade te tonen naar Zijn goedertierenheid over ons in Christus Jezus”. Efez. 3:10; 2:6,7.
“In Zijn tempel zegt Hem een iegelijk eer”, (Ps. 29:9, Statenvert.) en het lied dat de verlosten eens zullen zingen - het lied van hun belevenis - zal de heerlijkheid Gods verkondigen: “Groot en wonderbaar zijn Uw werken, Here God, Almachtige; rechtvaardig en waarachtig zijn Uw wegen, Gij, Koning der volken! Wie zou niet vrezen, Here, en Uw Naam niet verheerlijken? Immers, Gij alleen zijt heilig”. Openb. 15:3,4.
In ons leven hier, aards en door de zonde beperkt, wordt de grootste vreugde gesmaakt en de hoogste opvoeding verkregen in het dienen. En in het toekomstige leven zal, niet belemmerd door de beperkingen van een zondige mensheid, eveneens in het dienen onze grootste vreugde en hoogste opvoeding gevonden worden. Steeds zullen wij getuigen en in dat getuigen bij vernieuwing leren “de rijkdom der heerlijkheid dezer verborgenheid... welke is Christus onder u, de hoop der heerlijkheid”. Col. 1:27, Statenvert.

Hij zal tevreden over ons zijn
“Het is nog niet geopenbaard wat wij zijn zullen; maar wij weten dat, als Hij zal geopenbaard zijn, wij Hem gelijk zullen wezen; want wij zullen Hem zien gelijk Hij is”. 1 Joh. 3:2.
Dan zal Christus in de vruchten van Zijn arbeid Zijn loon aanschouwen. In die grote schare die niemand tellen kan, staande “voor Zijn heerlijkheid in grote vreugde”, (Judas 24) zal Hij, wiens bloed ons heeft verlost en Wiens leven ons heeft geleerd “de moeite Zijner ziel zien en verzadigd worden”. Jes. 53:11. -- KV, hfdst 35

Dit is het einde van dit prachtig boek Karaktervorming van EGW. Op 1 september beginnen we aan nieuw avontuur.

30 augustus: Studieonderwerpen


Herstel van het koningschap
Daar zal niets zijn om “kwaad te doen noch verderf te stichten op gans Mijn heilige berg, zegt de Here”. Jes. 65:25. De mens zal in zijn verloren koningschap worden hersteld en de lagere orde der schepselen zal wederom zijn gezag erkennen; de grimmigen zullen daar een zacht karakter hebben en de vreesachtigen zullen vol vertrouwen zijn.

Oneindige geschiedenis
Daar zal voor de scholier geopend worden, een geschiedenis van oneindige omvang en van een onuitsprekelijke rijkdom. Hier krijgt de scholier, vanaf de vaste grond van Gods Woord, zicht op het uitgestrekte gebied van de historie en kan hij wederom enige kennis verkrijgen van de beginselen die de loop der menselijke gebeurtenissen bepalen. Maar zijn blik is nog steeds verduisterd en zijn kennis onvolkomen. Pas wanneer hij in het licht der eeuwigheid staat, zal hij alle dingen klaar en duidelijk kunnen onderscheiden.

De grote strijd
Dan zal voor hem geopenbaard worden het verloop van de grote strijd, die zijn oorsprong had vóór het begin van de tijd en die pas zal eindigen wanneer er geen tijd meer zal zijn. De geschiedenis van de aanvang der zonde; van het fatale bedrog met zijn kronkelwegen; van de waarheid die, door zich niet te laten afbuigen van haar rechte lijnen, de dwaling tegemoet getreden is en overwonnen heeft - dat alles zal aan het licht komen. De sluier die hangt tussen de zichtbare en de onzichtbare wereld zal terzijde geschoven worden, en wonderbaarlijke dingen zullen geopenbaard worden.

De dienst der engelen
Niet eerder dan wanneer wij de voorzieningen van God zien in het licht van de eeuwigheid, zullen wij begrijpen wat we te danken hebben aan de hulp en de tussenkomst van Zijn engelen. Hemelse wezens hebben in de aangelegenheden van de mensen een werkzaam aandeel genomen. Ze zijn verschenen in gewaden als het licht van de bliksem; ze zijn gekomen als mensen, gekleed als voetgangers langs de weg. Ze hebben de aangeboden gastvrijheid van mensen aangenomen; ze hebben door de nacht overvallen reizigers als gidsen gediend. Ze hebben de bedoeling van de verderver tenietgedaan en de slag van de vernietiger afgeweerd.
Hoewel de heersers dezer wereld het niet weten, hebben toch vaak engelen op hun raadszittingen gesproken. Menselijke ogen hebben hen aanschouwd. Menselijke oren hebben hun woorden beluisterd. In raadzalen en voor rechtbanken hebben hemelse boodschappers gepleit voor vervolgden en verdrukten. Zij hebben bedoelingen en boze plannen verijdeld, die anders ellende en smart over Gods kinderen zouden hebben gebracht. Voor de scholieren op de hemelse school zal dit alles eenmaal worden ontvouwd. Iedere verloste zal eens de dienst der engelen, in zijn eigen leven verricht, begrijpen. De engel die vanaf zijn eerste ogenblik zijn bewaker was, de engel die waakte over zijn schreden en zijn hoofd beschermde in tijden van gevaar; de engel die met hem was in het dal van de schaduw des doods, die zijn graf noteerde, die de eerste was om hem in de opstandingsmorgen te begroeten - met deze engel zal hij eenmaal spreken en de geschiedenis vernemen van goddelijke tussenkomst in het persoonlijke leven en van hemelse samenwerking in elk werk ten bate der mensheid - welk een gebeurtenis zal dat zijn!

Levensverwikkelingen duidelijk gemaakt
Al die verwikkelingen en moeiten in het leven zullen dan worden begrepen. Waar wij slechts verwarring en teleurstelling, verijdelde bedoelingen en doorkruiste plannen zagen, zullen wij dat dan zien als een breed, alles overheersend, overwinnend doel, een goddelijke harmonie.

Vruchten van wat in het leven is gezaaid
Daar zullen allen die met een onzelfzuchtige geest gewerkt hebben, de vrucht van hun arbeid aanschouwen. Het resultaat van elk goed beginsel en van elke nobele daad zal gezien worden. Iets daarvan zien wij hier reeds. Maar hoe weinig van het resultaat van het edelste werk in de wereld wordt in dit leven openbaar aan degene die dit werk gedaan heeft! Hoe velen werken onzelfzuchtig en onvermoeid voor mensen die buiten hun bereik raken en van wie zij niets meer weten. Ouders en onderwijzers worden naar hun laatste rustplaats gebracht, terwijl het schijnt alsof hun levenswerk geheel vergeefs is geweest; zij weten niet dat door hun getrouwheid stromen van zegen zijn ontstaan, die nooit zullen ophouden te vloeien. Alleen door het geloof zien zij de kinderen die zij hebben opgevoed, tot een zegen en een bezieling voor hun medemensen worden en die invloed voltrekt zich verder in wel duizend richtingen. Menige arbeider verkondigt in de wereld boodschappen die kracht, hoop en moed brengen, woorden die een zegen zijn voor mensenzielen in alle landen; maar van de vruchten van zijn arbeid in eenzaamheid en afzondering weet hij weinig af. Zo worden gaven gegeven, lasten gedragen, zo wordt arbeid verricht. Mannen zaaien het zaad, waarvan anderen boven hun graven een rijke oogst zullen inzamelen. Zij planten bomen opdat anderen daarvan de vruchten zullen eten. Zij zijn hier tevreden in de wetenschap dat zij krachten ten goede in beweging hebben gebracht. In het hiernamaals zullen de vruchten van de arbeid van al deze mensen worden gezien.

Het hemelse verslag
Elke gave die God heeft geschonken om mensen tot onzelfzuchtige arbeid aan te zetten, staat opgetekend in de boeken des hemels. Dit na te gaan in zijn wijd vertakte richtingen, diegenen te zien die door onze arbeid uit hun gevallen staat zijn opgeheven en veredeld, in hun geschiedenis de uitwerking van ware beginselen te aanschouwen - dit alles zal behoren tot een van de studieobjecten en beloningen van de hemelse school. -- KV, hfdst 35

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

29 augustus: Nieuwe scholing


Gods school
De hemel is een school; zijn studiegebied het heelal; zijn leraar de Oneindige. Een onderdeel van deze school was gevestigd in de Hof van Eden; en wanneer het verlossingsplan volbracht is, zal opnieuw in de Hof van Eden de onderwijzing worden hervat. “Wat geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoord en wat in geen mensenhart is opgekomen, al wat God heeft bereid voor degenen die Hem liefhebben”. 1 Cor.2:9. De kennis van deze dingen kan alleen door Zijn Woord worden verkregen, en zelfs dit openbaart die kennis nog maar ten dele.
De ziener van Patmos geeft de volgende beschrijving van de plaats van de school van het hiernamaals:
“Ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, want de eerste hemel en de eerste aarde waren voorbijgegaan....

Een nieuwe aarde
“En ik zag de heilige stad, een nieuw Jeruzalem, nederdalende uit de hemel, van God, getooid als een bruid die voor haar man versierd is”. Openb. 21:1,2.
“De stad heeft de zon en de maan niet van node, dat die haar beschijnen, want de heerlijkheid Gods verlicht haar en haar lamp is het Lam”. Openb. 21:23.
Tussen de school die in het begin gevestigd werd in het Paradijs en de school van het hiernamaals ligt het hele verloop van de wereldgeschiedenis, - de geschiedenis van menselijke overtreding en lijden, van een Goddelijke offerande en van overwinning over dood en zonde. De omstandigheden van die eerste school in Eden zullen niet allen worden teruggevonden in de school van het toekomstige leven. De boom der kennis van goed en kwaad, die de eerste mensen op de proef stelde, zal daar niet meer zijn. Daar is geen verleider, geen mogelijkheid meer om kwaad te doen. Elk karakter heeft de toets van het kwade doorstaan en is niet langer ontvankelijk voor de kracht daarvan.

Toelatingseisen
“Wie overwint”, zegt Christus, “hem zal Ik geven te eten van de boom des levens die in het paradijs Gods is”. Openb. 2:7. Het plaatsen van de boom des levens in de Hof van Eden was voorwaardelijk en ten slotte werd die weer teruggenomen. Maar de gaven van het toekomstige leven zijn absoluut en eeuwig.
De profeet aanschouwt de “rivier van water des levens, helder als kristal, ontspringende uit de troon van God en van het Lam”. “En aan weerszijden van de rivier staat het geboomte des levens”. “En de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geklaag, noch moeite zal er meer zijn, want de eerste dingen zijn voorbijgegaan”. Openb. 22:1,2; 21:4.

Geheel uit rechtvaardigen
“Uw volk zal geheel uit rechtvaardigen bestaan,
Voor altoos zullen zij het land bezitten,
Een scheut die Ik geplant heb,
Een werk Mijner handen,
Tot Mijn verheerlijking.” -- Jes. 60:21 

Door God geleerd
Wanneer de mens wederom tot de tegenwoordigheid van God wordt toegelaten, zal hij, gelijk in het begin, door God worden onderwezen: “Mijn volk zal te dien dage Mijn Naam kennen, dat Ik het ben die spreek: Zie, hier ben Ik”. Jes. 52:6.
“De tent van God is bij de mensen en Hij zal bij hen wonen, en zij zullen Zijn volken zijn en God zelf zal bij hen zijn” Openb. 21:3. 

Bij de waterbronnen des levens
“Dezen zijn het die komen uit de grote verdrukking; en zij hebben hun gewaden gewassen en die wit gemaakt in het bloed van het Lam. Daarom zijn zij voor de troon van God en zij vereren Hem dag en nacht in Zijn tempel... Zij zullen niet meer hongeren en niet meer dorsten, ook zal de zon niet op hen vallen, noch enige hitte, want het Lam dat in het midden van de troon is, zal hen weiden en hen voeren naar waterbronnen des levens”. Openb. 7:14-17.
“Nu zien wij nog door een spiegel, in raadselen, doch straks van aangezicht tot aangezicht. Nu ben ik onvolkomen, maar dan zal ik ten volle kennen, zoals ik zelf gekend ben”. 1 Cor. 13:12.
“Zij zullen Zijn aangezicht zien en Zijn Naam zal op hun voorhoofden zijn”. Openb. 22:4.

Boek der natuur
Wanneer de sluier die nu onze blik verduistert, weggenomen zal zijn en onze ogen die wereld van schoonheid, waarvan wij nu door de microscoop slechts een enkele glimp opvangen, zullen aanschouwen; wanneer wij de grootheid en heerlijkheid der hemelen zien, die wij nu door de telescoop van verre kunnen onderzoeken; wanneer, nadat het verderf der zonde is weggenomen, de ganse aarde zal verschijnen “in de schoonheid van de Here onze God”, welk een gebied zal er dan open liggen voor onze studie! Daar zal de onderzoeker der wetenschap de verslagen van de schepping lezen, zonder overblijfselen van de wet des kwaads op te merken. Hij kan luisteren naar de muziek van de stemmen der natuur, maar hij zal geen zweem van smart of geweeklaag bespeuren. In alles wat geschapen is, kan hij één handschrift vinden, in het ganse heelal ziet hij de Naam Gods met grote letters geschreven, en noch op de aarde noch op de zee of aan de hemel zal hij één spoor van het kwaad terugvinden.
Daar zal de mens wederom leven als in het Paradijs, het leven in hof en veld. “Zij zullen huizen bouwen en die bewonen, wijngaarden planten en de vrucht daarvan eten; zij zullen niet bouwen, opdat een ander er wone; zij zullen niet planten opdat een ander het ete, want als de levensduur der bomen zal de leeftijd van Mijn volk zijn, en van het werk hunner handen zullen Mijn uitverkorenen genieten”. Jes. 65:21,22. -- KV, hfdst 35

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

28 augustus: Het leven eist discipline


De harde levenstucht
Buiten de tucht van het gezin en de school, hebben allen te maken met de harde tucht van het leven. Hoe men die verstandig tegemoet kan treden, is een les die alle kinderen en de gehele jeugd duidelijk gemaakt moet worden. Het is waar dat God ons liefheeft, dat Hij werkt voor ons geluk, en dat wij nooit ziekte en ellende zouden hebben gekend, wanneer men Zijn wet altijd had gehoorzaamd; en het is niet minder waar dat in deze wereld als gevolg van de zonde, ziekten, moeiten en lasten zich voordoen in ieders leven. Wij kunnen kinderen en jonge mensen voor hun leven lang een weldaad bewijzen, wanneer we hen leren deze moeiten en lasten dapper te aanvaarden. Wanneer wij hun sympathie bewijzen, moeten we dat nooit zo doen dat zij daardoor medelijden met zichzelf krijgen. Zij hebben eerder bemoediging en versterking nodig dan dat wat verzwakt.

“Wees sterk”
Zij moeten leren dat deze wereld geen paradeveld, maar een slagveld is. Allen zijn geroepen als goede soldaten moeilijkheden te verdragen. Zij moeten sterk zijn en zich als mannen gedragen. Leer hen dat de beste karaktertoets gevonden wordt in de bereidheid lasten te dragen, moeilijke posten in te nemen en het werk te doen dat gedaan moet worden, al brengt dat dan geen aardse erkenning en beloning.
De juiste wijze om moeilijkheden op te lossen is ze niet uit de weg te gaan, maar ze te overwinnen. Dit heeft betrekking op alle discipline, zowel in de jeugd als in de latere jaren. Wanneer in de jonge jaren de opvoeding van het kind wordt verzuimd, waardoor vanzelfsprekend de verkeerde neigingen sterker worden, dan maakt dit zijn latere opvoeding des te moeilijker en wordt de tucht vaak een al te pijnlijk proces. Pijnlijk is die latere opvoeding vooral voor de lagere natuur, omdat de natuurlijke verlangens en neigingen daardoor worden doorkruist; maar die pijn zal vergeten worden in een verhevener blijdschap.

Treden omhoog
Laat men de kinderen en de jeugd leren dat elke vergissing, elke fout, elke moeilijkheid, die overwonnen wordt een schrede omhoog is naar betere en hogere dingen. Juist door zulke ervaringen hebben allen die van het leven het beste wilden maken dat te maken is, succes behaald.

Het onzichtbare
Wij moeten “niet zien op het zichtbare, maar op het onzichtbare; want het zichtbare is tijdelijk, maar het onzichtbare is eeuwig” 2 Cor. 4:18. De ruil die wij doen door de verloochening van zelfzuchtige verlangens en neigingen is een ruil van het waardeloze en vergankelijke voor het kostbare en eeuwigblijvende. Daarin ligt geen offer, maar oneindig gewin. “Iets beters” is het wachtwoord van de opvoeding, de wet van alle waarachtig leven. Voor alles wat Hij wenst dat wij zullen opgeven, biedt Christus iets beters. Vaak gaat het hart van de jeugd uit naar dingen en genoegens die misschien niet kwaad schijnen, maar die men toch ook niet onder het beste kan rangschikken. Ze doen het leven afwijken van zijn edelste doel. Willekeurige maatregelen of directe veroordeling zijn niet altijd voldoende om deze jongelui zover te brengen dat ze loslaten wat hun lief is. Vestig hun aandacht op iets beters dan uiterlijk vertoon, eerzucht of genotzucht. Breng hen in aanraking met verhevener schoonheid, met hogere beginselen, met nobeler levens. Leidt hen zo, dat zij zien op Hem die “zeer lieflijk” is. Wanneer de blik op Hem gericht wordt, vindt het leven zijn middelpunt. De geestdrift, de ernstige toewijding, de hartstochtelijke vlijt van de jeugd vinden hier dan hun ware doel. Plicht wordt dan een blijdschap en offers brengen een vreugde. Christus te eren, Hem gelijk te worden, voor Hem te werken, wordt dan ‘s levens hoogste eer en grootste vreugde.
“De liefde van Christus dringt ons”. 2 Cor. 5:14. -- KV, hfdst 34

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

27 augustus: Wat gij niet wilt dat u geschiedt ...


De regel van de Heiland
De gulden regel van de Heiland - “Gelijk gij wilt dat u de mensen doen, doet gij hen evenzo” (Luc. 6:31) - moet de regel zijn van allen die zich de opvoeding van kinderen en jeugd tot taak hebben gesteld. Zij zijn de jongere leden van het gezin des Heren, onze mede-erfgenamen van de genade des levens. De regel van Christus moet in alle heiligheid worden waargenomen tegenover de minst intelligenten, de jongsten, tegenover hen die de meeste fouten maken en zelfs tegenover de dwalenden en opstandigen.

Openbare tuchtmaatregelen
Wanneer de onderwijzer deze regel volgt, zal hij zoveel mogelijk vermijden over de fouten of dwalingen van een leerling te spreken. Hij moet ernaar streven hem niet onder handen te nemen of te straffen in tegenwoordigheid van anderen. Hij zal een scholier niet eerder wegzenden of alles moet gedaan zijn om hem op de goede weg te brengen. Maar wanneer dit stuit op de houding van de scholier, omdat zijn koppigheid of minachting voor het gezag voor de leiding van de school een bedreiging vormt en zijn invloed op anderen een slechte uitwerking heeft, dan moet hij wel weggezonden worden. Nochtans zal bij velen de schande van weggestuurd te worden leiden tot nog grotere onverschilligheid en ondergang. In de meeste gevallen moet, wanneer wegsturen onvermijdelijk is, aan de zaak geen ruchtbaarheid worden gegeven. Na beraadslaging en samenwerking met de ouders moet de onderwijzer zelf in alle stilte de verwijdering van de scholier op zich nemen.

Rechtvaardigheid en medelijden
In deze tijd van bijzondere gevaren, staat de jeugd aan alle kanten bloot aan verzoekingen; en omdat het zo gemakkelijk is af te dwalen, is de grootste inspanning nodig om tegen de stroom in te roeien. Elke school moet een “vrijstad” voor de in verzoeking gevallen jonge mensen zijn, een plaats, waar men zich in alle geduld en wijsheid met hun fouten zal bemoeien.
Onderwijzers die hun verantwoordelijkheden begrijpen, zullen alles uit hun eigen hart en leven wegnemen, dat hen zou beletten met succes op te treden tegen de eigenzinnigen en ongehoorzamen. Liefde en vriendelijkheid, geduld en zelfbeheersing, zullen te allen tijde de wet van hun woorden zijn. Barmhartigheid en medelijden moeten samengaan met rechtvaardigheid. Wanneer terechtwijzing noodzakelijk is, zullen zij niet spreken in drift, maar in ootmoed. Met alle zachtheid zullen zij de overtreder zijn fouten voorhouden en hem helpen zich te beteren. Elke goede onderwijzer zal voelen, dat, indien hij zich dan toch vergist, hij zich beter kan vergissen aan de kant van de barmhartigheid dan aan de kant van de gestrengheid.

Op het rechte pad terugbrengen door zachtheid
Vele jonge mensen, van wie men denkt dat ze onverbeterlijk zijn, zijn niet zo eigenzinnig als ze ogenschijnlijk lijken. Velen die als hopeloze gevallen worden beschouwd, kunnen door verstandige tucht op de goede weg worden teruggebracht. Vaak zijn dat degenen die voor vriendelijke woorden en daden zeer gevoelig zijn. De onderwijzer moet trachten het vertrouwen te winnen van de scholier die moeilijkheden heeft en door het goede in zijn karakter te erkennen en te ontwikkelen kan hij in veel gevallen het verkeerde verbeteren zonder de nadruk daarop te vestigen.

Ons voorbeeld
De goddelijke Leraar heeft geduld met de dwalenden in al hun fouten. Zijn liefde verkilt nooit; Zijn pogingen, hen te winnen, houden nooit op. Hij wacht met open armen om steeds weer de dwalenden, de opstandigen en zelfs de afvalligen te verwelkomen. Zijn hart is ontroerd over de hulpeloosheid van een klein kind, dat ruw behandeld wordt. De kreet van menselijk lijden bereikt nooit tevergeefs Zijn oor. Hoewel allen in Zijn oog waardevol zijn, gaan Zijn sympathie en liefde bijzonder uit naar hen die te kampen hebben met ruwe, weerbarstige, koppige neigingen; want Hij kent oorzaak en gevolg. Wie het gemakkelijkst in verzoeking valt en het meeste tot dwaling geneigd is, is ook het speciale voorwerp van Zijn zorg.
Alle ouders en onderwijzers moeten de eigenschappen aankweken van Hem die de zaak van de bedroefden, de lijdenden en de verzochten tot de Zijne maakt. De ouder of onderwijzer moet iemand zijn die “tegemoetkomend kan zijn jegens de onwetenden en dwalenden, daar hij ook zelf met zwakheid omvangen is” Hebr. 5:2. Jezus behandelt ons veel beter dan wij verdienen; en zoals Hij ons behandelt, moeten wij anderen behandelen. De handelwijze van ouders en onderwijzers is niet goed, wanneer ze niet lijkt op die welke de Heiland onder dezelfde omstandigheden zou volgen. -- KV, hfdst 34

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

26 augustus: Vrijheid versus toegeeflijkheid


Verzoeken en bevelen
Aan de hand van ditzelfde beginsel is het beter te vragen dan te commanderen; hij aan wie iets gevraagd wordt is in de gelegenheid zijn trouw aan de juiste beginselen te tonen. Zijn gehoorzaamheid is eerder het gevolg van keuze dan van dwang. De voorschriften die in het schoollokaal gehandhaafd worden, moeten voor zover dat mogelijk is, de geest van de school vertegenwoordigen. Elk beginsel dat daarin besloten ligt, moet de scholier zó worden voorgehouden, dat hij van de rechtvaardigheid daarvan overtuigd is. Op deze wijze zal hij verantwoordelijkheid voelen te zorgen dat de voorschriften die hij zelf heeft helpen vaststellen, gehoorzaamd worden.

Het handhaven der regels
Men kan volstaan met betrekkelijk weinig regels, maar ze moeten goed doordacht zijn; en wanneer ze eenmaal zijn vastgesteld, moeten ze ook worden doorgevoerd. Doorgaans erkent het verstand en leert het zich aan te passen aan dat wat niet veranderd kan worden. De mogelijkheid van toegeeflijkheid kan verlangen, hoop, en onzekerheid opwekken, waaruit rusteloosheid, prikkelbaarheid en weerspannigheid voortkomen. Men moet duidelijk maken dat de heerschappij van God geen compromis met het kwade kent. Noch in het gezin, noch op school mag ongehoorzaamheid worden geduld. Geen ouder of onderwijzer die hart heeft voor het welzijn van hen die aan zijn zorg zijn toevertrouwd, zal zich toegeeflijk tonen tegenover een koppige eigenzinnigheid, die alle gezag trotseert en haar toevlucht neemt tot uitvluchtjes om aan gehoorzamen te ontkomen.
Treedt men niet ernstig op tegen wat verkeerd is, of zoekt men door vleien of omkoping toegeeflijkheid te verkrijgen, om ten slotte voor wat vereist wordt een of ander vervangmiddel te aanvaarden, dan is dat geen liefde, maar overdreven gevoeligheid. “Elke dwaas zal de schuld verbloemen” (Spr. 14:9), of zoals een Engelse vertaling zegt: “De dwazen spotten met de zonde”. Wij moeten ons ervoor hoeden, zonde lichtvaardig op te nemen. Haar macht over de boosdoener is geweldig. “Zijn ongerechtigheden vangen de goddeloze, in de strikken zijner zonde raakt hij vast” Spr. 5:22. Het grootste kwaad dat men een kind of jongeling kan aandoen ligt daarin dat men het toestaat verstrikt te raken in de banden van een verkeerde gewoonte.

Vrijheid in gehoorzaamheid
Jonge mensen hebben een aangeboren liefde voor vrijheid; hun hart gaat uit naar een zekere ongedwongenheid; en nu moeten zij begrijpen dat deze onschatbare zegeningen slechts genoten kunnen worden door gehoorzaamheid aan de wet van God. Deze wet is de bewaarder van ware vrijheid. Zij omlijnt en verbiedt die dingen welke ontaarding en slavernij teweeg brengen en zo verleent ze aan hen, die gehoorzaam zijn, bescherming tegen de macht van het kwaad.
De Psalmist zegt: “Dan zal ik wandelen op ruime baan, want ik zoek Uw bevelen … Ja, Uw getuigenissen zijn mijn verlustiging, zij zijn mijn raadslieden”. Ps. 119:45,24.

Kritiek en veroordeling
In onze pogingen het verkeerde te verbeteren moeten wij ons hoeden voor de neiging tot vitterij of kritiek. Aanhoudende berisping doet verwarring ontstaan, maar brengt geen verandering teweeg. Bij vele jonge mensen, en vooral bij degenen die erg gevoelig zijn, belemmert een atmosfeer van onsympathieke kritiek de ontwikkeling van de geest, zoals een ijzige wind een beletsel is voor de bloemen om zich te ontvouwen. Een kind, dat herhaaldelijk berispt wordt voor een bepaalde fout, denkt op het laatst dat die fout alleen hem aankleeft en dat het tevergeefs is daartegen te strijden. Zo ontstaan moedeloosheid en wanhoop, die vaak verborgen worden onder een schijn van onverschilligheid of trots.

Doel van het berispen
Een berisping heeft alleen zin, wanneer de overtreder ertoe gebracht kan worden zijn fout in te zien en gewillig te zijn daarin verbetering aan te brengen. Wanneer dit is bereikt, moet hij gewezen worden op de bron van vergiffenis en kracht. Men moet ernaar streven dat hij zijn zelfrespect behoudt en dat hij opnieuw moed en hoop krijgt. Dit is het beste, maar ook het moeilijkste werk dat ooit aan menselijke wezens werd toevertrouwd. Het vereist bijzondere takt, fijngevoeligheid, kennis van de menselijke natuur en een hemels geloof en geduld, bereidheid te werken, te waken en te wachten. Er is geen belangrijker werk dan dit.

Zelfbeheersing
Wie toezicht over anderen willen uitoefenen, moeten eerst zichzelf kunnen beheersen. Wanneer men tegen een kind of een jong mens driftig optreedt, wekt dat zijn verbolgenheid. Wanneer een ouder of onderwijzer driftig wordt en gevaar loopt domme dingen te zeggen, is het beter dat hij zwijgt. Juist in dat zwijgen ligt een wonderbaarlijke kracht.

Medeleven en lankmoedigheid
De onderwijzer moet verwachten dat hij komt te staan tegenover verkeerde neigingen en verstokte harten. Maar wanneer hij daarmee te doen krijgt, moet hij nooit vergeten dat hijzelf ook een kind is geweest dat tucht nodig had. Zelfs nu, met al zijn voordelen van leeftijd, opvoeding en ervaring, vergist hij zich nog vaak en is hij zelf aangewezen op barmhartigheid en lankmoedigheid. Wanneer hij de jeugd opvoedt, moet hij bedenken dat hij omgaat met kinderen die dezelfde neigingen tot het kwaad hebben als hijzelf. Zij moeten nog bijna alles leren en sommigen leren moeilijker dan anderen. Met de minder begaafde leerling moet hij geduld hebben en deze niet berispen om zijn onwetendheid, maar elke kans aangrijpen om hem te bemoedigen. Vooral met gevoelige, zenuwachtige leerlingen moet hij voorzichtig omgaan. Het bewustzijn van zijn eigen onvolmaaktheden moet hem ertoe brengen aanhoudend medeleven en lankmoedigheid te tonen tegenover diegenen, die ook met moeilijkheden te kampen hebben. -- KV, hfdst 34

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

25 augustus: Zelfbeheersing leren


Het leren van gehoorzaamheid
Een van de eerste lessen die een kind moet leren, is de les der gehoorzaamheid. Vóór het oud genoeg is te begrijpen, kan het leren te gehoorzamen. Door een zachte, volhardende drang moet die gewoonte worden aangeleerd. Op die manier kunnen grotendeels die latere conflicten tussen eigen wil en gezag voorkomen worden die immers zo veel bijdragen tot het ontstaan van verwijdering en verbittering tegenover ouders en onderwijzers, en maar al te vaak tot het verzet tegen alle gezag, zowel goddelijk als menselijk.

Zelfbeheersing
Het doel van de tucht is de opvoeding van het kind tot zelfbeheersing. Het moet zelfvertrouwen en zelfbeheersing leren. Zodra het in staat is iets te begrijpen, moet zijn verstand gericht worden op gehoorzaamheid. Ga zo met het kind om, dat het gehoorzaamheid ziet als goed en redelijk. Laat het zien dat alle dingen aan wetten onderworpen zijn en dat ongehoorzaamheid uiteindelijk leidt tot alle mogelijke rampen. Wanneer God zegt: “Gij zult niet”, waarschuwt Hij ons liefdevol voor de gevolgen van ongehoorzaamheid, om ons voor alle ellende te sparen.
Probeer de kinderen te laten zien dat ouders en onderwijzers Gods vertegenwoordigers zijn en dat hun wetten in het gezin en op school ook de Zijne zijn, wanneer zij in overeenstemming met Hem handelen. Zoals het kind ouders en onderwijzers moet gehoorzamen, moeten dezen op hun beurt God gehoorzamen.

Het “breken” van de wil
Ouders zowel als onderwijzers moeten nagaan hoe de ontwikkeling van het kind geleid moet worden zonder die te hinderen door al te veel toezicht. Te veel leiding is even verkeerd als te weinig leiding. Het pogen de wil van het kind “te breken”, is een grove fout. Kinderen zijn verschillend geaard; terwijl door geweld uiterlijk een onderwerping verkregen kan worden, worden vele kinderen innerlijk des te opstandiger. Zelfs al zou de ouder of de onderwijzer erin slagen het kind zijn wil op te leggen, dan zouden voor de kinderziel de gevolgen niet minder nadelig zijn. De discipline van een menselijk wezen dat de jaren des onderscheids heeft bereikt, moet verschillen van de africhting van het stomme dier. Het dier wordt enkel onderwerping aan zijn meester geleerd. Voor het dier is de meester verstand, oordeel en wil. Deze soms bij de opvoeding van de kinderen toegepaste methode, maakt van hen niet veel meer dan automaten. Het verstand, de wil en het geweten staan onder de macht van een ander. Het is niet Gods bedoeling dat de geest van een mens aldus wordt beheerst. Zij die de persoonlijkheid verzwakken of vernietigen, nemen een verantwoordelijkheid op zich, die enkel kwade gevolgen kan hebben. Terwijl de kinderen onder zo’n tucht staan, lijken ze veel op goed afgerichte soldaten; maar wanneer die macht ophoudt, zal men ervaren dat kracht en standvastigheid aan het karakter ontbreken. Omdat de jonge mensen nooit geleerd hebben, zichzelf leiding te geven, zien zij geen andere beperking dan wat door de ouders of onderwijzer wordt verlangd. Komen zij daar eenmaal onderuit, dan weten ze niet hoe zij hun vrijheid moeten gebruiken, en vaak geven ze zich dan over aan uitspattingen die op den duur hun ondergang zijn.
Daar het onderwerpen van de wil bij sommige leerlingen veel moeilijker is dan bij anderen, moet de onderwijzer de gehoorzaamheid aan zijn eisen zo gemakkelijk mogelijk stellen. De wil moet geleid en gevormd worden, maar niet genegeerd of onderdrukt. Bescherm de wilskracht, want in de strijd van het leven is die zo nodig.

De waarde van wilskracht
Elk kind moet de wezenlijke kracht van de wil begrijpen. Men moet het laten zien hoe groot de verantwoordelijkheid is, die in deze gave besloten ligt. De wil is de drijvende kracht in de natuur van de mens, de kracht om een besluit te nemen of een keuze te maken. Elk menselijk wezen met verstand begiftigd, bezit de kracht het goede te kiezen. In elke ervaring van het leven zegt Gods Woord ons: “Kiest dan heden wie gij dienen zult” Jozua 24:15. Iedereen kan zijn wil plaatsen aan de kant van Gods wil, kan kiezen om Hem te gehoorzamen en wanneer hij zich aldus met goddelijke werktuigen heeft verbonden, kan hij staan, waar niets hem tot het kwade kan dwingen. In elke jongeling, in elk kind ligt de kracht om met Gods hulp een onkreukbaar karakter te vormen en een nuttig leven te leiden.
De ouder of de onderwijzer die door een dergelijke leiding het kind tot zelfbeheersing opvoedt, zal het grootste en meest blijvende succes behalen. Voor de oppervlakkige toeschouwer zal zijn werk misschien niet op zijn voordeligst uitkomen; het zal misschien niet zo hoog worden gewaardeerd als dat van degene die de geest en de wil van het kind onder een absoluut gezag houdt; maar later zal men het resultaat van de betere opvoedingsmethode zien.

Eergevoel
De verstandige opvoeder zal in de omgang met zijn leerlingen proberen het vertrouwen aan te moedigen en het eergevoel te versterken. Het is voor kinderen en jongelui werkelijk een zegen wanneer ze bemerken dat men vertrouwen in hen stelt. Velen, zelfs de kleine kinderen, hebben een sterk eergevoel; zij allen wensen met vertrouwen en respect behandeld te worden en dat is hun recht. Zij moeten niet het gevoel krijgen dat ze niet uit kunnen gaan of thuis kunnen komen zonder dat op hen wordt gelet. Achterdocht schaadt en veroorzaakt juist het kwaad, dat men daardoor wil voorkomen. In plaats van zo aanhoudend argwaan te tonen, moeten onderwijzers in hun omgang met de leerlingen de werkingen van de rusteloze geest zien na te gaan en moeten zij invloeden in het werk stellen die het kwade tegengaan. Laat de jonge mensen voelen dat zij vertrouwd worden, dan zullen er maar weinigen zijn die hier misbruik van zullen maken. -- KV, hfdst 34

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

24 augustus: Samenwerking


Invloed van het gezin
Bij de karaktervorming zijn geen andere invloeden zo van belang als de invloed van het gezin. Het werk van de onderwijzer moet dat van de ouders aanvullen, maar moet dat niet vervangen. In alles wat het welzijn van het kind betreft, moet er een samenwerking zijn tussen de ouders en de onderwijzers.

Samenwerking der ouders
De samenwerking moet reeds in het gezinsleven tot stand komen tussen de vader en moeder zelf. Bij de opvoeding van hun kinderen, dragen zij samen de verantwoordelijkheid, en aanhoudend moet hun streven erop gericht zijn, samen te werken. Zij moeten zich aan God overgeven en bij Hem hulp zoeken om elkander tot steun te zijn. Laten ze hun kinderen leren oprecht te zijn tegenover God en tegenover beginselen, en aldus eerlijk tegenover zichzelf en tegenover allen met wie zij te maken hebben. Wanneer de kinderen zo zijn opgevoed, zullen ze op school geen zorgen of moeilijkheden veroorzaken. Zij zullen een hulp voor hun onderwijzers en een voorbeeld en bemoediging voor hun medescholieren zijn.

Naast de onderwijzer staan
Ouders, die hun kinderen op deze wijze opvoeden, zullen niet behoren tot degenen die de onderwijzer kritiseren. Zij voelen dat zowel het belang van hun kinderen als de rechtvaardigheid ten opzichte van de school eisen dat zij hem helpen en respecteren die in hun verantwoordelijkheid deelt.

Kritiek
Hierin falen tal van ouders. Door hun haastige, ongegronde kritiek wordt de invloed van de trouwe, zich opofferende onderwijzer vaak zo goed als te niet gedaan. Vele ouders, wier kinderen door toegeeflijkheid bedorven zijn, belasten de onderwijzer met de onaangename taak hun verzuim goed te maken; en dan maken zij door hun manier van doen zijn taak bijna hopeloos. Hun kritiek en hun afgeven op de leiding van de school zetten de kinderen aan tot ongehoorzaamheid en versterken hen in hun verkeerde gewoonten.
Is kritiek op of voorstellen voor het werk van de onderwijzer noodzakelijk, dan moet men hem apart daarover spreken. Heeft dit geen resultaat, dan moet de kwestie worden voorgelegd aan hen die de verantwoordelijkheid van het beheer van de school dragen. Niets moet gezegd of gedaan worden wat het respect der kinderen tegenover hem, van wie hun welzijn in zo grote mate afhangt, verzwakt.

De onderwijzer op de hoogte stellen
Daar de ouders zowel met het karakter van hun kinderen als met hun fysieke eigenaardigheden en zwakheden goed bekend zijn, zou het een hulp zijn voor de onderwijzer, wanneer hij daarvan op de hoogte werd gesteld. Het is heel jammer dat velen dit niet inzien. De meeste ouders tonen weinig belangstelling om zich op de hoogte te stellen van de eigenschappen van de onderwijzer, of met hem in zijn arbeid samen te werken.
Omdat de ouders zo zelden contact zoeken met de onderwijzer, is het des te belangrijker dat de onderwijzer contact zoekt met de ouders. Hij moet zijn scholieren thuis een bezoek brengen, teneinde zich op de hoogte te stellen van de invloeden en omgeving waarin zij verkeren. Wanneer hij persoonlijk in aanraking komt met hun thuissituatie en met hun leven, kan het de banden tussen hem en zijn leerlingen versterken en hem leren hoe hij met de jonge mensen met hun verschillende aanleg en aard het best kan omgaan.

Een dubbele zegen
Wanneer hij van zijn belangstelling in de gezinsopvoeding blijk geeft, doet hij aan twee kanten een goed werk. Door geheel op te gaan in hun werk en in hun zorgen, zien veel ouders geen kansen meer het leven hunner kinderen ten goede te beïnvloeden. De onderwijzer kan veel doen door deze ouders te wijzen op hun mogelijkheden en voorrechten. Hij zal ook ouders ontmoeten voor wie het gevoel van hun verantwoordelijkheid een zware last is, zo verlangend zijn ze dat hun kinderen zullen opgroeien tot goede, nuttige mannen en vrouwen. Vaak kan de onderwijzer deze ouders helpen in het dragen van hun lasten en door daarover te beraadslagen, zullen zowel de onderwijzer als de ouders bemoedigd en gesterkt worden.

Ouders en kinderen
In de gezinsopvoeding van de jeugd is het beginsel van samenwerking van onschatbare waarde. Vanaf hun prilste jaren moet men de kinderen leren dat zij deel uitmaken van het gezin. Zelfs de kleintjes moet reeds geleerd worden in het dagelijkse werk een handje te helpen en men moet ze laten voelen dat hun hulp nodig is en gewaardeerd wordt. De oudere kinderen moeten hun ouders helpen door belangstelling te tonen voor hun plannen en te delen in hun verantwoordelijkheden en lasten. Vaders en moeders moeten de tijd nemen om hun kinderen te onderrichten en ze moeten hen tonen hoe zeer zij hun hulp waarderen, hun vertrouwen gaarne hebben en hun gezelschap op prijs stellen. Wanneer de ouders dit doen, zullen de kinderen niet aarzelen daarop in te gaan. Niet alleen zullen de ouderlijke lasten worden verlicht en de kinderen een praktische opvoeding van onschatbare waarde ontvangen, maar de gezinsbanden zullen versterkt en de karaktereigenschappen verdiept worden.

Onderwijzers en scholieren
Samenwerking moet de geest en de wet van het schoollokaal zijn. De onderwijzer die de medewerking van zijn leerlingen weet te verkrijgen, verschaft zich een waardevolle hulp om de orde te handhaven. Door te helpen in het schoollokaal zal menige jongen wiens rusteloosheid aanleiding is tot wanorde en ongehoorzaamheid, een uitlaat voor zijn overvloedige energie vinden. Laten de ouderen de jongeren, de sterken de zwakken helpen; en laat zo veel mogelijk een ieder in de gelegenheid gesteld worden iets te doen waarin hij uitmunt. Dat zal zelfrespect en het verlangen zich nuttig te maken, aanmoedigen.

Bijbelse voorbeelden
Voor de jeugd als ook voor de ouders en onderwijzers zou het goed zijn de les van samenwerking zoals die in de Bijbel geleerd wordt, ter harte te nemen. Besteed onder die vele voorbeelden vooral aandacht aan de bouw van de tabernakel - die aanschouwelijke les van karaktervorming - waaraan het hele volk deelnam; “iedere man wiens hart hem dreef, ieder wiens geest hem drong”. Exod. 35:21. Lees hoe te midden van armoede, moeilijkheden en gevaren de muren van Jeruzalem door de teruggekeerde gevangenen werden herbouwd, hoe de grote taak tot een succesvol einde werd gebracht, omdat “het volk lust had om te werken”. Neh. 4:6. Lees hoe de discipelen deel hadden in het wonder van de Heiland, toen de duizenden werden gespijzigd. Het voedsel vermeerderde in de handen van Christus, maar de discipelen ontvingen het brood en gaven het door aan de wachtende schare.
“Wij zijn leden van elkander”. Daarom “dient elkander, een ieder naar de genadegave die hij ontvangen heeft, als goede rentmeesters over de velerlei genade Gods”. Efez. 4:25; 1 Petr. 4:10.
Wel mochten de woorden, geschreven door de bouwers van afgodsbeelden in het verleden, maar dan met een waardiger doel, als motto aangenomen worden door de karakterbouwers van heden: “De een hielp de ander en zeide tot zijn makker: Houd moed!” Jes. 41:6. ver uw leerlingen. Weerspiegel Hem. -- KV, hfdst 33

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

23 augustus: Geschikt om te onderwijzen


Een hoge maatstaf
Maar de bruikbaarheid van de onderwijzer berust niet zozeer op de omvang van zijn verworven kennis, als wel op het verheven doel waarnaar hij streeft. De ware onderwijzer is niet tevreden met een oppervlakkige gedachtengang, een trage geest of een zwak geheugen. Aanhoudend zal hij streven naar hogere maatstaven en betere methoden. In zijn leven zal een bestendige wasdom te zien zijn. In het werk van zo’n onderwijzer is een frisheid, een verkwikkende kracht die zijn leerlingen opwekt en aanspoort.
De onderwijzer moet in alle opzichten geschikt voor zijn werk zijn. Hij moet de wijsheid en takt bezitten met mensen om te gaan. Hoe groot zijn wetenschappelijke kennis ook is, hoe uitstekend ook zijn eigenschappen op ander gebied, indien hij het respect en vertrouwen van zijn leerlingen niet wint, zal zijn arbeid tevergeefs zijn.

Leiding geven
Er zijn onderwijzers nodig met een goed onderscheidingsvermogen, die elke kans aangrijpen om iets goeds te bereiken; bij wie de juiste waardigheid samengaat met geestdrift. Zij moeten leiding kunnen geven en onderlegd zijn in het onderwijzen; zij moeten tot denken aansporen, en energie en volharding bij hun scholieren opwekken. De mogelijkheid kan bestaan dat een onderwijzer zelf niet zo’n goede opleiding heeft genoten en dat hij niet zo algemeen ontwikkeld is als wenselijk was. Wanneer hij nochtans een goede mensenkennis bezit, zijn werk liefheeft en de betekenis daarvan waardeert, wanneer hij bereid is zichzelf verder te ontwikkelen en volhardend te arbeiden, zal hij de behoeften van zijn scholieren leren kennen, en door zijn medelevende, vooruitstrevende geest zal hij hen bezielen hem te volgen wanneer hij hen voorwaarts en opwaarts wil leiden.

Moeilijkheden
Onder de kinderen en opgroeiende jeugd die aan de zorg van de onderwijzer zijn toevertrouwd, bestaat groot verschil in aanleg, gewoonten en opvoeding. Sommigen hebben geen bepaald doel of vaste beginselen. Daarom moeten zij hun verantwoordelijkheden en mogelijkheden leren kennen. Maar weinig kinderen hebben in het gezin een goede opvoeding gehad, en velen zijn thuis verwend. Hun hele opvoeding is oppervlakkig. Ze mochten hun eigen zin doen en zich onttrekken aan verantwoordelijkheden en lasten, waardoor standvastigheid, doorzettingsvermogen en zelfverloochening ontbreken. Tucht zien ze vaak als een onnodige beperking. Bij andere kinderen werden de teugels te strak gehouden waardoor ze ontmoedigd werden. Willekeurige beperkingen en hardheid maakten hen koppig en wantrouwend. Wanneer deze onvolmaakte karakters worden bijgeschaafd, moet dit werk in de meeste gevallen door de onderwijzer gebeuren.

Inzicht en medeleven
Om dit met succes te kunnen doen, moet hij dat medeleven en inzicht bezitten, dat hem in staat zal stellen bij zijn leerlingen de oorzaak van de fouten en dwalingen op te sporen. Hij moet ook de takt en bekwaamheid, het geduld en de vastberadenheid bezitten om ieder van zijn leerlingen de juiste hulp te geven - voor de weifelenden en gemakzuchtigen die bemoediging en bezieling dat ze zich gaan inspannen; voor de ontmoedigden medeleven en waardering welke vertrouwen zullen wekken om aan de studie te gaan.

Omgang met de leerlingen
Wat de prettige omgang met hun leerlingen betreft, schieten onderwijzers vaak te kort. Zij geven blijk van te weinig medeleven en vriendelijkheid en zij tonen te veel de strenge waardigheid van een rechter. Al moet de onderwijzer vastberaden zijn, hij moet toch niet dictatoriaal optreden. Wanneer hij hard en streng is, zijn leerlingen op een afstand houdt of hen onverschillig bejegent, zal dit alles hem beletten op hen een invloed ten goede te kunnen uitoefenen.

Partijdigheid
Onder geen enkele omstandigheid mag de onderwijzer partijdig zijn. Hij openbaart een absoluut verkeerd begrip van zijn taak wanneer hij de innemende, prettige leerling voortrekt, en kritisch, ongeduldig of onsympathiek staat tegenover diegenen die bemoediging en hulp het meest nodig hebben. In zijn optreden tegen lastige kinderen wordt het karakter getoetst en bewijst de onderwijzer of hij werkelijk voor zijn arbeid geschikt is.

Verantwoordelijkheid
Groot is de verantwoordelijkheid van hen die het op zich nemen een menselijke ziel te leiden. De goede vader en moeder zullen dat zien als een hun toevertrouwd pand, waarvan zij zich nooit geheel kunnen losmaken. Van zijn eerste tot zijn laatste dag voelt het kind de kracht van die band, welke het verbindt met het hart van de ouders; de daden, de woorden, ja zelfs de blik van de ouders oefenen op het kind een invloed ten goede of ten kwade uit. In deze verantwoordelijkheid deelt ook de onderwijzer en hij moet voortdurend de heiligheid daarvan zien en zich het doel van zijn werk voor ogen houden. Hij is er niet alleen om zijn dagelijkse plichten te doen, zijn opdrachtgevers te behagen of de goede naam van de school hoog te houden; hij moet ook acht slaan op het hoogste goed van zijn leerlingen als individuen, op de plichten die het leven hen oplegt, op het werk en de voorbereiding die voor dit alles vereist is. Het werk dat hij dag in dag uit doet, zal op zijn leerlingen, en door hen op anderen een invloed uitoefenen, welke in omvang en kracht zal toenemen tot het einde des tijds. De vruchten van zijn werk zal hij moeten zien op die grote dag, wanneer elk woord en elke daad voor God in herinnering gebracht zal worden.
De onderwijzer die dit beseft, zal niet het gevoel hebben dat zijn taak is afgelopen wanneer hij zijn dagelijkse lesrooster heeft afgewerkt en zijn leerlingen voor een poos aan zijn directe zorg zijn onttrokken. Hij zal bezorgd zijn voor deze kinderen en jonge mensen. Voortdurend zal hij nagaan en zijn best doen hoe hij hen kan brengen tot de hoogste graad van wat bereikt kan worden.

Persoonlijke vervolmaking
Wie de kansen en voorrechten van zijn werk ziet, zal niet toelaten dat ook maar iets in de weg staat naar zijn persoonlijke vervolmaking. Hij zal alle mogelijke moeite doen op deze hoge trap te komen. Alles wat hij zijn leerlingen wil laten bereiken, zal hij zichzelf ten doel stellen.

Onze hulpbron
Hoe dieper het gevoel voor verantwoordelijkheid is en hoe krachtiger de inspanning tot persoonlijke vervolmaking, des te scherper zal de onderwijzer de gebreken zien die zijn bruikbaarheid in de weg staan, en des te meer zal hij die betreuren. Wanneer hij de belangrijkheid van zijn werk met zijn moeilijkheden en mogelijkheden ziet, zal zijn hart vaak uitroepen: “Wie is hiertoe bekwaam?”
Beste onderwijzer, wanneer u ziet hoeveel behoefte u hebt aan kracht en leiding - een behoefte waarin geen menselijke hulpbron kan voorzien - vraag ik u de beloften na te gaan van Hem die de wonderbaarlijke Raadgever is.
“Zie”, zegt Hij, “Ik heb een geopende deur voor uw aangezicht gegeven, die niemand kan sluiten”. Openb. 3:8.
“Roep tot Mij en Ik zal u antwoorden”. “Ik leer en onderwijs u aangaande de weg die gij gaan moet; Ik raad u; Mijn oog is op u”. Jer. 33:3; Ps. 32:8.
“Ik ben met u al de dagen, tot aan de voleinding der wereld.” Matth. 28:20.

De hoogste voorbereiding
Wat betreft de hoogste voorbereiding voor uw werk, wijs ik u op de woorden, het leven, de methoden van de grootste Leraar die de wereld ooit heeft gekend. Ik vraag u: zie op Hem. Hier is uw ware ideaal. Aanschouw het, overpeins het, tot de Geest van de Goddelijke Leraar van uw hart en leven bezit zal hebben genomen.
“Weerspiegelend de heerlijkheid des Heren” zult u “veranderd worden naar hetzelfde beeld” 2 Cor. 3:18.
Dit is het geheim van de macht over uw leerlingen. Weerspiegel Hem.  -- KV, hfdst 32

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

22 augustus: Verstandige leraren letten op hun gezondheid


Lichamelijke gezondheid
Voor bijna elke andere eigenschap die bijdraagt tot zijn succes, is de onderwijzer in grote mate afhankelijk van zijn lichamelijke gezondheid. Hoe beter zijn gezondheid is, des te beter zal zijn werk zijn.
Zo afmattend zijn de verantwoordelijkheden, dat hij van zijn kant zorg moet dragen zijn gezondheid en vitaliteit te bewaren. Vaak wordt hij vermoeid van hoofd en hart, met de bijna onweerstaanbare neiging neerslachtig, onverschillig of prikkelbaar te worden. Het is niet alleen zijn plicht zich tegen zulke gemoedsstemmingen te verzetten, maar ook de oorzaak daarvan te vermijden. Hij moet rein van hart en opgewekt blijven, vol vertrouwen en medeleven. Om altijd flink en kalm en opgewekt van humeur te zijn, moet hij de kracht van hersenen en zenuwen sparen.
Daar in zijn werk de kwaliteit van veel meer belang is dan de kwantiteit, moet hij zorgen niet overwerkt te raken en in zijn dagelijkse bezigheden niet te veel te willen bereiken. Ook moet hij geen andere verantwoordelijkheden op zich nemen, die hem voor zijn werk ongeschikt zouden maken, en zich verre houden van vermaken en genoegens, die meer vermoeien dan ontspannen.

Arbeid in de open lucht
Beweging in de open lucht, en vooral nuttige arbeid, is een van de beste middelen tot ontspanning van lichaam en geest; en het voorbeeld van de onderwijzer zal zijn leerlingen belangstelling en eerbied voor handenarbeid bijbrengen. Op elk gebied moet de onderwijzer zich nauwgezet aan de gezondheidsbeginselen houden. Hij moet dit niet alleen doen vanwege de invloed daarvan op zijn prestaties, maar ook vanwege de invloed daarvan op zijn leerlingen. In alle dingen moet hij matig zijn; in dieet, kleding, arbeid, ontspanning moet hij een voorbeeld zijn.

Algemene ontwikkeling
Met lichamelijke gezondheid en oprechtheid van karakter moet ook een algemene ontwikkeling van hoogstaand peil samen gaan. Hoe meer waarachtige kennis de onderwijzer bezit, des te beter zal zijn werk zijn. Het schoollokaal is geen plaats voor oppervlakkig werk. Geen onderwijzer die tevreden is met oppervlakkige kennis, zal veel kunnen presteren. -- KV, hfdst 32

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

20 augustus: Jonge zendelingen


Juiste focus
Het is kennis dat medeleven opwekt, en medeleven is de bron van succesvolle arbeid. Om bij de kinderen en bij de jeugd sympathie en de geest van zelfverloochening voor de lijdende miljoenen in verre gebieden te wekken, moet men hen met deze landen en volken bekend maken. Op dit gebied kan in onze scholen veel bereikt worden. In plaats van hun aandacht te vestigen op de heldendaden van de Alexanders en Napoleons uit de geschiedenis, kan men de scholieren beter het leven laten bestuderen van mannen als de apostel Paulus en Maarten Luther, Moffat, Livingstone en Carey. En niet te vergeten de geschiedenis der zending zoals die zich in onze tijd ontwikkelt. In plaats van hun geheugen te belasten met een lijst van namen en theorieën, die voor hun leven waardeloos zijn, en waaraan, eenmaal buiten de school, ze ternauwernood nog aandacht schenken, kunnen zij beter een studie maken van alle landen waar zendingswerk gedaan wordt en bekend worden met de volken en hun noden. <

Arbeiders uit het gewone volk
In dit afsluitingswerk van het evangelie moet nog een zeer groot veld bewerkt worden, en meer dan ooit tevoren moeten helpers uit het gewone volk in dit werk worden ingeschakeld. Zowel de jeugd als de ouderen zullen geroepen worden van de akker, wijngaard of werkplaats om door de Meester te worden uitgezonden en Zijn boodschap te verkondigen. Velen van hen hebben weinig gelegenheid voor opleiding gehad, maar Christus ziet in hen eigenschappen die hen in staat zullen stellen aan Zijn bedoeling te beantwoorden. Wanneer zij hun hart in het werk leggen en graag willen leren, zal Hij ze geschikt maken om voor Hem te werken.
Hij die de diepten van ‘s werelds ellende en wanhoop kent, kent ook de middelen welke in de nood voorzien. Aan alle kanten ziet Hij zielen in duisternis, gebukt onder zonde, droefheid en pijn. Maar Hij ziet ook hun mogelijkheden; Hij ziet de hoogte die zij kunnen bereiken. Hoewel menselijke wezens hun zegeningen misbruikt, hun talenten verknoeid en de waardigheid van een godzalig mensengeslacht verloren hebben, zal nochtans de Schepper in hun verlossing verheerlijkt worden.

De keuze van de Heiland
De last van de arbeid voor mensen in nood in de moeilijke gebieden der aarde, legt Christus op hen die gevoel hebben voor de onwetenden en voor hen die zijn afgedwaald. Hij zal aanwezig zijn om diegenen te helpen, wier harten ontvankelijk zijn voor medeleven, al zijn hun handen misschien ruw en onbekwaam. Hij wil werken door hen die barmhartigheid in ellende, en winst in verlies zien. Wanneer het Licht der wereld voorbij gaat, zal in alle moeiten een voorrecht, in verwarring orde, en in ogenschijnlijke mislukking succes gezien worden. Rampen zullen gezien worden als zegeningen en ellende als barmhartigheid. Arbeiders uit het gewone volk die de smarten van hun medemensen delen zoals hun Meester de smarten deelde van de ganse mensheid, zullen in het geloof aanschouwen hoe Hij met hen meewerkt.
“Nabij is de grote dag des Heeren, nabij en hij nadert haastig”. Zef. 1:14. En een wereld moet gewaarschuwd worden.
Duizenden en nog eens duizenden van de jeugd en van de ouderen moeten zich met elke voorbereiding die zij kunnen krijgen, aan dit werk wijden. Reeds gaan velen in op de roepstem van hun Here en Heiland en hun aantal zal nog groter worden. Laat elke christelijke opvoeder zulke arbeiders sympathie en medewerking verlenen. Laat hij de aan zijn zorg toevertrouwde jeugd bemoedigen en helpen opdat ze voorbereid worden om in de gelederen hun plaats in te nemen.

Kans om geschoold te worden
Er is geen beroep waarin de jeugd groter zegening kan ontvangen. Allen die zich aan de dienst des Heren wijden, zijn Gods helpende hand. Zij zijn de medearbeiders van de engelen; veelmeer nog zijn ze de menselijke werktuigen door wie de engelen hun opdracht vervullen. Engelen spreken door hun stem en werken door hun handen. En de menselijke arbeiders, in samenwerking met hemelse machten, plukken de vruchten van hun opvoeding en ervaring. Welke “universiteitsopleiding” kan als scholingsmiddel hiermee gelijk staan?

Het erfdeel onzer kinderen
Hoe snel zou de boodschap van een gekruisigde, verrezen en spoedig komende Heiland aan de wereld gebracht kunnen worden, met zulk een leger van toegeruste, goed getrainde jongelui! Hoe spoedig zou dan het einde komen, het einde van lijden, van smart en zonde! Hoe spoedig zouden dan onze kinderen, in plaats van een erfdeel hier, bevlekt door zonde en smart, hun erfdeel ontvangen waar “de rechtvaardigen het land beërven en daarin voor immer wonen”; waar “geen inwoner zal zeggen: “Ik ben ziek”, en “niet meer gehoord zal worden het geluid van geween”. Ps. 37:29; Jes. 33:24; 65:19. -- KV, hfdst 31

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

21 augustus: Voorbereiding op opvoeding


De lessen van een moeder
Het kind ontvangt de eerste lessen van de moeder. Gedurende de periode van de grootste ontvankelijkheid en de snelste ontwikkeling ligt zijn opvoeding grotendeels in haar handen. Zij is de eerste die in de gelegenheid is het karakter ten goede of ten kwade te vormen. Zij moet de waarde van de kans die zij krijgt begrijpen en meer dan elke andere onderwijzer moet zij in staat zijn daarvan het beste gebruik te maken. En toch is er geen ander aan wiens opvoedingsarbeid zo weinig aandacht geschonken wordt als aan die van haar. De moeder, wier invloed op de opvoeding het krachtigst en meest vèrreikend is, is degene aan wie systematisch nagenoeg alle hulp wordt onthouden.

Gebrek aan voorbereiding
Degenen aan wie de zorg van het kleine kind wordt opgedragen, zijn maar al te vaak niet op de hoogte van zijn lichamelijke behoeften; zij weten weinig van de wetten der gezondheid of de beginselen van de ontwikkeling. En zij zijn ook niet in staat zorg te dragen voor zijn verstandelijke en geestelijke groei. Zij zijn misschien bekwaam om zaken te leiden of in gezelschap een goed figuur te slaan; zij nemen misschien een vooraanstaande plaats in in de literatuur of in de wetenschap, maar van de opvoeding van een kind weten ze maar weinig af. Het is hoofdzakelijk wegens deze tekortkoming, vooral wat betreft de verwaarlozing van de vroege lichamelijke ontwikkeling, dat zo velen van de mensheid sterven in de kinderjaren, en dat er onder degenen die volwassen worden zo velen zijn, voor wie het leven slechts een last is.

Scholing van de ouders
Zowel op de vaders als op de moeders rust verantwoordelijkheid ten aanzien van de opvoeding van het kind in de eerste jaren en ook daarna, en het is nodig dat beiden zich terdege op die taak voorbereiden. Alvorens mannen en vrouwen aan een mogelijk ouderschap denken, moeten zij bekend worden met de wetten van de lichamelijke ontwikkeling - met fysiologie en gezondheidsleer, met de uitwerking van invloeden vóór de geboorte, met de erfelijkheidswetten, gezondheidsmaatregelen, kleding, lichaamsoefening en behandeling van ziekten; en ook moeten zij de wetten van de geestelijke ontwikkeling en zedelijke opvoeding kennen.
Dit opvoedingswerk heeft de oneindige God van zo groot belang geacht, dat engelen voor Zijn troon naar een aanstaande moeder werden gezonden ter beantwoording van de vraag: “Hoe moeten dan de leefwijze en het werk van de jongen zijn?” (Richt. 13:12) en de vader te onderrichten aangaande de opvoeding van de beloofde zoon.
Nooit zal de opvoeding bereiken wat zij kan en moet bereiken, tenzij de belangrijkheid van het werk der ouders ten volle wordt erkend en zij voor de geheiligde verantwoordelijkheden der opvoeding worden opgeleid.

De veelzijdige onderwijzer
Algemeen wordt erkend dat een onderwijzer voor zijn taak een grondige voorbereiding moet ontvangen; en toch zien slechts weinigen wat in die opleiding het noodzakelijkst is. Wie de verantwoordelijkheid die besloten ligt in de opvoeding der jeugd, waardeert, zal beseffen dat enkel de scholing op wetenschappelijk en literair gebied niet voldoende kan zijn. De onderwijzer moet een veel omvangrijker opleiding ondergaan dan door boeken verkregen kan worden. Hij moet niet alleen een goed ontwikkeld verstand hebben, maar ook een ruime opvatting; hij moet niet alleen met zijn hele ziel bij zijn werk zijn maar ook met zijn ganse hart.

Noodzakelijke eigenschappen
Alleen Hij die het verstand schiep en zijn wetten bepaalde, kan ten volle de behoeften van het verstand begrijpen en de ontwikkeling daarvan leiden. De beginselen van de opvoeding die Hij heeft ingesteld, zijn de enig betrouwbare gids. Daarom is het voor elke onderwijzer nodig deze beginselen te kennen en die zo te aanvaarden dat zijn eigen leven daardoor wordt beheerst. Ervaring in de praktijk van het leven is onmisbaar. Orde, grondigheid, stiptheid, zelfbeheersing, een opgewekt humeur, onpartijdigheid, zelfopoffering, onkreukbaarheid en beleefdheid, zijn noodzakelijke eigenschappen.
Omdat de jeugd zoveel oppervlakkigheid van karakter, zoveel onechts om zich heen ziet, is het des te meer nodig dat de woorden, de houding en gedragingen van de onderwijzer blijk geven van een verheven en nobel karakter. Kinderen zien direct of iets gekunsteld of gebrekkig is. Op geen andere manier kan de onderwijzer het respect van zijn leerlingen winnen dan door in zijn eigen karakter de beginselen te openbaren, die hij hun wil bijbrengen. Alleen wanneer hij dit in zijn dagelijkse omgang met hen doet, kan hij op hen een blijvende invloed ten goede uitoefenen. -- KV, hfdst 32

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

19 augustus: Wat kunnen jonge mensen doen?


Het kiezen van een bezigheid
De bijzondere plaats die ons in het leven wordt toegewezen, wordt bepaald door onze capaciteiten. Niet allen bereiken dezelfde ontwikkeling of doen hetzelfde werk met dezelfde bekwaamheid. God verwacht niet dat de hysop de afmetingen van de ceder of dat de olijfboom de hoogte van de statige palm bereikt. Maar ieder moet naar een doel streven, zo hoog, als de verbinding van de menselijke met de goddelijke kracht hem mogelijk maakt te bereiken.

Oorzaak van mislukking
Velen worden niet wat ze zouden kunnen worden omdat ze de kracht die in hen is, niet ontwikkelen. Zij leggen geen beslag op de Goddelijke kracht, zoals ze dat zouden kunnen doen. Velen laten zich afleiden van de richting, waarin zij het beste succes zouden kunnen bereiken. Terwijl ze naar groter eer of een prettiger werkkring zoeken, gaan ze zich op iets toeleggen, waarvoor ze niet geschikt zijn. Menigeen die talenten bezit voor een of ander ambacht, kiest in zijn eerzucht een hoger beroep; en hij die een goede boer, handwerksman of ziekenverpleger zou kunnen zijn, neemt de positie in van een predikant, advocaat of arts, terwijl zijn capaciteiten daartoe niet toereikend zijn. Dan zijn er weer anderen, die een verantwoordelijke positie zouden kunnen bekleden, maar die, door gebrek aan energie, vlijt of volharding, zich tevreden stellen met een gemakkelijker werkkring.
Het is nodig dat we Gods levensplan meer navolgen. Ons best doen in het werk dat het meest voor de hand ligt, onze wegen aan God opdragen, en letten op de aanwijzingen van Zijn voorzienigheid - ziedaar de voorschriften die een veilige leiding in de keuze van een werkkring garanderen. Hij die van de hemel neerdaalde om ons voorbeeld te zijn, bracht bijna dertig jaar van Zijn leven door in het dagelijkse gewone werk; maar in die tijd bestudeerde Hij het Woord en de werken Gods en hielp en onderwees Hij allen die onder Zijn invloed kwamen. Toen Hij Zijn openbaar dienstwerk begon, ging Hij het land door, genas de zieken, troostte de bedroefden en verkondigde het evangelie aan de armen. Dit is ook het werk van al Zijn volgelingen.

Dienstbaar zijn
“De eerste onder u”, zo sprak Hij, “worde als de jongste en de leider als de dienaar. Want... Ik ben in uw midden als dienaar”. Luc. 22:26,27.
Christus lief te hebben en trouw te zijn is de bron van al het waarachtig dienen. In het hart dat door Zijn liefde wordt beroerd, ontstaat een verlangen voor Hem te arbeiden. Men moet dit verlangen aanmoedigen en in de juiste banen leiden. Men moet de aanwezigheid van armen, bedroefden, onwetenden of ongelukkigen, hetzij in het gezin, de omgeving of de school, niet als een tegenslag beschouwen, maar daarin, wat het dienen betreft, een kostelijke gelegenheid zien.
In dit werk, evenals in elk ander, wordt bekwaamheid verkregen door de praktijk. Juist door zich te oefenen in de gewone plichten des levens en in het dienen van de nooddruftigen en zieken, wordt vaardigheid verkregen. Zonder dit worden de best bedoelde pogingen vaak nutteloos en zelfs nadelig. Zwemmen leert men immers in het water en niet op het droge.

Kerkverplichtingen
Een andere verplichting, vaak te oppervlakkig beschouwd, welke aan de jeugd, die de eisen van Christus heeft leren kennen, duidelijk gemaakt moet worden, is de verplichting die zij als lid van de gemeente hebben.
De verhouding tussen Christus en Zijn gemeente is zeer innig en heilig; Hij de Bruidegom, en de gemeente de bruid; Hij het hoofd en de gemeente het lichaam. Gemeenschap met Christus houdt dus ook in: gemeenschap met Zijn gemeente.
De gemeente is georganiseerd om te dienen; en in een dienend leven voor Christus is gemeenschap met de gemeente een van de eerste schreden. Getrouwheid aan Christus eist de trouwe vervulling van kerkelijke plichten. Dit is een belangrijk onderdeel van iemands opleiding, en in een gemeente, doortrokken van ‘s Meesters leven, zal dat er toe leiden dat men zich met de wereld daarbuiten bezighoudt.

Jeugdverenigingen
Er zijn tal van richtingen, waarin de jeugd gelegenheid kan vinden om te helpen. Zij moeten zich in groepen verenigen tot een christelijke liefdedienst, en deze samenwerking zal blijken een hulp en bemoediging te zijn. Door belangstelling te tonen voor het werk van de jonge mensen, zullen ouders en onderwijzers in staat zijn hen te helpen met hun eigen grotere ervaring zodat hun pogingen succes zullen hebben. -- KV, hfdst 31

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

18 augustus: Fouten in de opvoeding


Zelfzucht
Kunnen wij, in verband met dit bevel, onze zonen en dochters opvoeden tot een naar de uiterlijke vorm respectabel leven, een zogenaamd christelijk leven, waaraan echter Zijn zelfopoffering ontbreekt, een leven waarover het vonnis van Hem die de waarheid is, moet luiden: “Ik ken u niet”?
Duizenden doen dit. Zij denken voor hun kinderen de zegeningen van het evangelie zeker te stellen, terwijl zij de geest daarvan verloochenen. Maar dit is een onmogelijkheid. Zij die het voorrecht van de gemeenschap met Christus in het dienen verwerpen, verwerpen de enige opleiding welke iemand in staat stelt met Hem te delen in Zijn heerlijkheid. Zij verwerpen de scholing die in dit leven kracht en karakteradel verleent. Menige vader en moeder die hun kinderen niet gebracht hebben aan de voet van het kruis van Christus, hebben te laat geleerd, dat zij ze aldus overgaven aan de vijand van God en mens. Zij bezegelden hun ondergang, niet alleen voor het toekomstige, maar ook voor het huidige leven. De verzoeking overwon hen. Zij groeiden op als een vloek voor de wereld, tot verdriet en schande voor hen die hun het leven gaven.

In beslag genomen door studie
Velen werden, zelfs in hun voorbereiding om God te dienen, door verkeerde opvoedingsmethoden afkerig gemaakt. In het algemeen wordt hier het leven te vaak gezien als te bestaan uit verschillende perioden, de periode van het leren en de periode van het doen - de theorie en de praktijk. Ter voorbereiding op een dienend leven worden jonge mensen naar school gezonden, om kennis op te doen uit boekenstudie. Terwijl ze aldus van de verantwoordelijkheden van het dagelijkse leven zijn afgesneden, raken ze verdiept in de studie en verliezen vaak het eigenlijke doel uit het oog. De geestdrift van hun eerste overgave verflauwt en velen komen onder de invloed van een persoonlijke, zelfzuchtige eerzucht. Wanneer zij zijn afgestudeerd bemerken duizenden dat zij van het leven vervreemd zijn. Zij zijn zo lang bepaald bij het abstracte en theoretische, dat, wanneer alle krachten opgewekt moeten worden voor de harde strijd van het werkelijke leven, zij daarop niet voorbereid zijn. In plaats van het edele werk dat zij zich hadden voorgesteld, wordt al hun energie opgebruikt in een strijd om louter het bestaan. Na herhaalde teleurstellingen, zelfs wanhopend aan de mogelijkheid zich een eerlijk bestaan te verzekeren, komen velen tot twijfelachtige of misdadige praktijken. De wereld wordt beroofd van de dienst die ze had kunnen ontvangen, en God wordt beroofd van de zielen die Hij had willen verheffen en louteren en eren als Zijn vertegenwoordigers.
Vele ouders maken de fout onderscheid tussen hun kinderen te maken wat de opvoeding betreft. Zij getroosten zich bijna elk offer om voor het kind met een helder verstand de beste kansen te verkrijgen. Maar deze kansen worden niet noodzakelijk geacht voor de kinderen die minder belovend zijn. Voor de vervulling van de gewone plichten des levens wordt een gewone scholing voldoende geacht.

Wie zullen wij een goede scholing geven?
Maar wie is in staat uit een gezin met kinderen diegenen te kiezen op wie de zwaarste verantwoordelijkheden zullen rusten? Hoe vaak is het niet voorgekomen dat menselijk oordeel precies verkeerd was? Denk maar eens aan de ervaring van Samuël toen hij werd uitgezonden om van de zonen van Isaï een tot koning te zalven. Zeven edele jonge mannen gingen aan hem voorbij. Toen zijn ogen vielen op de eerste, schoon van aangezicht, goed gebouwd, met de houding van een vorst, riep de profeet uit: “zeker staat hier voor de Here Zijn gezalfde”. Maar God zeide: “let niet op zijn voorkomen noch op zijn rijzige gestalte, want Ik heb hem verworpen. Het komt immers niet aan op wat de mens ziet, de mens toch ziet aan wat voor ogen is, maar de Here ziet het hart aan”. En van alle zeven klonk het getuigenis: “De Here heeft deze niet verkoren”. 1 Sam. 16:6,7,10. En pas nadat David weggeroepen was van de kudde, werd de profeet toege staan zijn taak te vervullen.

“Niet zoals de mens ziet”
De oudere broeders, uit wie Samuël zijn keuze had willen maken, bezaten niet de eigenschappen die God als noodzakelijk zag voor een heerser over Zijn volk. Hovaardig, egoïstisch, zelfvoldaan, werden zij opzij gezet voor degene op wie zij neerkeken, die de oprechtheid en de eenvoud van zijn jeugd had bewaard, en die, omdat hij gering was in eigen oog, door God kon worden opgeleid voor de verantwoordelijkheden van het koninkrijk. Zo ziet God ook heden in menig kind, dat de ouders wilden passeren, talenten ver boven die welke anderen openbaren, van wie men denkt dat ze zoveel beloven. En wie is eigenlijk bekwaam, wat betreft de mogelijkheden van het leven, te onderscheiden wat van meerder of minder belang is?
En hoe menige werker van nederige afkomst, die zijn schouders zette onder een of andere onderneming die de wereld tot zegen werd, heeft resultaten bereikt welke koningen hem konden benijden! Laat elk kind daarom een opvoeding voor de hoogste dienst ontvangen. “Zaai uw zaad in de morgen en laat uw hand tegen de avond niet rusten, want gij weet niet of het ene gelukken zal of het andere”. Pred. 11:6. -- KV, hfdst 31

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

17 augustus: De levenstaak


Een vastomlijnd doel
Succes op een of ander gebied vereist een bepaald omlijnd doel. Wie waarlijk succes in het leven wil bereiken, moet steeds het doel, dat zijn inspanning waard is, vast in het oog houden. Zo’n doel wordt de jeugd van heden voorgesteld. Het door de hemel vastgestelde plan het evangelie aan de wereld te brengen in dit geslacht, is het edelste doel dat op elk menselijk wezen een beroep kan doen. Het opent een arbeidsveld voor ieder, wiens hart door Christus is beroerd.

Gods doel met de jeugd
Gods doel met de kinderen die opgroeien in onze gezinnen, is wijder, dieper en hoger dan onze beperkte gezichtskring kan omvatten. Vroeger heeft Hij uit de nederigste kringen mensen die volgens Hem trouw waren, geroepen om in de hoogste kringen der wereld van Hem te getuigen. En menige jongeman van deze tijd, die als Daniël in zijn ouderlijk huis in Judea opgroeit, Gods Woord en Zijn werken bestudeert en onderlegd wordt tot een trouwe dienst, zal eenmaal staan voor volksvertegenwoordigingen, voor rechtbanken, in koninklijke hoven als een getuige van de Koning der koningen. Velen zullen geroepen worden om God in de wijde wereld te dienen. De ganse wereld gaat open voor het evangelie. Ethiopië strekt zijn handen uit naar God. Vanuit Japan, China en India, van de nog in duisternis verkerende landen van ons eigen continent, vanuit elke hoek van onze wereld komt de roep van zondige harten die de God der liefde willen leren kennen. Miljoenen en miljoenen hebben nog nooit iets gehoord van God of van Zijn liefde die geopenbaard is in Christus. Het is hun recht deze kennis te ontvangen. Zij hebben dezelfde aanspraak op de genade van de Heiland als wij. En het is de plicht van ons, die de kennis hebben ontvangen, met onze kinderen aan wie wij deze kennis kunnen overdragen, op die roep in te gaan. Tot elk gezin en elke school, tot elke ouder, onderwijzer, en het kind op wie het licht van het evangelie heeft geschenen, komt in deze crisistijd de vraag, welke ook aan koningin Esther werd gesteld in die crisis destijds in de geschiedenis van Israël: “Wie weet of gij niet juist met het oog op deze tijd de koninklijke waardigheid verkregen hebt?” Esther 4:14.

Gods lijden voor ons
Zij wier gedachten uitgaan naar het bespoedigen of het belemmeren van het evangelie, overdenken dat doorgaans van hun eigen standpunt en die van de wereld; slechts weinigen overdenken vanuit Gods standpunt. Weinigen denken aan het lijden dat de zonde onze Schepper heeft aangedaan. De ganse hemel leed mee in de doodsstrijd van Christus, maar dat lijden begon of eindigde niet met Zijn verschijning in het vlees. Voor ons traag begrip is het kruis een openbaring van de pijn die de zonde, vanaf haar ontstaan, het hart van God heeft toegebracht. Elke afwijking van het recht, elke wrede dood, elk falen van de mens Zijn ideaal te benaderen, smart Hem. Toen over Israël de rampen kwamen als een zeker gevolg van hun afdwaling van God - onderworpen door hun vijanden, een gruwzame behandeling en dood - wordt in verband daarmede gezegd dat “Hij Israëls ellende niet langer kon aanzien” “In al hun benauwdheid was ook Hij benauwd.... en Hij hief hen op en droeg hen al de dagen van ouds”. Richteren 10:16; Jes. 63:9.
Zijn Geest “pleit voor ons met onuitsprekelijke verzuchtingen”. Zoals “de ganse schepping in al haar delen zucht en in barensnood is”, (Rom. 8:26,22) zo doet ook het hart van de oneindige Vader pijn door Zijn medeleven. Onze wereld is een groot ziekenhuis, een toonbeeld van ellende, waarbij wij met onze gedachten bijna niet durven vertoeven. Zouden wij daarvan een besef hebben, zoals de werkelijkheid is, dan zou de last te vreselijk zijn. En toch voelt God dit alles. Om de zonde en haar gevolgen te vernietigen, gaf Hij Zijn geliefde Zoon en Hij heeft het in onze macht gesteld, door met Hem mee te werken, aan dit toneel van ellende een einde te maken. “Dit evangelie van het Koninkrijk zal in de gehele wereld gepredikt worden tot een getuigenis voor alle volken, en dan zal het einde komen”. Matth. 24:14.

Wanneer het einde zal komen
Het bevel van Christus tot Zijn volgelingen luidt: “Gaat heen in de gehele wereld, verkondigt het evangelie aan de ganse schepping”. Marc. 16:15. Niet dat allen geroepen zijn om prediker of zendeling te worden in de gewone zin van het woord; maar allen mogen Zijn medearbeiders zijn in het brengen van de “blijde boodschap” aan hun medemensen. Aan allen, groot en klein, geschoolden en niet-geschoolden, aan jong en oud wordt het bevel gegeven. -- KV, hfdst 31

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

15 augustus: Twijfelen door voorbeeld?


Een oorzaak van twijfel
Dit zijn lessen welke alleen degene die ze zelf geleerd heeft, aan anderen kan onderwijzen. Dat de leer van de Bijbel op de jeugd zo weinig uitwerking heeft, vloeit daaruit voort, dat zovele ouders en onderwijzers belijden het Woord te geloven, terwijl ze in hun leven de kracht daarvan verloochenen. Soms komen jonge mensen zover, dat ze de kracht van het Woord aanvoelen. Zij zien hoe kostbaar de liefde van Christus is. Zij zien de schoonheid van Zijn karakter, de mogelijkheden van een leven dat aan Zijn dienst wordt gewijd. Maar als tegenstelling zien zij het leven van hen die eerbied voor Gods geboden belijden. Op hoe velen zijn de woorden van toepassing, die gesproken werden tot de profeet Ezechiël: “Uw volksgenoten spreken... de een zegt tot de ander, ieder tot zijn naaste: Kom toch mee en hoor, welk woord er van de Here is uitgegaan. En zij komen bij u als in een volksoploop, zetten zich voor u neer als Mijn volk, en horen uw woorden, maar doen er niet naar; woorden van liefde zijn in hun mond, maar hun hart gaat uit naar hun woekerwinst. Zie, gij zijt voor hen als een liefdeslied, schoon van klank, passend bij snarenspel. Zij horen uw woorden, maar zij doen er geenszins naar”. Ezech. 33:30-32.

De Bijbel om het leven te vormen
Men kan de Bijbel beschouwen als een boek vol goede zedelijke lessen, waarop acht geslagen moet worden zover als dat overeen komt met de geest des tijds en met onze positie in de wereld; maar het is iets anders wanneer men het boek beschouwt zoals het werkelijk is, - het Woord van de levende God - het Woord dat ons leven is, het Woord dat onze daden, onze woorden en onze gedachten moet vormen. Ziet men Gods Woord als iets dat geringer is dan dit, dan staat dat gelijk met de verwerping ervan. En deze verwerping door hen die belijden erin te geloven, is wel een van de eerste oorzaken van twijfel en ongeloof onder de jeugd.

Tijd voor gebed
Een intensiteit zoals nooit tevoren werd gezien is bezig de wereld in bezit te nemen. In vermaak, in geld-verdienen, in de strijd om de macht, ja in de worsteling om het bestaan ontketent zich een vreselijke kracht, die lichaam, ziel en geest in beslag neemt. Te midden van deze krankzinnige wedloop laat God zich horen. Hij nodigt ons uit in alle eenzaamheid met Hem gemeenschap te zoeken. “Laat af en weet, dat Ik God ben”. Ps. 46:11.
Zelfs in hun wijdingsuren ontgaat velen de zegen van een werkelijke gemeenschap met God. Zij hebben te veel haast. Met jachtende schreden haasten zij zich over de drempel van Gods liefdevolle tegenwoordigheid, misschien zijn zij een ogenblik binnen de geheiligde grenzen, zonder echter op Gods raad te wachten. Zij gunnen zich geen tijd met hun Leraar omgang te hebben. Met hun lasten gaan ze weer naar hun werk.
Deze arbeiders kunnen nooit de hoogste graad van succes bereiken, tenzij zij het geheim van de kracht leren kennen. Zij moeten zich tijd gunnen te denken, te bidden, op God te wachten voor een hernieuwing van lichamelijke, verstandelijke en geestelijke kracht. Zij hebben behoefte aan de verheffende invloed van Zijn Geest. Wanneer zij die invloed ondergaan, zullen ze verkwikt worden door nieuw leven. Het afgetobde lichaam en de vermoeide hersens zullen nieuwe kracht ontvangen, en van het hart zullen de lasten worden weggenomen.

Een kostelijke ervaring
Niet een kort oponthoud in Zijn tegenwoordigheid, maar een persoonlijk contact met Christus, een zich nederzetten aan Zijn voeten om gemeenschap met Hem te hebben - ziedaar onze grootste behoefte. Voor de kinderen van onze gezinnen en de scholieren van onze scholen zou het een geluk zijn, wanneer ouders en onderwijzers in hun eigen leven de kostelijke ervaring zouden leren die wij vinden in deze woorden van het Hooglied: -

“Als een appelboom onder de bomen des wouds,
Zo is mijn geliefde onder de jonge mannen.
In zijn schaduw begeer ik te zitten
En zoet is zijn vrucht voor mijn verhemelte.
Hij heeft mij gebracht naar het wijnhuis
En zijn banier over mij was de liefde.”
Hoogl. 2:3,4 -- KV, hfdst 30

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

15 augustus: Gebed


Gebed en geloof
Gebed en geloof staan met elkaar in nauw verband en ze moeten tezamen worden beoefend. In het gebed des geloofs ligt een goddelijke wetenschap; het is een wetenschap, die ieder moet verstaan die van zijn levenswerk een succes wil maken. Christus zegt: “Alwat gij bidt en begeert, gelooft, dat gij het hebt ontvangen”. Marc. 11:24. Hij maakt ons duidelijk dat ons vragen in overeenstemming met Gods wil moet zijn; wij moeten datgene vragen wat Hij heeft beloofd en wat we ook ontvangen moet gebruikt worden om Zijn wil te doen. Wordt aan de voorwaarden voldaan, dan is de vervulling van de belofte een zekerheid. We mogen vragen om vergeving van zonden, om de Heilige Geest, om een karakter gelijk aan dat van Christus; om wijsheid en kracht voor Zijn werk, om elke gave die Hij heeft beloofd; dan moeten we echter ook geloven dat we ontvangen, en God dank brengen dat we hebben ontvangen.

“Gelooft dat gij het hebt ontvangen”
Wij moeten niet uitzien naar een uiterlijk bewijs van de zegen. De gave ligt in de belofte besloten en we kunnen aan het werk gaan in de volle zekerheid dat wat God beloofd heeft, Hij machtig is te volbrengen, en dat de gave die wij alreeds bezitten, verwerkelijkt zal worden wanneer we die het meest nodig hebben.

Het verborgen gebed
Wanneer wij zo leven door het Woord van God, betekent dat, dat we ons hele leven aan Hem wijden. Aanhoudend zullen we beseffen dat we op Zijn hulp zijn aangewezen en van Hem afhankelijk zijn; het hart zal naar God uitgaan. Gebed is noodzakelijk, want het is het leven der ziel. Het gebed in het gezin, het gebed in het openbaar zijn noodzakelijk maar het is de verborgen gemeenschap met God die het leven der ziel bewaart.
Het was op de berg met God dat Mozes het voorbeeld van dat wonderbaarlijke gebouw aanschouwde, dat de woonplaats van Zijn heerlijkheid zou zijn. Het is op de berg met God - in de verborgen plaats der gemeenschap - dat wij Zijn heerlijk ideaal voor de mensheid moeten overpeinzen. Aldus zullen wij in staat gesteld worden ons karakter te vormen, opdat aan ons Zijn belofte vervuld mag worden: “Ik zal onder hen wonen en wandelen, en Ik zal hun God zijn en zij zullen Mijn volk zijn”. 2 Cor. 6:16.

Het voorbeeld van de Heiland
Het was in de uren van het gebed in de eenzaamheid dat Jezus, toen Hij op aarde was, wijsheid en kracht ontving. Laten de jonge mensen Zijn voorbeeld volgen door in de ochtend- en avondschemering een rustige gelegenheid te vinden tot gemeenschap met hun Vader in de hemel. En laten ze ook overdag hun harten keren tot God. Bij elke schrede op onze weg zegt Hij: “Ik, de Here, uw God, grijp uw rechterhand vast,... Vrees niet, Ik help u”. Jes. 41:13. Welk een kracht en verkwikking, welk een vreugde en blijdschap zouden er in het leven van onze kinderen zijn, wanneer zij deze lessen in het begin van hun leven zouden leren. -- KV, hfdst 30

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

14 augustus: Volmaakt vertrouwen


Hulp voor hen met weinig zelfvertrouwen
Laten zij die weinig zelfvertrouwen hebben, die door gebrek aan zelfvertrouwen terugdeinzen voor zorg en verantwoordelijkheid, leren op God te vertrouwen. Zo zal menigeen, die zich anders maar een nummer of misschien een hulpeloze last in de wereld voelen, met Paulus kunnen zeggen: “Ik vermag alle dingen in Hem Die mij kracht geeft”. Fil. 4:13.

De Beschermer van het goede
Ook voor het kind, dat zich gauw beledigd is, heeft het geloof kostelijke lessen. De neiging om het kwade te weerstaan of het onrecht te wreken, ontspruit vaak aan een zuiver besef voor recht en een actieve, krachtige geest. Laat men zo’n kind leren dat God de eeuwige waker is over het recht. Hij voelt een tedere zorg voor de mensen, die Hij zo heeft liefgehad dat Hij Zijn geliefde Zoon schonk om hen te redden. Hij zal met elke boosdoener afrekenen.
“Want wie u aanraakt, raakt Zijn oogappel aan”. Zach. 2:8.
“Wentel uw weg op de Here en vertrouw op Hem, en Hij zal het maken; Hij zal uw gerechtigheid doen opgaan als het licht en uw recht als de middag”. Ps. 37:5,6.
“Daarom is de Here een burcht voor de verdrukte, een burcht in tijden van nood. Daarom vertrouwen op U wie Uw Naam kennen, want Gij hebt nooit verlaten wie U zoeken, o Here”. Ps. 9:10,11.

Volmaakt in Christus
God wil dat wij de barmhartigheid die Hij voor ons aan de dag legt, aan anderen zullen betonen. Zij die opvliegend, zelfvoldaan of wraakzuchtig zijn, zouden er verstandig aan doen te zien op de Zachtmoedige en Nederige, Die als een lam ter slachting werd geleid, als een schaap dat stom is voor zijn scheerders. Laten zij zien op Hem, Die door onze zonden doorboord werd en Die onze smarten heeft gedragen, en zij zullen leren te lijden, te verdragen, te vergeven.
Door geloof in Christus kan elk karaktergebrek verbeterd, elke bezoedeling gereinigd, elke fout gecorrigeerd en elk talent ontwikkeld worden. “Gij hebt volheid gekregen in Hem”. Col. 2:10. -- KV, hfdst 30

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot dagen.

13 augustus: Het bewijs van geloof


Wat is geloof?
Geloof is vertrouwen op God - gelovende dat Hij ons liefheeft en het beste weet wat goed voor ons is. Het doet ons dus Zijn weg en niet onze weg kiezen. Het aanvaardt Zijn wijsheid in plaats van onze onwetendheid, Zijn kracht in plaats van onze zwakheid, Zijn rechtvaardigheid in plaats van onze zondigheid. Ons leven, wijzelf, komen Hem reeds toe; het geloof erkent Zijn eigendomsrecht en aanvaardt de zegen daaraan verbonden.
Waarheid, oprechtheid, reinheid zijn aangewezen als de geheimen voor succes in het leven. En het is geloof, dat ons in het bezit stelt van deze beginselen. Elke goede aandrang of elk goed streven is een gave van God; door het geloof wordt van God het leven ontvangen dat alleen de ware groei en doelmatigheid kan voortbrengen.

Hoe geloof te beoefenen
Hoe het geloof geoefend kan worden, moet bijzonder duidelijk gemaakt worden. Tegenover elke belofte van God staan voorwaarden. Wanneer we bereid zijn Zijn wil te doen, staat al Zijn kracht tot onze beschikking. Welke gave Hij ook belooft, deze ligt besloten in de belofte zelf. “Het zaad is het Woord Gods”. Luc. 8:11. Zo zeker als de eik in de eikel is, zo zeker is de gave Gods in Zijn belofte. Wanneer we de belofte aanvaarden, hebben we de gave.
Het geloof dat ons in staat stelt Gods gaven te ontvangen, is op zichzelf een gave die elk menselijk wezen in een zekere mate wordt verleend. Het groeit wanneer het geoefend wordt door de toe-eigening van Gods Woord. Willen we het geloof versterken, dan moeten we het vaak in contact met Gods woord brengen.

De kracht van Gods Woord
Bij het bestuderen van de Bijbel moet men de scholier op de kracht van Gods Woord opmerkzaam maken. Bij de schepping “sprak Hij en het was er; Hij gebood en het stond er”. Hij “roept het niet-zijnde tot aanzijn” (Ps. 33:9; Rom. 4:17), want wanneer Hij dat roept, is het er.

Resultaten van Gods Woord
Hoe vaak hebben zij die hun vertrouwen stelden op Gods Woord, hoewel zijzelf totaal hulpeloos waren, de macht van de hele wereld weerstaan. Neem Henoch, rein van hart, heilig van leven, die zich vastklemde aan zijn geloof in de triomf van de gerechtigheid over een verdorven en spottend geslacht. En Noach met zijn gezin tegen de mannen van zijn tijd, mannen die de grootste lichamelijke en verstandelijke kracht bezaten, maar het meest gedegenereerd waren op zedelijk gebied. Of de kinderen Israëls aan de Rode Zee, een hulpeloze, bange menigte van slaven tegen het machtigste leger van het machtigste volk op aarde. En David, een herdersjongen, maar reeds in het bezit van Gods belofte van de troon, tegen Saul, de heersende vorst, die vastbesloten was zijn macht te handhaven. Ook Sadrach en zijn vrienden in de vurige oven en Nebukadnezar op de troon. Daniël tussen de leeuwen, die zijn vijanden had op de hoogste posten van het koninkrijk. Jezus aan het kruis en de Joodse priesters en oversten die zelfs de Romeinse landvoogd dwongen hun wil uit te voeren. Paulus in ketenen om de dood van een misdadiger te ondergaan onder Nero, de despoot van een wereldrijk.
Zulke voorbeelden worden niet alleen in de Bijbel gevonden. In elk geschiedkundig boek over de menselijke vooruitgang kan men die vinden. De Waldenzen en de Hugenoten, Wycliffe en Huss, Hieronymus en Luther, Tyndale en Knox, von Zinzendorf en Wesley en nog tal van anderen hebben getuigd van de kracht van Gods Woord tegen menselijke macht en politiek die het boze ondersteunden. Dit zijn inderdaad de edelen der wereld. Dit is hun koninklijke afstamming. Ook nu nog worden er jonge mensen geroepen in deze rij van edelen hun plaatsen in te nemen. -- KV, hfdst 30

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

12 augustus: Sabbatonderwijzing


De Sabbat een teken
De waarde van de Sabbat als opvoedingsmiddel is niet hoog genoeg te schatten. Wat God van ons verlangt, geeft Hij weer terug, verrijkt, verheerlijkt met Zijn heerlijkheid. De tiende die Hij van Israël vroeg, was bestemd om onder de mensen het voorbeeld van Zijn tempel in de hemel, het teken van Zijn tegenwoordigheid op aarde, in zijn volle schoonheid te bewaren. Zo wordt ook het gedeelte van onze tijd dat Hij vordert, ons teruggegeven met Zijn Naam en Zijn zegel erop. Het is, zegt Hij, “een teken tussen Mij en u... zodat gij weet dat Ik de Here ben”; omdat “in zes dagen de Here de hemel en de aarde heeft gemaakt, de zee en al wat daarin is, en Hij rustte op de zevende dag, daarom zegende de Here de Sabbatdag en heiligde die”. Exod. 31:13; 20:11. De Sabbat is een teken van scheppende en verlossende kracht; het wijst op God als de bron van leven en van kennis; het roept herinneringen wakker aan de oorspronkelijke heerlijkheid van de mens en getuigt aldus van Gods bedoeling ons naar Zijn beeld te herscheppen.

De dag van het gezin
De Sabbat en het gezin werden beiden in de hof van Eden ingesteld, en het is Gods bedoeling dat ze onafscheidelijk met elkaar verbonden zijn. Op die dag is het, meer dan op elke andere, mogelijk het leven van het Paradijs te leven. Het was Gods plan dat de leden van het gezin verenigd zouden zijn, in arbeid en studie, in aanbidding en ontspanning, de vader als priester van zijn huis, en vader en moeder beide om hun kinderen te onderwijzen en te vergezellen. Maar de resultaten van de zonde, die de levensomstandigheden hebben gewijzigd, zijn voor deze nauwe band in hoge mate een beletsel. Het gebeurt vaak dat gedurende de week de vader de gezichten van zijn kinderen ternauwernood ziet. Hij krijgt bijna de kans niet, met zijn kinderen om te gaan of hen te onderwijzen. Maar Gods liefde heeft aan het zwoegen een grens gesteld. Over de Sabbat houdt Hij Zijn genadige handen uitgespreid. Op Zijn dag stelt Hij het gezin in de gelegenheid met Hem, met de natuur en met elkaar verenigd te zijn.

De Sabbat en de natuur
Omdat de Sabbat het gedenkteken is van de scheppingskracht, is het boven elke andere dag verheven waarop wij door Zijn werken met God bekend zullen worden. In de gedachtegang van de kinderen moet de Sabbat verbonden worden met de schoonheid in de natuur. Gelukkig is het gezin dat op de Sabbatdag naar de plaats der aanbidding kan gaan, zoals Jezus en de discipelen naar de synagoge gingen, door de akkers, langs de oever van het meer en door de bossen. Gelukkig zijn de vader en moeder die hun kinderen kunnen onderwijzen uit Gods geschreven Woord met illustraties uit het opengeslagen boek der natuur; die kunnen gaan zitten onder de groene bomen, in de zuivere, open lucht, teneinde het Woord te bestuderen en de Vader in de hemel lof te zingen.
Door zo’n gemeenschappelijke omgang kunnen ouders hun kinderen met zichzelf verbinden en zo ook met God door banden die nooit verbroken kunnen worden.

Bijbelstudie
Als middel tot een verstandelijke opvoeding, zijn de kansen die de Sabbat biedt, van onschatbare waarde. Leer de Sabbatschoolles niet door een haastig overzicht van de desbetreffende teksten op Sabbatmorgen, maar door een zorgvuldige studie van de les van de volgende week op Sabbatnamiddag met een dagelijkse herhaling of verklaring gedurende de week. Zo zal de les in het geheugen gegrift worden, een schat die nooit geheel verloren zal gaan.
Laten ouders en kinderen, wanneer ze de preek beluisteren de aangehaalde teksten met hun inhoud opschrijven en zoveel mogelijk de gedachtegang onthouden, om ze na thuiskomst onder elkaar te kunnen herhalen. Dit zal ertoe bijdragen om de ongedurigheid, waarmee kinderen zo vaak naar de prediking luisteren, weg te nemen en bovenal zal het de gewoonte aankweken, aandachtig te luisteren.

Rijke beloning
Wanneer de scholier dan de onderwerpen nog eens overdenkt, zullen voor hem schatten zichtbaar worden, waarvan hij nooit heeft gedroomd. In zijn eigen leven zal hij de werkelijkheid leren zien van de ervaring die beschreven staat in de tekst:
“Zo vaak Uw woorden gevonden werden, at ik ze op, Uw Woord was mij tot vreugde en blijdschap mijns harten”. Jer. 15:16.
“Ik overdenk Uw inzettingen”. “Kostelijker zijn zij dan goud, ja dan veel fijn goud... Ook laat Uw knecht zich daardoor ernstig vermanen; in het houden ervan ligt rijke beloning”. Ps. 119:48; 19:11,12. -- KV, hfdst 29

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

11 augustus: Schoonheid


Hogere doelstellingen
Laat de jeugd zien dat in de kleding evenals in het dieet, eenvoud in het leven onmisbaar is voor een hogere gedachten. Laat ze zien hoeveel er is te leren en te doen; hoe kostbaar de dagen der jeugd zijn als een voorbereiding op de levenstaak. Help hen dat ze zien welke schatten er in het Woord van God liggen, in het boek der natuur en in de levensbeschrijvingen van hoogstaande mensen.
Bepaal hun gedachten bij het lijden in de wereld opdat zij dat helpen verlichten. Laat hen zien dat door elke euro die verspild wordt aan uiterlijk vertoon, de verkwister beroofd wordt van de middelen om de hongerigen te spijzigen, de naakten te kleden en de treurenden te troosten.
Men mag niet toestaan dat ze in hun leven de beste kansen missen, dat hun denken zich niet ontwikkelt, hun gezondheid te gronde gaat, hun geluk verstoord wordt, enkel en alleen door te gehoorzamen aan modevoorschriften die niet het uitvloeisel zijn van gezond verstand, en die niet praktisch en smaakvol zijn.

Smaak en netheid in de kleding
Te zelfder tijd moet de jeugd geleerd worden de les der natuur te zien. “Alles heeft Hij voortreffelijk gemaakt op zijn tijd.” Pred. 3:11. Zowel in de kleding als in alle andere dingen is het ons voorrecht onze Schepper te eren. Hij wil dat onze kleding niet alleen netjes is zonder nadeel voor de gezondheid, maar ook praktisch en smaakvol.
Het karakter van iemand wordt beoordeeld naar de wijze waarop men zich kleedt. Een verfijnde smaak, een beschaafde geest zullen geopenbaard worden in de keuze van eenvoudige, gepaste kleding. Wanneer een kuise eenvoud in de kleding samengaat met bescheidenheid, zal dat een jonge vrouw omgeven met een atmosfeer van geheiligde terughoudendheid die voor haar een schild tegen tal van gevaren zal zijn. Laat men de meisjes leren dat de kunst zich te kleden ook de kunde inhoudt om hun eigen kleren te maken. Naar dit verlangen moet het hart van elk meisje uitgaan. Het zal een middel zijn zich nuttig en onafhankelijk te maken, dat zij zich niet mag laten ontgaan.

De meest verheven schoonheid
Het is goed dat men zich houdt aan wat mooi is en dat gaarne bezit, maar God wil dat ons hart in de eerste plaats uitgaat naar de hoogste schoonheid - namelijk die onvergankelijk is. De beste producten van het menselijke vernuft bezitten niet die schoonheid welke de vergelijking kan doorstaan met de schoonheid van karakter, welke in Zijn oog van “grote waarde” is.
Laat men de jonge mensen en kinderen leren voor zichzelf dat koninklijke kleed te kiezen, dat geweven is op de weefgetouwen des hemels - “blinkend en smetteloos fijn linnen” (Openb. 19:8) dat al de heiligen der aarde zullen dragen. Dit kleed, het vlekkeloze karakter van Christus, wordt ieder menselijk wezen om niet aangeboden. Maar allen die dat ontvangen, zullen het reeds hier ontvangen en dragen.
Laat men de kinderen leren dat wanneer ze hun harten openen voor reine, liefdevolle gedachten en ze liefdevolle, goede werken doen, zij zich kleden met dat prachtige kleed van Zijn karakter. Dit gewaad zal hun hier op aarde schoonheid en minzaamheid verlenen en hun in het hiernamaals toegang geven tot het paleis van de Koning. Zijn belofte luidt: “Zij zullen met Mij in witte klederen wandelen, omdat zij het waardig zijn.” Openb. 3:4. -- KV, hfdst 28

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

10 augustus: Zedig gekleed


De rivaal van de onderwijzer
Geen opvoeding kan volmaakt zijn die wat de kleding betreft, niet de juiste beginselen leert. Wanneer dat niet wordt geleerd, is het opvoedingswerk verkeerd en raakt het achterop. Verlangen naar mooie kleren en verslaafdheid aan de mode zijn de grootste tegenstanders van de onderwijzer en vormen grote hindernissen.
De mode is een meesteres die heerst met ijzeren hand. In vele gezinnen worden tijd, kracht en de aandacht van ouders en kinderen in beslag genomen door het voldoen aan haar eisen. De rijken streven ernaar elkaar te overtreffen in het navolgen van haar altijd-wisselende voorschriften; de middenstand en armere standen streven ernaar de standaard gesteld door hen die zogenaamd boven hen staan te benaderen. Waar de middelen of de draagkracht beperkt zijn en het verlangen naar status groot is, wordt de last bijna ondraaglijk.

Een last in het gezin
Bij velen gaat het er niet om hoe passend of zelfs hoe mooi een kledingstuk is, want als de mode verandert, moet het kledingstuk vermaakt worden of anders ter zijde gelegd. Zo zijn de leden van het gezin gedoemd tot aanhoudende arbeid. Er is dan geen tijd de kinderen op te voeden, geen tijd voor gebed of Bijbelstudie, geen tijd om de kleinen te helpen met God bekend te raken door Zijn werken. Er is geen tijd en geen geld voor weldadigheidswerk. Vaak wordt er ook bezuinigd op het eten. Aan de keuze der spijzen wordt geen aandacht besteed en ze worden in alle haast klaargemaakt, terwijl aan de eisen der natuur slechts ten dele wordt voldaan. Daaruit ontstaan verkeerde dieetgewoonten, wat ziekte kan veroorzaken of tot onmatigheid leidt.

Bron van verleiding
Het verlangen naar uiterlijk vertoon werkt verspilling in de hand en in vele jonge mensen wordt het streven naar een hoogstaand leven gedood. In plaats van een verdere scholing te volgen, nemen ze een of andere betrekking om geld te verdienen, ten einde aan hun verlangen naar kleren te voldoen. En door deze hartstocht vindt menig jong meisje haar ondergang.
In vele gezinnen zijn de bronnen van inkomsten te zwaar belast. Niet in staat aan de eisen van de moeder en de kinderen te voldoen, wordt de vader tot oneerlijkheid verleid en opnieuw komen daaruit schande en ondergang voort.

Mode en kerkdienst
Zelfs de dag der aanbidding en de kerkdiensten ontkomen niet aan de heerschappij van de mode. Eerder bieden ze de kans tot een nog groter vertoon van haar macht. De kerk wordt een paradeveld en de mode wordt meer bestudeerd dan de preek. De armen die niet kunnen voldoen aan de eisen van de mode, blijven helemaal weg uit de kerkdienst. De rustdag wordt in ledigheid en door de jeugd vaak in slecht gezelschap doorgebracht.
Op school is ongeschikte en ongerieflijke kleding voor de meisjes vaak een hinder in hun studie en ontspanning. Hun gedachten zijn bezig met andere dingen en de onderwijzer staat voor de moeilijke taak hun belangstelling op te wekken.

Een tegengaande invloed
Om de toverkracht van de mode te breken, is er voor de onderwijzer vaak geen beter middel dan contact met de natuur. Laat de leerlingen de vreugde smaken die gevonden wordt bij een rivier, of meer, of bij de zee; laat ze de heuvels beklimmen of genieten van de schoonheid van een zonsondergang, of de schatten van bos en veld onderzoeken; leer ze het genoegen van het kweken van planten en bloemen; want daarbij zal de belangrijkheid van een bandje of strikje geheel in het niet verzinken. -- KV, hfdst 28

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

9 augustus: Respect voor anderen


Respect voor superieuren
Respect moet getoond worden voor Gods vertegenwoordigers - voor predikanten, leraars, en ouders die geroepen zijn in Zijn plaats te spreken en te handelen. In de respect aan hen betoond, wordt Hij geëerd.
God verlangt ook bijzonder minzame respect voor bejaarden. Hij zegt: “De grijsheid is een sierlijke kroon, zij wordt op de weg der gerechtigheid gevonden”. Spr. 16:31. Zij vertelt van strijd en van behaalde overwinningen; van gedragen lasten en weerstane verzoekingen. Zij vertelt van vermoeide voeten die hun laatste rust naderen, van plaatsen die weldra open zullen zijn. Leer de kinderen dat zij daaraan denken en door hun beleefdheid en respect zullen zij het pad van de bejaarde effenen, en in hun eigen leven deugd en schoonheid brengen, wanneer zij acht geven op het gebod: “Voor het grijze haar zult gij opstaan en aan de oude zult gij eer bewijzen.” Lev. 19:32.

Vertolkers van God
Ouders en onderwijzers moeten veel meer waardering tonen voor de verantwoordelijkheid en de eer, die God hun heeft opgelegd, Hem persoonlijk bij het kind te vertegenwoordigen. Het karakter, geopenbaard in het dagelijkse leven, zal ten goede of ten kwade aan het kind deze woorden van God vertolken: - “Gelijk zich een vader ontfermt over zijn kinderen, ontfermt zich de Here over wie Hem vrezen” Ps. 103:13. “Als iemand die zijn moeder troost, zo zal Ik u troosten”. Jes. 66:13.
Gelukkig is het kind, in wie zulke woorden liefde, dankbaarheid en vertrouwen doen ontwaken; gelukkig het kind, bij wie de tederheid, gerechtigheid en lankmoedigheid van vader en moeder en onderwijzer de liefde, gerechtigheid en lankmoedigheid van God vertolken. Gelukkig het kind, dat door vertrouwen, onderdanigheid en respect tegenover zijn aardse beschermers, leert zijn God te vertrouwen, gehoorzamen en eerbiedigen. Wie kind of leerling zo’n gave toebedeelt, heeft hem een schat gegeven, kostbaarder dan de rijkdom van alle eeuwen - een schat die blijft in alle eeuwigheid. -- KV, hfdst 27

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

8 augustus: Eerbied voor God


Eerbied voor Gods tegenwoordigheid
Een andere kostelijke deugd die zorgvuldig gekoesterd moet worden, is eerbied. Waarachtige eerbied voor God wordt ingegeven door een gevoel voor Zijn oneindige grootheid en een besef van Zijn tegenwoordigheid. Elk kind moet een diepe indruk hebben van dit gevoel van de Onzienlijke. Men moet het kind leren, het uur en de plaats van de gebedssamenkomst en de kerkdiensten als heilig te zien omdat God daar aanwezig is. En wanneer de eerbied tot uiting komt in houding en manieren, zal het gevoel dat hiertoe bezielt, zich verdiepen. Het zou voor jong en oud goed zijn die woorden van de Heilige Schrift, welke aantonen hoe de plaats die Gods bijzondere tegenwoordigheid aanduidt, beschouwd moet worden, te bestuderen, te overpeinzen en vaak te herhalen.
“Doe uw schoenen van uw voeten”, beval Hij Mozes bij de brandende braamstruik, “want de plaats waarop gij staat, is heilige grond”. Exod. 3:5.
Nadat Jakob het visioen van de engelen had aanschouwd, riep hij uit: “Waarlijk, de Here is in deze plaats, en ik heb het niet geweten... Dit is niet anders dan een huis Gods, dit is de poort des hemels”. Gen. 28:16,17.
“De Here is in Zijn heilige tempel. Zwijg voor Hem, gij ganse aarde”. Hab. 2:20.

“De Here is een groot God,
Een groot Koning boven alle goden...
Treedt toe, laten wij ons nederwerpen en ons buigen,
Knielen voor de Here, onze maker.”
“Hij heeft ons gemaakt, en Hem behoren wij toe,
“Zijn volk, de schapen die Hij weidt.
Gaat met een loflied Zijn poorten binnen,
Zijn voorhoven met lofgezang,
Looft Hem, prijst Zijn Naam.”
Ps. 95:3-6; 100:3,4

Voor Zijn naam
Eerbied moet ook getoond worden voor de naam van God. Nooit moet die naam lichtvaardig of gedachteloos worden uitgesproken. Zelfs in het gebed moet de veelvuldige of nodeloze herhaling daarvan vermeden worden. “Heilig en geducht is Zijn naam”. Ps. 111:9.
Wanneer engelen die noemen, bedekken zij hun aangezichten. Met welk een eerbied moeten wij, gevallen en zondige mensen, die naam dan op onze lippen nemen!

Eerbied voor Gods Woord
Wij moeten eerbied hebben voor Gods Woord. Ook voor de gedrukte Bijbel zullen wij eerbied tonen en die niet zien als een gewoon boek of er zorgeloos mee omgaan. En nooit mogen we met een aangehaalde tekst een grap of spitsvondige zinspeling maken. “Alle woord Gods is gelouterd”; “gedegen zilver, in een smeltoven in de aarde zevenvoudig gelouterd”. Spr. 30:5; Ps. 12:7.
Bovenal moet de kinderen geleerd worden dat ware eerbied aan de dag wordt gelegd door gehoorzaamheid. God heeft niets bevolen wat onnodig is, en er is geen andere manier om eerbied te tonen, die Hem zo behaagt als gehoorzaamheid tegenover datgene wat Hij heeft gesproken. -- KV, hfdst 27

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

7 augustus: Respect


Respect voor anderen
Het kenmerk van ware beleefdheid is respect voor anderen. De wezenlijke, vruchtdragende opvoeding is die welke het medeleven op een brede basis stelt en algemene vriendelijkheid bevordert. De zogenaamde beschaving die jonge mensen geen respect voor hun ouders leert, die hen niet ontvankelijk maakt voor hun goede eigenschappen of verdraagzaam tegenover hun gebreken, en hulpvaardig in hun behoeften; die hen tegenover de jeugd en de ouderdom en de ongelukkigen niet toegewijd en vriendelijk, edelmoedig en hulpvaardig maakt, en beleefd tegen iedereen, is een mislukking. Werkelijke beschaving in gedachten en manieren wordt beter geleerd in de school van de Goddelijke Leraar, dan door het navolgen van gestelde regels. Zijn liefde die bezit neemt van het hart, verleent het karakter die beschaving, waardoor het op den duur gaat harmonieëren met Zijn karakter. Deze opvoeding verleent een hemelse waardigheid en adel.
Zij verleent innemendheid en beschaafde manieren, welke nooit geëvenaard kunnen worden door het oppervlakkige vernisje van de moderne maatschappij. De Bijbel schrijft hoffelijkheid voor en men vindt daarin tal van voorbeelden van de onzelfzuchtige geest, beminnelijkheid, de innemendheid welke ware beleefdheid kenmerken. En toch zijn dat slechts weerkaatsingen van het karakter van Christus. Al de waarachtige goedheid en hoffelijkheid in de wereld, zelfs onder degenen die Zijn Naam niet erkennen, zijn uit Hem. En het is Zijn verlangen dat deze kenmerken in Zijn kinderen volmaakt worden weerspiegeld. Het is Zijn bedoeling dat de mensen in ons Zijn schoonheid zullen aanschouwen.

De beste verhandeling over etiquette
De beste verhandeling over etiquette ooit aan het papier toevertrouwd, is het kostelijke onderwijs gegeven door de Heiland, met de woorden van de apostel Paulus, ingegeven door de Heilige Geest - woorden die onuitwisbaar gegrift moeten zijn in het geheugen van ieder mens, jong of oud: - “Gelijk Ik u liefgehad heb, dat gij ook elkander liefhebt.” Joh. 13:34.

“De liefde is lankmoedig,
de liefde is goedertieren,
zij is niet afgunstig.
de liefde praalt niet,
zij is niet opgeblazen,
zij kwetst niemands gevoel,
zij zoekt zichzelf niet,
zij wordt niet verbitterd,
zij rekent het kwade niet toe,
zij is niet blijde over ongerechtigheid,
maar zij is blijde met de waarheid.
Alles bedekt zij, alles gelooft zij,
Alles hoopt zij, alles verdraagt zij.
De liefde vergaat nimmer meer.”
1 Cor. 13:4-8
-- KV, hfdst 27
We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

6 augustus: Waarde van hoffelijkheid


Hoffelijkheid
De waarde van hoffelijkheid wordt te laag aangeslagen. Velen die een vriendelijke aard hebben, hebben geen vriendelijke omgangsvormen. Velen die door hun eerlijkheid en oprechtheid respect afdwingen, ontbreekt het aan hartelijkheid. Dit gebrek staat hun eigen geluk in de weg en is een beletsel anderen van dienst te zijn. Juist door onnadenkendheid in dit opzicht vallen de prettigste ervaringen in het leven aan deze onhoffelijkheid ten offer. Vooral ouders en onderwijzers moeten zich toeleggen op blijmoedigheid en hoffelijkheid. Allen kunnen een vriendelijk uiterlijk, een prettige stem, een beleefde manier van doen bezitten en dit zijn inderdaad elementen waarvan kracht uitgaat. Kinderen voelen zich aangetrokken tot mensen die warmte en opgewektheid uitstralen. Weest tegenover hen vriendelijk en innemend en zij zullen tegenover u en onder elkaar dezelfde geest aan de dag leggen.

Regels der etiquette
Ware hoffelijkheid leert men niet door enkel de regels van de etiquette na te volgen. Men moet zich steeds behoorlijk gedragen. Waar beginselvastheid niet in het gedrang komt, zal respect voor anderen ertoe leiden dat heersende gewoonten worden nagevolgd. Werkelijke beleefdheid eist geen opoffering van beginsel aan vormelijkheid en conventie. Zij kent geen hokjesgeest. Zij leert zelfrespect, eerbied voor de waardigheid van de mens als mens, achting voor elk lid van de mensheid.

Overschatting van vormelijkheid
Het gevaar bestaat dat aan enkel de manieren en vormen een te hoge waarde wordt toegekend, en er te veel tijd aan opvoeding in deze richting wordt besteed. Het inspannende leven dat van de jeugd wordt gevraagd, het harde, vaak onsympathieke werk dat de gewone plichten des levens verlangen en nog meer, de bemoeienissen voor de verlichting van ‘s werelds lasten ten aanzien van onwetendheid en rampzaligheid - dat alles laat weinig plaats over voor beleefdheidsvormen.
Velen die op de etiquette grote nadruk leggen, tonen weinig respect voor alles, hoe voortreffelijk ook, wat niet met hun gekunsteld standpunt overeenkomt. Dat is een verkeerde opvoeding. Kritische hovaardij en benepen exclusivisme worden daardoor bevorderd. -- KV, hfdst 27

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

5 augustus: Houding en gedrag


Zelfverloochening
Een van de karaktereigenschappen die in elk kind moet worden aangebracht en gekoesterd, is dat zich-zelf-vergeten, aan het leven een onbewuste beminnelijkheid verleent. Van al de uitmuntende karaktereigenschappen is dit wel een van de mooiste en voor elke ware levenstaak is het een van de noodzakelijkste eigenschappen. Kinderen hebben waardering, sympathie en bemoediging nodig, maar men moet er voor oppassen dat bij hen geen eerzucht wordt gewekt.

Ootmoed, waardigheid
Het is niet verstandig veel aandacht aan hen te besteden en in hun tegenwoordigheid op hun knapheid te wijzen. De ouder of onderwijzer die het ware karakterideaal en de te bereiken mogelijkheden in het oog houdt, kan geen zelfvoldaanheid aankweken of aanmoedigen. Hij zal bij de jeugd het verlangen of het streven niet aanmoedigen om hun talenten of bekwaamheid te prijzen. Wie een ander meer acht dan zichzelf, zal nederig zijn, en nochtans zal hij een waardigheid bezitten die niet verlaagd of bezoedeld wordt door uiterlijk vertoon of menselijke grootheid.
Karakterdeugden worden niet ontwikkeld door willekeurige wetten of voorschriften. Ze worden ontwikkeld door te verkeren in het zuivere, het nobele, het ware. En waar reinheid van hart en nobelheid van karakter is, zal dat geopenbaard worden door zuiverheid en nobelheid in woorden en daden.
“Wie reinheid van hart bemint en wiens lippen vriendelijk zijn, de Koning is zijn vriend”. Spr. 22:11.
En zoals het met de taal is, zo is het met elke andere studie, die zo geleid moet worden dat karaktervorming en karaktervastheid daaruit voortkomen. 

Les der geschiedenis
Voor geen studie geldt dit meer dan voor geschiedenis. Laat men die bestuderen vanuit het goddelijke oogpunt.
Zoals doorgaans geleerd wordt, is geschiedenis niet meer dan een verslag van de opkomst en ondergang van koninkrijken, hofintriges, de overwinningen en nederlagen van legers - een verhaal van eerzucht en hebzucht, van bedrog, wreedheid en bloedvergieten. Geschiedenis, op deze wijze onderricht, kan niet anders dan nadelige resultaten opleveren. De weerzinwekkende herhaling van misdaden, gruwelen, de snoodheden, de geschilderde wreedheden, zaaien een zaad dat in menig leven kwade oogst zal opleveren.

Vanuit goddelijk oogpunt
Veel beter kan men in het licht van Gods Woord de oorzaken nagaan welke aan de opkomst en ondergang van koninkrijken ten grondslag liggen. Men moet de jeugd deze verslagen laten bestuderen opdat ze zien hoe de ware bloei der volken verbonden is geweest met het aannemen van de goddelijke beginselen. Laat hen de geschiedenis van de grote Hervormingsbewegingen bestuderen om te zien hoe vaak deze beginselen, hoewel veracht en gehaat terwijl de aanhangers daarvan in de kerker en op het schavot werden gebracht, juist door deze offers hebben overwonnen.
Een dergelijke studie zal een brede, duidelijke kijk op het leven geven. Ze zal de jeugd helpen om iets van haar verhoudingen en haar samenhang te begrijpen, hoe wonderbaarlijk wij tezamen verbonden zijn in de grote broederschap van de maatschappij en van de volken en in hoe grote mate de verdrukking of vernedering van één lid verlies voor allen betekent.

Praktisch rekenen leren
Bij het lesgeven in rekenen moet het werk praktisch zijn. Men moet de jonge mensen en de kinderen niet enkel het oplossen van denkbeeldige problemen leren, maar ook hoe ze nauwgezet hun eigen inkomsten en uitgaven moeten noteren. Laat hen het juiste gebruik van geld leren door het te gebruiken. Of ze dat van hun ouders hebben gekregen of zelf hebben verdiend, is niet van belang. Laat de jeugd leren hun eigen kleren, boeken en andere benodigdheden zelf uit te kiezen en te kopen. Door al hun uitgaven te noteren, zullen ze, als op geen andere manier, de waarde en het gebruik van geld leren kennen.

Een nuttige opleiding
Deze opleiding zal hen helpen om spaarzaamheid uit gierigheid enerzijds en verkwisting anderzijds te onderscheiden. Op de juiste wijze geleerd, zullen gewoonten van weldadigheid worden aangekweekt. Het zal de jeugd helpen geld te leren geven, niet op een ingeving van het ogenblik, als hun gevoelens worden opgewekt, maar regelmatig en systematisch.
Op deze manier zal elke scholing een hulp worden in de oplossing van dat grootste van alle problemen: de opvoeding van mannen en vrouwen die zich zo goed mogelijk van de plichten van het leven zullen kwijten. -- KV, hfdst 26

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

4 augustus: Taalgebruik en woorden


De taal
En in elk onderdeel van de opvoeding zijn objecten waarvan het bereiken van veel meer belang is dan van die, verkregen door louter technische kennis. Neem bijvoorbeeld de taal. Van veel meer belang dan het leren van vreemde talen, hetzij levende of dode, is het schrijven en spreken en in alle opzichten beheersen van de eigen taal; maar geen scholing, verkregen door kennis van de grammaticale regels kan wat betreft de belangrijkheid vergeleken worden met taalstudie vanuit meer verheven standpunt. Met deze studie is voor een groot deel ‘s levens wel en wee verbonden.

De voornaamste eis
De hoofdzaak van de spreektaal is, dat ze zuiver, vriendelijk en waar is, - “de hoorbare uitdrukking der innerlijke schoonheid”. God zegt dienaangaande: “Al wat waar, al wat waardig, al wat rechtvaardig is, al wat rein, al wat beminnelijk, al wat welluidend is, al wat deugd heet en lof verdient, bedenkt dat”. Fil. 4:8. En zijn de gedachten dusdanig, dan zal alzo ook de uitdrukking zijn.

Spreekgewoonten
De beste school voor deze taalstudie is het gezin; maar aangezien het werk in huis zo vaak wordt verwaarloosd, komt het op de onderwijzer aan zijn leerlingen te helpen met het aankweken van goede spreekgewoonten. Geroddel De onderwijzer kan veel doen om die slechte gewoonte die een vloek is voor de samenleving, voor de omgeving en voor het gezin, namelijk de gewoonte om te lasteren, te roddelen, onvriendelijke kritiek uit te oefenen, tegen te gaan. Hierin moet geen moeite gespaard worden. Breng de leerlingen onder ogen dat deze gewoonte een gebrek aan beschaving, wellevendheid en goedheid van het hart openbaart; het maakt iemand zowel ongeschikt voor de omgang met de waarlijk beschaafde en welopgevoede mensen in deze wereld, als met de heiligen in de hemel. Met afschuw denken wij aan de kannibaal die zich te goed doet aan het nog warme vlees van zijn slachtoffer; maar zijn de resultaten van deze praktijk erger dan de angst en de ellende veroorzaakt door geroddel, het belasteren van een goede naam, het bezoedelen van iemands karakter? Leer de kinderen en de jeugd wat God aangaande deze dingen zegt: “Dood en leven zijn in de macht der tong”. Spr. 18:21.
In de schriften worden kwaadsprekers gelijk gesteld met “haters van God”, met hen die “vindingrijk in het kwaad” zijn, met mensen “zonder hart of barmhartigheid”, vervuld van allerlei onrechtvaardigheid, boosheid, hebzucht en slechtheid”. Het is “de rechtseis van God... namelijk dat zij, die zulke dingen bedrijven, de dood verdienen”. Rom. 1:30,31,29,32. Wie door God tot een burger van Sion wordt gerekend, is degene die “waarheid spreekt in zijn hart”, “die met zijn tong niet lastert”.... “en geen smaad op zijn naaste laadt”. Ps. 15:2,3.

Overdrijving, krachttermen
Gods Woord veroordeeld ook het bezigen van die zinloze gezegden en uitdrukkingen die grenzen aan het profane. Het veroordeelt de onoprechte beleefdheden, het uit de weggaan van de waarheid, de overdrijvingen, de opzettelijke verkeerde voorstellingen in de handel, die in de maatschappij en in het zakenleven maar al te veelvuldig voorkomen. “Laat het ja dat gij zegt, ja zijn en het neen, neen, wat daarboven uitgaat is uit de boze”. Matth. 5:37.
“Zoals een dolleman die brandende pijlen en dodelijke schichten afschiet, zo is hij, die zijn naaste bedriegt, en zegt: Deed ik het niet voor de grap?”. Spr. 26:18,19. Insinuaties Nauw verbonden met laster is de bedekte toespeling, de sluwe insinuatie, waardoor de onoprechte van hart zo terloops op het kwaad wijst, dat hij niet ronduit durft te zeggen. De jeugd moet geleerd worden deze gewoonten uit de weg te gaan zoals zij de melaatsheid uit de weg zouden gaan. 

Haastig in het spreken
In het spreken is misschien geen fout, die door jong en oud zo lichtvaardig wordt gemaakt, als het bezigen van haastige, ongeduldige woorden. Zij denken zich voldoende te verontschuldigen door te zeggen: “Ik was even in de war en bedoelde helemaal niet wat ik gezegd heb”. Maar Gods Woord neemt dat niet zo lichtvaardig. De Bijbel zegt: “Ziet gij iemand die met zijn woorden te haastig is, voor een dwaas is meer hoop dan voor hem”. Spr. 29:20.
“Een stad met omvergehaalde muren, zo is iemand die zijn geest niet in bedwang heeft”. Spr. 25:28.
De haastige, driftige, losse tong kan in een enkel ogenblik meer kwaad doen dan het berouw van een geheel leven kan teniet doen.
Harten zijn gebroken, vrienden vervreemd, levens stuk geslagen door ruwe, ondoordachte woorden van hen die hulp en genezing hadden kunnen brengen!
“Er zijn er, wier gepraat werkt als dolksteken, maar de tong der wijzen brengt genezing aan”. Spr. 12:18. -- KV, hfdst 26

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

3 augustus: Basisbeginselen


Eenvoud

De leraar moet zich aanhoudend toeleggen op eenvoud en doelmatigheid. Zijn onderwijs moet aanschouwelijk zijn en zelfs wanneer hij te maken heeft met oudere leerlingen, moet elke verklaring helder en duidelijk zijn. Tal van oudere leerlingen zijn verstandelijk nog kinderen.

Geestdrift
Een belangrijk element in het opvoedingswerk is geestdrift.
Op dit punt gaf een beroemde toneelspeler eens een nuttige wenk: De Aartsbisschop van Canterbury had hem eens gevraagd hoe het kwam dat toneelspelers in hun spel hun gehoor zo in hun macht hadden, terwijl ze toch maar spraken over denkbeeldige dingen, terwijl predikanten wanneer ze het evangelie brengen, hun gehoor zo weinig beroeren terwijl zij toch over reële aangelegenheden spreken. “Met verschuldigde eerbied tegenover Uwe eminentie”, antwoordde de acteur, “sta mij toe te zeggen dat de reden heel duidelijk is: die ligt namelijk in de kracht van de geestdrift. Wij op het toneel spreken van verzonnen dingen alsof ze reëel waren en U op de kansel spreekt van reële dingen alsof ze verzonnen zijn”.
De leraar heeft in zijn werk te doen met werkelijke dingen en daarover moet hij spreken met al de kracht en geestdrift, voortvloeiende uit de kennis van hun werkelijkheid en belangrijkheid.
Elke onderwijzer moet ervoor zorgen dat zijn werk bekroond wordt met omlijnde resultaten. Alvorens hij in de klas een onderwerp gaat behandelen, moet hij een omlijnd plan voor ogen hebben en weten wat hij wil bereiken. Bij de behandeling van een onderwerp moet hij niet eerder tevreden zijn, dan wanneer de leerling de daarin liggende grondgedachte begrijpt, de waarheid daarvan doorziet en in staat is een duidelijke uiteenzetting te geven van wat hij heeft geleerd.

Het beheersen der grondbeginselen
Zolang het belangrijke doel van de opvoeding in het oog wordt gehouden, moet de jeugd worden aangemoedigd zo ver te gaan als hun vermogens dat toestaan. Maar voor zij met de zwaardere studie beginnen, moeten zij de voorgaande beheersen. Dit principe wordt maar al te vaak verwaarloosd. Zelfs onder de scholieren van de hogere scholen en onder de studenten van de universiteiten komt een groot gebrek aan kennis voor van de basisopleiding. Tal van scholieren wijden hun tijd aan hogere wiskunde terwijl ze niet in staat zijn een eenvoudige boekhouding te voeren. Velen studeren voordrachtskunst om welsprekendheid meester te worden, terwijl ze de kunst om begrijpelijk en vol uitdrukking voor te lezen, niet machtig zijn. Velen die de studie der welsprekendheid hebben voleindigd, zijn niet in staat om een gewone brief op te stellen en zonder taalfouten te schrijven.
Grondige kennis van de basisvakken moet niet enkel de voorwaarde zijn om naar een hogere klas over te gaan, maar moet ook voortdurend een proef zijn voor het vervolgen van de studie en de vooruitgang. -- KV, hfdst 26

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

2 augustus: Persoonlijke behoeften


Persoonlijke contact
Bij de goede onderwijsmethode is het persoonlijke element noodzakelijk. In Zijn onderwijs hield Christus zich met de mensen persoonlijk bezig. Hij leidde de twaalf discipelen op door persoonlijk contact en omgang. Het was in privégesprekken, vaak soms met één luisteraar, dat Hij Zijn kostbaarste onderwijzingen gaf. Voor de geëerde Rabbi tijdens het nachtelijk gesprek op de Olijfberg, voor de verachte vrouw bij de bron van Sichar legde Hij zijn rijkste schatten bloot; want bij deze toehoorders onderscheidde Hij het gevoelige hart, het onbevooroordeelde verstand, de ontvankelijke geest. Zelfs de menigte die zich zo vaak om Hem verdrong, was voor Christus geen anonieme massa van menselijke wezens. Hij sprak rechtstreeks tot elk verstand en deed een beroep op ieders hart. Hij sloeg de gezichten van Zijn toehoorders gade, Hij zag de lichtglans in hun ogen die vertelde dat de waarheid contact had met de ziel, en dan trilde Zijn hart van blijdschap.
Christus erkende de mogelijkheden in elk menselijk wezen. Hij liet zich niet afstoten door een onaantrekkelijk uiterlijk of door een ongunstige omgeving. Mattheüs riep Hij uit het tolhuis en Petrus en zijn broeders uit het vissersscheepje opdat ze van Hem zouden leren.

De nood van heden
Dezelfde persoonlijke belangstelling, dezelfde aandacht voor persoonlijke ontwikkeling zijn nodig in het opvoedingswerk van heden. Tal van ogenschijnlijk weinig belovende jonge mensen zijn rijkelijk begiftigd met talenten die niet gebruikt worden. Hun vermogens liggen verborgen vanwege een gebrek aan onderscheiding van de kant van hun opvoeders. In menige jongen of meisje, naar het uiterlijk zo onaantrekkelijk als ruw-gehouwen steen, kan kostbaar materiaal gevonden worden dat de proef van vuur, storm en verdrukking zal doorstaan. De goede opvoeder zal opmerkzaam zijn op wat uit zijn leerlingen kan groeien en ook de waarde van het materiaal erkennen waaraan hij zijn krachten besteedt. Hij zal voor elke leerling een persoonlijke belangstelling tonen en zal ernaar streven al diens vermogens te ontwikkelen. Hij zal elke poging, hoe onvolmaakt ook, om met het juiste beginsel in harmonie te raken, aanmoedigen.

Vlijt
Alle jonge mensen moeten op de noodzakelijkheid en de kracht van vlijt worden gewezen. Want veel meer dan van intellect of talent, hangt succes hiervan af. Zonder vlijt hebben de grootste talenten weinig waarde, terwijl personen met gewone natuurlijke begaafdheid door een juist gerichte inspanning wonderen hebben verricht. En het genie, over wiens verrichtingen wij verbaasd staan, heeft zijn succes vrijwel zonder uitzondering te danken aan onvermoeide, geconcentreerde arbeid. Jonge mensen moeten leren zich ten doel te stellen al hun vermogens te ontwikkelen, de zwakkere zowel als de sterkere. Velen hebben de neiging hun studie binnen bepaalde grenzen, waarvoor zij een natuurlijke voorliefde hebben, te beperken. Tegen deze dwaling moet gewaakt worden. De natuurlijke begaafdheden wijzen de richting van de levenstaak aan, en deze moeten, wanneer ze iets goeds beogen, zorgvuldig worden ontwikkeld. Terzelfder tijd moet men bedenken dat een evenwichtig karakter en doelmatige arbeid op welk gebied ook, grotendeels berusten op een gebalanceerde ontwikkeling, die het gevolg is van een degelijke, veelzijdige opleiding. -- KV, hfdst 26

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

1 augustus: Geheugentraining als middel


Overbelasting van het geheugen
Eeuwenlang heeft de opvoeding hoofdzakelijk te doen gehad met het geheugen. Dit vermogen werd tot het uiterste belast, terwijl de andere verstandelijke krachten niet overeenkomstig ontwikkeld werden. Scholieren hebben hun tijd besteed met het overladen van hun geest met kennis, waarvan maar heel weinig in toepassing gebracht kon worden. Het verstand, zo overladen met hetgeen het niet kan verwerken of opnemen, wordt verzwakt; het is niet meer in staat zich krachtig en zelfstandig in te spannen en stelt zich tevreden met af te gaan op het oordeel en de waarneming van anderen.

Geheugentraining dient onderscheidingsvermogen
Toen de gebreken van deze methode werden geconstateerd, zijn sommigen tot het andere uiterste overgegaan. Volgens hun inzicht moet de mens enkel dat ontwikkelen wat binnen in hem is. Een dergelijke opleiding brengt de scholier tot zelfgenoegzaamheid, waardoor hij afgesneden wordt van de bron van ware kennis en macht. De opvoeding die bestaat in het oefenen van het geheugen, met de neiging om zelfstandig denken te verwaarlozen, heeft een zedelijke draagwijdte die te weinig wordt erkend. Wanneer de scholier de kracht om voor zichzelf te denken en te oordelen opoffert, wordt hij onbekwaam om onderscheid te maken tussen waarheid en dwaling en wordt dan een al te gemakkelijke prooi van de misleiding. Hij komt er gemakkelijk toe om overlevering en gewoonte na te volgen. Het is een bijna algemeen over het hoofd gezien feit, nochtans niet zonder gevaar dat dwaling zich zelden voordoet zoals ze in werkelijkheid is. Juist omdat zij met waarheid vermengd of verbonden is, wordt dwaling aangenomen. Het eten van de boom der kennis van goed en kwaad veroorzaakte de ondergang van onze stamouders en het aanvaarden van een vermenging van goed en kwaad is de ondergang van de mensen heden ten dage. Het verstand dat zich verlaat op het oordeel van anderen zal vroeg of laat misleid worden.

Rede en geloof
Het vermogen om onderscheid te zien tussen goed en kwaad, kunnen we alleen bezitten door een persoonlijke afhankelijkheid van God. Iedereen moet voor zichzelf van Hem leren door Zijn Woord. Onze verstandelijke vermogens werden ons gegeven om te gebruiken en God wil dat we die oefenen. “Komt toch en laat ons tezamen richten”, (Jes. 1:18) luidt Zijn uitnodiging tot ons. Door op Hem te vertrouwen kunnen we wijsheid verkrijgen ons “het kwade te verwerpen en het goede te verkiezen”. Jac. 1:5; Jes. 7:15. -- KV, hfdst 26

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

31 juli: Vaste voor het karakter


De grondslag voor het karakter
In elk geslacht en in elk land is het ware fundament en voorbeeld tot karaktervorming hetzelfde geweest. De goddelijke wet, “Gij zult de Heere, uw God, liefhebben uit geheel uw hart... en uw naaste als uzelf”, (Luc. 10:27) het grote beginsel, geopenbaard in het karakter en het leven van onze Heiland, is het enige, veilige fundament en de enige betrouwbare gids.
“Uw tijden zullen bestendig zijn, een rijkdom van heil, wijsheid en kennis” (Jes. 33:6)- die wijsheid en kennis welke alleen Gods Woord kan schenken.

Gods geboden
Het is evenzeer waar in deze tijd als toen tot Israël de woorden werden gesproken om Zijn geboden te gehoorzamen: “Dat zal uw wijsheid en uw inzicht zijn in de ogen der volken”. Deut. 4:6.
Hier is de enige bescherming voor de persoonlijke onkreukbaarheid, voor reinheid van het gezin, het welzijn van de samenleving, of de stabiliteit van de natie. Te midden van alle moeilijkheden en gevaren des levens en de met elkaar in botsing komende stromingen, is de enige veilige en zekere levensregel te doen wat God zegt. “De bevelen des Heeren zijn waarachtig”, en “wie zo handelt, zal nimmer wankelen”. Ps. 19:9; 15:5. -- KV, hfdst 25

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

30 juli: De wereld


Gevaren in de wereld
Wanneer de jeugd de wereld ingaat om daar de verlokkingen van de zonde het hoofd te bieden - de hartstocht naar geld, naar vermaak en uitspattingen, uiterlijk vertoon, weelde en verkwisting, bedrog, diefstal en corruptie - welke geestelijke stromingen zullen zich dan voordoen?
Het spiritisme beweert dat mensen niet-gevallen halfgoden zijn; dat “elke geest zichzelf zal richten”, dat “ware kennis de mensen plaatst boven alle wetten”; dat “alle bedreven zonden onschuldig zijn”; want “wat is, is goed”, en “God veroordeelt niet”. Van de slechtste mensen wordt gezegd dat ze in de hemel zijn en daar bijzonder worden geëerd. Daarom houdt het spiritisme alle mensen voor: “het hindert niet wat je doet, leef zoals je wilt, de hemel is je thuis”. Vele mensen gaan daardoor geloven dat verlangen de hoogste wet is, dat losbandigheid vrijheid is en dat de mens alleen zichzelf rekenschap verschuldigd is.
Wanneer men zulke leerstellingen tegenkomt juist in het begin van het leven, wanneer de impulsen het sterkst en zelfbeheersing en reinheid het allermeest nodig zijn, waar zijn dan de beveiligingen van de deugd? Wat moet de wereld ervoor bewaren een tweede Sodom te worden?

Wetteloosheid
Tezelfder tijd probeert de anarchie alle wetten, niet alleen de goddelijke maar ook de menselijke, weg te vagen. De opeenhoping van rijkdom en macht; de grote concerns om weinigen te verrijken ten koste van velen; het verbond van de minder bedeelden ter verdediging van hun belangen en eisen; de geest van onrust, van opstand en bloedvergieten; de wereldwijde verspreiding van dezelfde leuzen die leidden tot de Franse Revolutie, dat alles schijnt de gehele wereld te verwikkelen in een strijd gelijk aan die welke Frankrijk in beroering bracht.
Dat zijn de invloeden waar de jeugd van heden zich tegenover geplaatst ziet. Om te midden van zulke beroeringen staande te blijven, moeten de jonge mensen nu de grondslagen voor het karakter leggen. -- KV, hfdst 25

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

29 juli: Valse wijsheid en fantasie


Heidense schrijvers
Op welke werken worden tijdens de ontvankelijkste levensjaren de gedachten van jonge mensen gericht? Uit welke bronnen wordt de jeugd geleerd te drinken bij hun taal- en literaire studie? - Uit de bronnen van het heidendom; uit fonteinen die gevoed worden door het verderf van het oude heidendom. Zij moeten schrijvers lezen van wie gezegd wordt dat ze een minachting hebben voor de beginselen der moraliteit. En van hoeveel hedendaagse schrijvers kan niet hetzelfde worden gezegd! Bij hoevelen zijn niet stijl en taalschoonheid slechts een vermomming van de beginselen die in hun wezenlijke mismaaktheid de lezer zouden afstoten!

Romans
Bovendien zijn er nog tal van romanschrijvers die in het rijk der verbeelding tot liefelijke dromen lokken. En al mag men die schrijvers niet openlijk beschuldigen van immoraliteit, toch prikkelen hun werken niet minder tot het kwade. Duizenden en duizenden worden daardoor beroofd van tijd, energie en zelftucht die zo nodig zijn voor de ernstige levensproblemen.

Valse wetenschap
In de doorgaans gevolgde lijn van de wetenschappelijke studie, doen zich even grote gevaren voor. Evolutieleer en soortgelijke dwalingen worden op scholen vanaf de kleuterschool tot de universiteit geleerd. Op die wijze wordt de studie van de wetenschap die eigenlijk tot het kennen van God moest leiden, zodanig vermengd met de speculaties en theorieën van mensen dat daaruit ongeloof ontstaat.

Hogere kritiek
Zelfs de Bijbelstudie, zoals die vaak op scholen wordt gehouden, berooft de wereld van de kostbare schat van Gods Woord. Het werk van de “hogere kritiek”, met zijn ontleding, zijn gissing, zijn vervorming, vernietigt het geloof in de Bijbel als een goddelijke openbaring; zij berooft Gods woord van de kracht om het leven van de mens te beheersen, te verheffen en te bezielen. -- KV, hfdst 25

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

28 juli: Opvoeding en karakter


Karakter het hoogste doel
Een goede opvoeding erkent de waarde van wetenschappelijke kennis of literaire talenten; maar hoger dan kennis waardeert ze macht; en hoger dan macht, goedheid; hoger dan verstandelijke gaven, karakter. De wereld heeft niet zozeer gebrek aan mannen van groot intellect als aan mannen met een nobel karakter. Ze heeft mannen nodig wier talenten beheerst worden door standvastige beginselen. “Het begin der wijsheid is: verwerf wijsheid”. “De tong der wijzen brengt degelijke kennis voort”. Spr. 4:7; 15:2. Een juiste scholing verschaft deze wijsheid. Zij leert het beste gebruik niet van één, maar van al onze vermogens en talenten. Op deze wijze omvat de opvoeding de gehele kring van onze verplichtingen, nl. tegenover onszelf, tegenover de wereld, en tegenover God.

Uitzicht voor onze jeugd
Karaktervorming is het belangrijkste werk, ooit aan menselijke wezens toevertrouwd en nooit te voren was een nauwkeurige studie daarvan van zo groot belang als nu. Nooit is een vroeger geslacht geroepen om werken van zo’n geweldige omvang onder ogen te zien; nooit eerder werden jonge mannen en vrouwen gesteld tegenover gevaren zo groot als waar tegenover zij zich heden geplaatst zien.

Gevaren op school
Wat is het streven van de opvoeding in een tijd als deze? Op welke beweegreden wordt het meest een beroep gedaan? - Op zelfzucht. Veel van de opvoeding die gegeven wordt, doet de naam schande aan. In ware opvoeding vindt men een invloed tegen zelfzuchtige ambitie, begeerte naar macht, minachting voor de rechten en noden der mensheid, welke een vloek zijn voor onze wereld. Wedijver Gods plan voor het leven biedt een plaats voor elk menselijk wezen. Iedereen moet zijn talenten tot het uiterste ontwikkelen; of hij veel of weinig bezit, als hij trouw zijn plicht doet, heeft hij recht op eer. In Gods plan is geen plaats voor zelfzuchtige wedijver. “Die zich afmeten naar zichzelf en zich vergelijken met zichzelf” “zijn niet wijs”. Wat wij ook doen, moet gedaan worden “als uit kracht door God verleend”. Het moet gedaan worden “van harte, als voor de Here en niet voor mensen; gij weet toch dat gij van de Here tot vergelding de erfenis zult ontvangen. Gij dient Christus als heer”. 2 Cor. 10:12; 1 Petr. 4:11; Col. 3:23,24. Van bijzondere waarde is het gedane werk en de scholing die men verkrijgt wanneer men zich houdt aan deze beginselen. Maar hoe geheel anders is de opvoeding die nu gegeven wordt! Vanaf de vroegste jaren wordt bij het kind een beroep gedaan op wedijver en rivaliteit; zelfzucht wordt daardoor aangekweekt, wat de wortel is van alle kwaad.
Zo ontstaat er een strijd om de hoogste plaats en wordt het systeem van “inpompen” aangemoedigd, hetgeen in zo vele gevallen de gezondheid aantast en de bruikbaarheid niet bevordert. In tal van gevallen leidt wedijver ook tot oneerlijkheid, en door eerzucht en ontevredenheid aan te kweken, verbittert de wedijver het leven en draagt ertoe bij de wereld te bevolken met die rusteloze, woelige geesten die voor de maatschappij een voortdurende bedreiging vormen. Het gevaar ligt niet enkel in de methoden. Dat wordt ook gevonden in het onderwijsmateriaal. -- KV, hfdst 25

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

27 juli: Alleen de zon komt voor niets op


Scholieren die hun eigen schoolgeld verdienen
Vele scholieren zouden tijdens hun studie een waardevolle opleiding verkrijgen wanneer ze hun levensonderhoud zelf verdienden. In plaats van schulden te krijgen of aangewezen te zijn op de zelfverloochening van hun ouders, moeten jonge mannen en vrouwen leren op zichzelf te vertrouwen. Zo zullen zij de waarde van het geld, de waarde van de tijd, kracht en de kansen die ze hebben, leren kennen, en veel minder in verzoeking komen om aan ijdele en verkwistende gewoonten toe te geven. De lessen van spaarzaamheid, vlijt, zelfverloochening, praktisch zakelijk beheer en volharding, aldus verkregen, zullen een zeer belangrijk onderdeel van hun uitrusting voor de strijd des levens blijken te zijn. En de les om zichzelf te helpen, die de scholier leert, zou de onderwijsinstellingen er voor bewaren in schulden te komen waarmee zo vele scholen te kampen hebben en waardoor ze zo vaak tot beperkingen zijn gedwongen. Prent de jeugd in dat hun opvoeding er niet toe dient hun te leren hoe ze aan ‘s levens onaangename taken en zware lasten kunnen ontkomen, maar dat het doel daarvan is het werk te verlichten door het leren van betere methoden en hogere doelstellingen. Leer de scholieren dat het ware levensdoel niet is voor zichzelf zo veel mogelijk winst te maken, maar hun Schepper te eren door hun deel te doen in het werk der wereld en de helpende hand te bieden aan hen die zwakker zijn en minder kennis bezitten.

Nauwgezetheid en gedegenheid
Een van de voornaamste oorzaken, waarom mem zo vaak op lichamelijke arbeid neerziet, is de nalatige en onnadenkende wijze, waarop dat werk vaak wordt gedaan. Het wordt gedaan uit noodzaak en niet uit vrije keuze. De arbeider doet het werk niet met geestdrift en zo heeft hij geen zelfrespect en ontvangt ook geen respect van anderen. De opleiding tot handenarbeid moet deze dwaling wegnemen. Die opleiding moet gewoonten van nauwgezetheid en degelijkheid aankweken. Scholieren moeten leren bij hun arbeid tactisch en systematisch te werk te gaan. Zij moeten leren tijd te sparen en elke kracht op de beste wijze te gebruiken. Zij moeten niet alleen onderricht ontvangen ten aanzien van de beste methoden, maar ook met lust bezield worden om die steeds te vervolmaken. Het moet hun doel worden om hun werk zo volmaakt te doen als menselijke hersenen en handen maar kunnen.

Meesters in de arbeid
Zo’n opleiding zal van de jeugd wat het werk betreft meesters maken en geen slaven. Zij zal het lot van de harde zwoegers verlichten, en zal zelfs de nederigste arbeid veredelen. Wie het werk louter als geestdodend beziet en daaraan begint met een zelfgenoegzame onwetendheid, zonder de lust daarin verbetering te brengen, zal het inderdaad een last vinden. Maar zij die in het nederigste werk een wetenschap zien, zullen daarin de nobelheid en schoonheid zien, en door dat werk trouw en doelmatig te doen, zullen zij er vreugde in vinden. Wanneer een jonge man zo wordt opgeleid, zal hij, wat ook zijn roeping in het leven is en zolang hij eerlijk blijft, zijn werk op nuttige en eervolle wijze verrichten. -- KV, hfdst 24

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

26 juli: Praktisch onderricht voor iedereen


Voor scholieren
Aan de scholieren moet ten aanzien van de landbouw niet enkel theoretisch, maar ook praktisch onderricht worden gegeven. Terwijl zij in zich opnemen wat de wetenschap leert aangaande de natuur en de bewerking van de grond, de waarde van de verschillende gewassen en de beste produktiemethoden, moeten ze hun kennis ook leren gebruiken. De leraars moeten de scholieren bij hun landbouwwerk helpen en laten zien welke resultaten door hun bekwame, verstandige werkwijze verkregen worden. Zo zal oprechte belangstelling en lust gewekt worden om het werk zo goed mogelijk te doen. Met de versterkende werking van de arbeid in de open lucht, zonneschijn en frisse lucht, zal zo’n streven liefde voor het landbouwwerk wekken, waardoor menige jongeman dit werk als beroep zal kiezen. Zo zullen zich invloeden doen gelden welke de grote en sterke stroom van arbeiders van het platteland naar de steden zullen keren.

Voor de werklozen
Zo zouden onze scholen ook kunnen meehelpen om de vele werklozen bezigheid te verschaffen. Duizenden hulpeloze, hongerende mensen, van wie dagelijks sommigen in de rijen der misdadigers worden opgenomen, zouden in een gelukkig, gezond, onafhankelijk leven zelfstandig kunnen worden, indien ze zouden leren bekwaam en ijverig de grond te bewerken.

Voor bollebozen
Ook hoofdarbeiders in het algemeen moeten de zegen van de handenarbeid leren kennen. Iemand kan een briljante geest hebben; hij kan vaardig zijn in het ontwerpen van ideeën; zijn kennis en geschiktheid mogen hem de toelating tot ambt of beroep verzekeren dat hij gekozen heeft; toch zal hij misschien nog lang niet die geschiktheid bezitten om aan de eisen van dat ambt of beroep te voldoen. Een scholing, enkel verkregen uit boeken, leidt tot oppervlakkig denken. Praktisch werk houdt een aanmoediging in tot scherpe waarneming en onafhankelijk denken. Wanneer dat op de juiste wijze wordt verricht, leidt het tot ontwikkeling van praktische wijsheid, welke wij gezond verstand noemen. Het ontwikkelt een talent om plannen te maken en uit te voeren, schenkt moed en volharding, en brengt de mens er toe om tact en vaardigheid aan de dag te leggen. 

Voor de dokter
De arts die door zijn praktische werkzaamheid in de ziekenkamer een fundament voor zijn beroepservaring heeft gelegd, zal snel inzicht en veelzijdige kennis hebben, en bekwaamheid om in noodgevallen direct op de juiste wijze in te grijpen - allemaal noodzakelijke eigenschappen die enkel door praktische oefening verkregen worden.

Voor de predikant, zendeling, leraar
De predikant, de zendeling, de leraar zullen zien dat hun invloed bij de mensen sterk toeneemt, wanneer blijkt dat zij de kennis en vaardigheid bezitten voor de praktische plichten van het dagelijkse leven. En het succes, en misschien zelfs wel het leven van de zendeling, hangen vaak af van zijn kennis van praktische dingen. Te kunnen koken, bij ongevallen en rampen handelend op te treden, ziekten te behandelen, een huis of zelfs een kerk te bouwen als dat nodig is - dat alles bepaalt vaak het verschil tussen succes en mislukking in zijn levenswerk. -- KV, hfdst 24

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

25 juli: Thuis leren


De eerste ambachtsschool
Voor elk kind moet het ouderlijk huis de eerste ambachts- of huishoudschool zijn. En dan moet zo veel mogelijk elke school mogelijkheid tot handenarbeid geven. Zo’n opleiding zou grotendeels de plaats van het gymnastieklokaal innemen en bovendien van nut zijn door het bevorderen van een waardevolle tucht.

Scholen voor handenarbeid
Aan de opleiding tot handenarbeid moet veel meer aandacht besteed worden dan ze tot nu heeft ontvangen. Scholen moeten gesticht worden die, behalve de hoogste verstandelijke en zedelijke vorming, de beste middelen voor lichamelijke ontwikkeling en voor een vakopleiding bieden. Daar moet les worden gegeven in landbouw, in verschillende ambachten - waartoe zoveel mogelijk de nuttigste vakken behoren - en ook in de huishoudkunde, koken van gezonde spijzen, naaien, het maken van kleren, verzorging van zieken en dergelijke. Daar moeten dus akkers, werkplaatsen, ziekenkamers zijn en het werk op elk gebied moet onder leiding staan van bekwame leerkrachten.

Het leren van een vak
Het werk moet een bepaald doel hebben en moet grondig gedaan worden. Hoewel het goed is dat ieder van verschillende vakken enige kennis bezit, is het toch absoluut nodig dat men zich op minstens één vak speciaal toelegt. Elke jongeman die de school verlaat, moet een of ander vak of beroep kennen, waarmee hij zo nodig zijn brood kan verdienen.

Kosten
Vaak wordt tegen het ambachtsonderwijs op school het bezwaar geopperd dat er zoveel kosten mee gepaard gaan. Maar het doel dat bereikt wordt, is de kosten waard. Geen ander ons opgedragen werk is zo belangrijk als de opvoeding van de jeugd en alle kosten die voor de juiste uitvoering daarvan besteed worden, zijn wel besteed. Zelfs uit het oogpunt van de financiële resultaten, zullen de kosten besteed aan de opleiding tot handenarbeid de beste besparing blijken te zijn. Velen van onze jongens zouden op deze wijze van de straathoeken en uit de café’s gehouden worden; de gelden, uitgegeven voor akkers, werkplaatsen en baden zouden meer dan verantwoord zijn door wat uitgespaard wordt op ziekenhuizen en tuchtscholen. En wie kan de waarde van de jeugd voor de mensheid en het volk schatten wanneer ze worden opgeleid om nuttige, produktieve arbeid te verrichten?

Landbouw
Bezigheden, verricht in de open lucht, die het gehele lichaam in actie brengen, vormen de beste ontspanning na de studie. Geen handenarbeid is van meer waarde dan landbouw. Er moet veel meer gedaan worden om belangstelling voor landbouwwerk te wekken en aan te moedigen. Laat de leraar de aandacht van de scholieren vestigen op wat de Bijbel aangaande de landbouw zegt, namelijk dat het Gods bedoeling was dat de mens de aarde zou bewerken; dat aan de eerste mens, de heerser over de gehele wereld, een hof werd gegeven om die te bebouwen; en dat velen van de groten der wereld zich niet geschaamd hebben om de grond te bewerken. Wijst op de kansen die een dergelijk leven beiden. De wijze Salomo zegt: “Een voordeel voor het land bij dit alles is een koning die de akkerbouw begunstigt” Pred. 5:8. Van degene die de grond bebouwt, zegt de Bijbel: “Zijn God onderricht hem over de juiste wijze en onderwijst hem”. En verder: “Wie de vijgeboom verzorgt, geniet de vrucht” Jes. 28:26; Spr. 27:18. Wie zijn brood verdient door de akkerbouw ontkomt aan vele verzoekingen en geniet ontelbare voorrechten en zegeningen, waarvan degenen die hun werk in de grote steden hebben, verstoken blijven. En in deze dagen van enorme concerns en van concurrentie op zakelijk gebied zijn er maar weinigen die zich zo in een werkelijke onafhankelijkheid kunnen verheugen en de zekerheid hebben dat ze vruchten op hun arbeid zullen ontvangen als de landbouwer. -- KV, hfdst 24

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

24 juli: Dagelijks werk


Kennis van de dagelijkse plichten
Vele leervakken die de tijd van de scholier in beslag nemen, dragen maar weinig bij tot zijn bruikbaarheid en geluk; maar wel is nodig dat elke jongen of meisje in de jeugdjaren gedegen kennis van de dagelijkse plichten bezit. Het is niet direct nodig dat een meisje een vreemde taal of wiskunde leert, of pianoles krijgt; maar het is absoluut nodig dat ze leert goed brood te bakken, goed zittende kleren te maken en al die kleine plichten weet te doen die tot het huishouden behoren.
Voor de gezondheid en het geluk van het hele gezin is niets van zo vitaal belang als verstand en bekwaamheid bij degene die het eten bereidt. Zij kan door slecht bereide, ongezonde spijzen niet alleen de bruikbaarheid van de volwassenen, maar ook de ontwikkeling van het kind belemmeren. Maar wanneer ze spijzen bereidt, die voorzien in de behoeften van het lichaam en die er tegelijkertijd aanlokkelijk en smakelijk uitzien, kan ze evenveel bereiken in de goede richting, als ze anders bereikt zou hebben in de verkeerde richting. Zo houdt levensgeluk op tal van manieren nauw verband met getrouwheid in de dagelijkse plichten.
Omdat man en vrouw beiden hun deel doen in de stichting van een gezin, moeten zowel jongens als meisjes kennis van de huishoudelijke plichten hebben. Een bed opmaken en een kamer opruimen, afwassen, een maaltijd bereiden, zijn eigen kleren wassen en herstellen, is een arbeid die geen enkele jongeman minder mannelijk zal maken; het zal hem integendeel gelukkiger en bruikbaarder maken. En wanneer op hun beurt meisjes zouden leren een paard in te spannen en te mennen, zaag en hamer te gebruiken en ook de hark en de schoffel, dan zouden ze beter in staat zijn de moeilijkheden van het leven het hoofd te bieden.

Eert de arbeider
De kinderen en jonge mensen kunnen uit de Bijbel leren hoe God het dagelijks werk heeft geëerd. Ze moeten eens lezen van de “zonen der profeten” (2 Kon. 6:1-7), scholieren op school die voor zichzelf een huis bouwden en voor wie een wonder werd verricht om een geleende bijl, die verloren was geraakt, weer tevoorschijn te brengen. Laat ze eens lezen van Jezus de timmerman en Paulus de tentenmaker, die de hoogste menselijke en goddelijke dienst verbonden met het werk van een arbeider. Ook moeten ze eens lezen van de jongen wiens vijf broden door de Heiland werden gebruikt in dat grote wonder om de duizenden te spijzigen; van Dorkas, de naaister, die uit de dood werd opgewekt opdat zij kon doorgaan met het maken van kleren voor de armen; van de wijze vrouw, beschreven in Spreuken die “bezig is met wol en vlas en werkt met vaardige handen”, die “haar huis het voedsel geeft, haar dienstmaagden haar deel”, die een wijngaard plant” (Spr. 31:13,15,16) .... en “haar armen versterkt”; die “haar hand uitbreidt naar de ellendige; ja, haar handen uitstrekt naar de nooddruftige”, die “toezicht houdt op de gang van haar huishouding en het brood der traagheid niet eet.” Spr. 31:17,20,27.
Van zo iemand zegt God: “Zij is te prijzen. Geeft haar van de vrucht harer handen, dat haar daden haar roemen in de poorten”. Spr. 31:30,31. -- KV, hfdst 24

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

23 juli: Werken moet


Arbeid is een zegen
Bij de schepping was de arbeid bedoeld als een zegen. Het betekende ontwikkeling, kracht, geluk. De veranderde toestand der aarde door de vloek der zonde heeft een verandering in de arbeidsomstandigheden gebracht; en toch, hoewel de arbeid samen gaat met vrees, moeiten en zorgen, is hij nog steeds een bron van geluk en ontwikkeling. En ook is hij een beveiliging tegen verzoeking. De tucht die daarvan uitgaat, werkt remmend op genotzucht en bevordert vlijt, reinheid en vastberadenheid. Zo wordt de arbeid een deel van Gods grote plan voor ons herstel uit de zondeval.

Arbeid adelt
De jeugd moet de adel van de arbeid leren inzien. Laat hen zien dat God altijd werkt. Alle dingen in de natuur verrichten de hun opgelegde taak. Werkzaamheid bezielt de ganse schepping en om onze taak te vervullen moeten ook wij actief zijn.

Gods medearbeiders
In ons werk zijn we Gods medearbeiders. Hij geeft ons de aarde en haar schatten; maar we moeten die geschikt maken voor ons nut en gemak. Hij doet de bomen groeien, maar wij maken daar hout van om ons huis te bouwen. In de aarde heeft Hij verborgen het goud en zilver, het ijzer en de kolen; maar alleen door arbeid kunnen wij dat verkrijgen.
Laat zien dat, terwijl God alle dingen geschapen heeft en voortdurend in stand houdt, Hij ons een macht geschonken heeft, die niet geheel ongelijk is aan de Zijne. Over de krachten der natuur is ons in zekere mate de macht gegeven om die te beheersen. Zoals God uit de chaos de aarde in haar schoonheid tevoorschijn riep, kunnen wij uit de verwarring orde en schoonheid tevoorschijn brengen. En hoewel alle dingen door de zonde zijn bevlekt, voelen wij na gedane arbeid een vreugde, gelijk aan de Zijne toen Hij Zijn ogen liet gaan over de schone aarde en zei dat ze “zeer goed” was.
In de regel wordt de beste beweging voor de jeugd gevonden in nuttige bezigheid. Door het spel ontwikkelt het kleine kind zich en vindt daarin ook afleiding; en al zijn spelen moeten van die aard zijn dat ze niet alleen de lichamelijke, maar ook de verstandelijke en geestelijke groei bevorderen. Wanneer hij sterk en verstandig wordt, zal de beste ontspanning gevonden worden in een of andere bezigheid die nuttig is. Wat de hand oefent tot nuttige arbeid, en de jeugd leert om de lasten des levens mee te helpen dragen, bevordert het best de groei van geest en karakter.

Een noodzakelijke tucht
De jeugd moet beseffen dat leven vlijtige arbeid, verantwoordelijkheid en plichtsbesef betekent. Zij hebben een opleiding nodig die van hen praktische mannen en vrouwen maakt, die moeilijkheden het hoofd weten te bieden. Zij moeten leren dat de tucht tot systematische, geregelde arbeid noodzakelijk is, niet alleen als een beveiliging tegen de wisselvalligheden van het leven, maar als hulp tot een veelzijdige ontwikkeling.

Nietsdoen veroorzaakt verwording
Ondanks alles wat gezegd en geschreven is over de waardigheid van de arbeid, overheerst het gevoel dat hij vernedert. Jonge mannen willen liever leraar, boekhouder, koopman, dokter, advocaat worden of een of andere positie innemen, die geen lichamelijke arbeid vereist. Jonge vrouwen voelen niets voor het huishoudelijk werk en zoeken een andere opleiding. Zij moeten allen leren dat geen man of vrouw zich vernedert door eerlijke handenarbeid. Wat vernedert is nietsdoen en zelfgenoegzaamheid, en het resultaat is een leeg, onvruchtbaar leven - een veld dat open ligt voor de groei van alle boosheid. “De grond die de regen welke er telkens opvalt, indrinkt en gewas voortbrengt, geschikt voor hen, ter wille van wie hij ook bewerkt wordt, ontvangt zegen van God; doch als hij doornen en distelen draagt, is hij ondeugdelijk en niet ver van de vervloeking die uitloopt op verbranding”. Hebr. 6:7,8. -- KV, hfdst 24

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

22 juli: Bescherm hun hart


Eenvoudige gewoonten in vroegere eeuwen
In deze gevallen, zoals in alle dingen die ons welzijn betreffen, heeft de Bijbel ons de weg gewezen. Onder het volk dat onder Gods leiding was gesteld, was het leven in vroegere tijden eenvoudig. Hun leven was zeer innig met de natuur verbonden. De kinderen hielpen de ouders in hun arbeid en leerden de schoonheden en de verborgenheden van de schatkamer der natuur kennen. En in de stilte van bos en veld verdiepten ze zich in die machtige waarheden die van het ene geslacht op het andere waren overgegaan. Zo’n opvoeding schiep sterke mensen.
In deze tijd is het leven gekunsteld geworden en de mensen zijn ontaard. Al kunnen we niet geheel en al terugkeren tot de eenvoudige gewoonten van het verleden, toch kunnen we daaruit wel lessen trekken die van onze ontspanningsuren zullen maken wat de naam reeds zegt - uren van ware opbouw wat betreft lichaam, ziel en geest.

Bezigheden in de open lucht
De omgeving van het huis en de school staat met het ontspanningsvraagstuk in nauw verband. Bij de keuze van een plaats voor het huis en de school moet men met deze dingen rekening houden. Wie het geestelijk en lichamelijk welzijn van meer belang achten dan geld of de eisen en de gewoonten van de maatschappij, moeten er voor zorgen dat hun kinderen de zegen ontvangen van de lessen der natuur en van ontspanning temidden van de natuur. Het zou in het belang van het opvoedingswerk zijn wanneer elke school zo was gelegen dat voor de scholieren land ter bebouwing beschikbaar was, met toegang tot bos en veld.

Medewerking van de onderwijzer
Op het gebied van ontspanning voor de scholier zullen de beste resultaten verkregen worden door de persoonlijke medewerking van de onderwijzer. De goede leraar kan zijn scholier weinig gaven schenken, zo waardevol als de gave van zijn persoonlijk gezelschap. Het is waar dat wij mannen en vrouwen en hoeveel te meer jonge mensen en kinderen, alleen kunnen begrijpen als er een band van sympathie bestaat; en we moeten hen begrijpen om hen zo goed mogelijk te kunnen helpen. Om de band van sympathie tussen onderwijzer en leerling te versterken zijn er weinig middelen zo doeltreffend als de prettige omgang buiten het schoollokaal. Op scholen is tijdens de ontspanningsuren de onderwijzer altijd bij zijn leerlingen. Hij is in alle opzichten één met hen in hun streven, vergezelt hen op hun excursies en schijnt zich geheel met hen te vereenzelvigen. Het zou voor onze scholen heel goed zijn wanneer deze gewoonte overal werd nagevolgd. Het zou voor de leraar een grote opoffering zijn, maar hij zou rijk beloond worden.

Hulpvaardigheid aanmoedigen
Geen ontspanning, enkel ten bate van henzelf, zal voor kinderen en jonge mensen zó’n grote zegen afwerpen als die welke hen behulpzaam maakt ten opzichte van anderen. Van nature enthousiast en ontvankelijk, is de jeugd gauw bereid op een ingeving te reageren. Wanneer plannen gemaakt worden om planten te gaan kweken, kan de onderwijzer proberen belangstelling te wekken om het schoolterrein en het klaslokaal met bloemen te versieren. Dit zal een dubbel voordeel opleveren. Wat de scholieren willen gaan verfraaien, zullen ze nooit vuil willen maken. Een verfijnde smaak, ordelievendheid en zorgzaamheid zullen worden aangemoedigd, en de geest van kameraadschap en samenwerking die ontwikkeld wordt, zal voor de leerlingen altijd een zegen blijken te zijn. Zo kan ook een nieuwe belangstelling voor de arbeid in de tuin of voor de excursies naar bos of veld gewekt worden, wanneer de scholieren worden aangemoedigd diegenen te gedenken die van al dat schoons zijn verstoken, om met hen het mooie van de natuur te delen.
De oplettende onderwijzer zal tal van gelegenheden vinden om de scholieren te wijzen waar ze behulpzaam kunnen zijn. Vooral kleine kinderen staan tegenover de onderwijzer met eerbied en het grootste vertrouwen. Wat hij ook zal voorstellen - bijvoorbeeld thuis behulpzaam te zijn, het dagelijkse werk trouw te verrichten, zieken en armen te dienen - kan niet nalaten vruchten voort te brengen. En ook op die manier wordt een tweevoudige winst verkregen. Het vriendelijke voorstel zal ook zijn terugslag hebben op de ontwerper daarvan. Dankbaarheid en medewerking van de kant der ouders zullen de last van de onderwijzer lichter maken en zijn weg verlichten.

Een beveiliging tegen het kwaad
De aandacht geschonken aan lichaamscultuur en ontspanning zal zonder twijfel soms de geregelde gang van zaken op school onderbreken; maar die onderbreking zal geen hinder blijken te zijn. Wat betreft de versterking van lichaam en geest, het aankweken van een onzelfzuchtige geest en de verbondenheid tussen de leerling en de onderwijzer door gemeenschappelijke belangstelling en vriendelijke omgang, zal het leven van tijd en inspanning honderdvoudig belonen. De rusteloze energie, die voor de jeugd zo vaak een bron van gevaar is, zal zich kunnen uiten tot zegen voor anderen. Wanneer de gedachten bij het goede worden bepaald is dat een betere beveiliging tegen het kwaad dan talloze tuchtmiddelen. -- KV, hfdst 23

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

21 juli: Sport en feestjes


Gymnastische oefeningen
De vraag van doelmatige ontspanning voor hun leerlingen bereidt de onderwijzers heel vaak moeilijkheden. Gymnastische oefeningen nemen op tal van scholen een goede plaats in, maar zonder nauwlettend toezicht leiden ze vaak tot buitensporigheden. In het gymnastieklokaal heeft menigeen onder de jeugd, door zijn streven naar een staaltje van kracht of vlugheid, voor zijn leven lang een of ander letsel gekregen.

Aard van de sportbeoefening
Oefeningen in een gymnastieklokaal, hoe goed ook geleid, kunnen de ontspanning in de open lucht niet vervangen. Daarom moet op onze scholen naar iets beters worden uitgezien. De leerlingen hebben inspannende lichaamsoefeningen nodig. Er zijn weinig verkeerde dingen die meer gevreesd moeten worden dan traagheid en doelloosheid. Nochtans hebben zij, wie het welzijn van de jeugd ter harte gaat, zich vaak het hoofd gebroken over de aard van de atletische sportbeoefening. Onderwijzers voelen zich ongerust wanneer zij de invloed van zulk soort sport zowel op de vorderingen van de scholier op school als op zijn succes in het latere leven, zien. De spelen die zoveel van zijn tijd in beslag nemen, houden hem van de studie af. Ze doen niets om de jonge mensen voor te bereiden op hun praktische levenstaak. Zij oefenen geen invloed uit op beschaving, karakteradel, of ware mannelijkheid.

Voetbalsport en bokssport
Sommige zeer populaire sporten, zoals voetbal en boksen, ontaarden in ruwheid. Ze ontwikkelen dezelfde karaktereigenschappen als de spelen van het oude Rome. Heerszucht, het trots zijn op ruwe kracht, minachting voor het leven, oefenen op de jeugd een demoraliserende macht uit die verbijsterend is.
Andere atletische spelen, niet zo ruw van aard, zijn nauwelijks minder verwerpelijk omdat ze tot excessen leiden. Zij prikkelen het verlangen naar vermaak en opwinding en kweken zo tegenzin voor nuttige arbeid, neiging om praktische plichten en verantwoordelijkheden van zich af te schuiven. Op den duur bederven ze het genoegen voor de eenvoudige dingen des levens en de vreugden daarvan. Zo wordt de weg bereid voor losbandigheid en wetteloosheid met al de daaruit voortkomende verschrikkelijke gevolgen.

Feestjes
Zoals ze gewoonlijk geleid worden, zijn ook feestjes een belemmering voor de werkelijke groei, hetzij van de geest of van het karakter. Lichtzinnig gezelschap, verkwistend vermaak zoekende gewoonten, oefenen op het leven een zeer nadelige invloed uit. Ouders en onderwijzers kunnen heel veel doen om, in plaats van zulke amusementen, gezonde en nuttige ontspanning te geven. -- KV, hfdst 23

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

20 juli: Ontspanning


Ontspanning, vermaak
Tussen ontspanning en vermaak is een verschil. Ontspanning versterkt en bouwt op. Door ons van onze dagelijkse zorgen en bezigheden weg te roepen, geeft ze verkwikking voor geest en lichaam en stelt ons aldus in staat met nieuwe kracht tot de ernstige levenstaak terug te keren. Vermaak daarentegen wordt gezocht ter wille van het plezier en leidt vaak tot excessen; het verbruikt de krachten die nodig zijn voor nuttige bezigheid en wordt een beletsel voor het ware levenssucces.

Lichamelijke rust: het kind
Het gehele lichaam is bestemd voor arbeid en wanneer de lichaamskrachten niet in gezonde staat worden gehouden door actieve bezigheid, kunnen de geestelijke krachten niet langer gebruikt worden tot hun hoogste capaciteit. Het niet werkzaam zijn van het lichaam, in het schoollokaal welhaast onvermijdelijk, - met andere ongezonde toestanden - maakt dit lokaal voor kinderen, vooral voor hen met een zwakke gezondheid, tot een onaangename plaats. Vaak is de luchtverversing onvoldoende. Verkeerd gemaakte banken leiden tot onnatuurlijke houdingen en belemmeren aldus de werking van hart en longen. Hier moeten kleine kinderen van drie tot vijf uren per dag verblijven en ademen ze onzuivere lucht in, misschien wel geïnfecteerd door ziektekiemen. Dan is het geen wonder dat in het klaslokaal zo vaak de grond gelegd wordt voor een levenslange ziekte. De hersenen, het teerste van alle lichaamsorganen, welke de bron zijn van de zenuwkracht van het gehele organisme, lijden wel het meest daaronder. Terwijl ze tot voortijdige of overmatige activiteit gedwongen worden, en dat nog vaak onder ongezonde toestanden, worden ze verzwakt en vaak is het een blijvend kwaad dat daaruit voortkomt.

Buitenleven voor kinderen
Kinderen moeten niet te lang in afgesloten ruimten verblijven; ook mag men van hen niet eisen dat ze zich hard op hun studie toeleggen, voordat er een goede basis gelegd is voor hun lichamelijke ontwikkeling. Voor de eerste acht of tien levensjaren van een kind is het veld of de tuin het beste schoollokaal, de moeder de beste onderwijzeres, de natuur het beste leerboek. Zelfs wanneer het kind oud genoeg is om naar school te gaan, moet zijn gezondheid als van groter belang gezien worden dan kennis uit de boeken. Voor zijn lichamelijke en geestelijke groei moet hij geplaatst worden onder de gunstigste omstandigheden.

Lichamelijke rust: de scholier
Het kind loopt niet enkel gevaar wat betreft gebrek aan lucht en beweging. Zowel op de middelbare als de lagere scholen wordt wat voor de gezondheid noodzakelijk is, maar al te dikwijls verwaarloosd. Menige scholier zit dag aan dag in een afgesloten ruimte over zijn boeken gebogen, met zijn borst zo ineengedrongen dat hij niet vol en diep kan ademhalen, met koude voeten en een warm hoofd, terwijl zijn bloed traag stroomt. Omdat het lichaam niet voldoende wordt gevoed, verslappen de spieren en het gehele organisme verzwakt en wordt ziek. Vaak worden zulke scholieren invalide voor het hele leven. Hadden ze hun studies onder juiste omstandigheden verricht, met regelmatige beweging in de zon en de open lucht, dan hadden ze de school, sterker naar lichaam en geest, verlaten.

Uitwerking op het verstand
De scholier die met beperkte tijd en middelen worstelt om een opleiding te verwerven, moet zich bewust zijn dat tijd besteed aan lichaamsoefeningen geen verloren tijd is. Wie zich voortdurend verdiept in zijn boeken zal na verloop van tijd ervaren dat de geest zijn frisheid heeft verloren. Wie juiste aandacht besteden aan lichaamsontwikkeling, zullen in hun studie grotere vorderingen maken dan wanneer ze hun gehele tijd aan de studie hadden besteed. Wanneer men zich uitsluitend bepaalt bij een enkele gedachtengang, raakt de geest vaak uit zijn evenwicht. Elk talent kan zonder gevaar geoefend worden, wanneer de verstandelijke en lichamelijke krachten even zwaar zijn belast en de onderwerpen van gedachte variëren.

Zedelijke uitwerking
Lichamelijke nonactiviteit verslapt niet alleen de verstandelijke, maar ook de zedelijke kracht. De hersenzenuwen die in verbinding staan met het gehele organisme, zijn het middel waardoor de hemel in verbinding staat met de mens en het innerlijke leven beïnvloedt. Wat de circulatie van de elektrische stroom in het zenuwstelsel hindert, waardoor de vitale krachten verzwakken en de verstandelijke ontvankelijkheid vermindert, maakt het moeilijker om de zedelijke natuur op te wekken.
Door vermeerdering van de bloedstroom naar de hersenen, doet overmatige studie een ziekelijke prikkelbaarheid ontstaan met de neiging om de kracht der zelfbeheersing te verminderen, waardoor men grillig en onberekenbaar wordt. Daaruit komt onreinheid voort. Het verkeerd gebruiken of niet gebruiken van de lichamelijke krachten is grotendeels verantwoordelijk voor de golf van zonde die de wereld overspoelt. “Hovaardij, zatheid van brood en zorgeloze rust” zijn evenzeer de doodsvijanden van de menselijke vooruitgang in dit geslacht als toen zij leidden tot de vernietiging van Sodom. Onderwijzers moeten deze dingen begrijpen en moeten hun leerlingen op dit gebied onderrichten. Leert de scholieren dat een goed geleid leven afhankelijk is van een goed geleid denken en dat lichamelijke inspanning absoluut nodig is voor reinheid van gedachten. est, verlaten. -- KV, hfdst 23

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

17 juli: Een heilige tempel


Juiste fysieke gewoonten
“Alles heeft Hij voortreffelijk gemaakt op Zijn tijd” (Pred. 3:11); en ware schoonheid zal verkregen worden, niet door Gods werk te bezoedelen, maar door in harmonie te komen met de wetten van Hem Die alle dingen geschapen heeft en Die een welbehagen vindt in hun schoonheid en volmaaktheid. Wanneer men het mechanisme van het lichaam bestudeert, moet men er aandacht aan schenken hoe wonderlijk het de middelen aanpast aan het doel en hoe de verschillende organen van elkaar afhankelijk zijn en hoe harmonisch zij samenwerken. Wanneer de belangstelling van de leerling aldus is opgewekt en hij de belangrijkheid van lichaamscultuur is gaan inzien, kan door de leraar veel meer gedaan worden tot het verkrijgen van een juiste ontwikkeling en goede gewoonten.

Houding
In de eerste plaats moet gestreefd worden naar een correcte houding, zowel bij het zitten als bij het staan. God heeft de mens rechtop geschapen en het is Zijn verlangen dat hij niet enkel de lichamelijke, maar ook de geestelijke en zedelijke zegen, de gratie en waardigheid en zelfbeheersing, de moed en het zelfvertrouwen bezit, welke door een rechte houding zo zeer worden bevorderd. Laat de leraar door voorbeeld en voorschrift dit punt nader toelichten. Laat zien wat een correcte houding is en dring er op aan dat men zich daaraan zal houden.

Ademhaling
Behalve een juiste houding zijn ademhaling en stemverzorging van zeer veel belang. Wie rechtop zit en staat, kan, beter dan anderen, goed adem halen. Vooral moet de leraar zijn leerlingen de belangrijkheid van diep ademen onder het oog brengen. Wijs er op hoe de gezonde werking van de ademhalingsorganen, welke bevorderlijk is voor de bloedsomloop, het gehele organisme kracht verleent, de eetlust opwekt, de spijsvertering bevordert en een goede, gezonde slaap teweeg brengt, en dus niet alleen het lichaam verkwikt, maar ook de geest kalmeert. Terwijl de belangrijkheid van een diepe ademhaling wordt aangetoond, moet men erop aandringen dat deze wordt beoefend. Laat oefeningen doen die dit bevorderen en let er op dat die goede gewoonte wordt gehandhaafd.

Stemoefeningen
De oefening van de stem neemt in de lichaamscultuur een bijzondere plaats in omdat ze de longen uitzet en versterkt, hetgeen ziekte kan voorkomen. Om goed te kunnen lezen en spreken, moet er op gelet worden dat de buikspieren voldoende ruimte hebben bij de ademhaling en dat de ademhalingsorganen op geen enkele wijze belemmerd worden. Laat de spanning daarbij liever komen op de spieren van de buik dan op die van de keel. Grote vermoeidheid en ernstige keel- en longziekten kunnen daardoor voorkomen worden. Zorgvuldige aandacht dient gegeven te worden aan een duidelijke articulatie, zachte, welluidende tonen en een niet te snelle voordracht. Dit zal niet alleen de gezondheid bevorderen, maar zal er ook veel toe bijdragen dat de leerling op een prettige, doelmatige wijze zijn werk doet.

Gezonde kleding
Wanneer men deze dingen onderwijst, doet zich een prachtige gelegenheid voor om te wijzen op het dwaze en verkeerde van het zich inrijgen alsook van elke andere gewoonte welke de levensactiviteit belemmert. Een bijna eindeloze rij van ziekten komt voort uit ongezonde kleding en op dit punt moet nauwkeurig onderricht worden gegeven. Breng de scholieren onder het oog, dat, wanneer de kleren op de heupen drukken of druk uitoefenen op een of ander lichaamsorgaan, dit een gevaar inhoudt. De kleren moeten zo gemaakt worden dat een diepe ademhaling gewaarborgd is en dat de armen zonder enige moeite boven het hoofd geheven kunnen worden. Het samenpersen der longen belemmert niet enkel hun ontwikkeling maar hindert het proces van de spijsvertering en van de bloedsomloop, hetgeen aldus een verzwakking van het gehele lichaam betekent. Al zulke gewoonten verminderen zowel de lichamelijke als de geestelijke kracht en zijn een belemmering voor de vooruitgang van de scholier en dus ook van zijn succes.

Reinheid, zonlicht, ventilatie
Wanneer onderricht wordt gegeven in de gezondheidsleer zal de ernstige leraar elke kans aangrijpen de noodzakelijkheid aan te tonen van volkomen reinheid, zowel wat betreft de persoonlijke gewoonten als ook van de omgeving. Op de waarde van het dagelijkse bad ter bevordering van de gezondheid en als prikkel van de geestelijke werkzaamheid, moet de nadruk gelegd worden. Aandacht moet ook geschonken worden aan zonlicht en ventilatie, de hygiëne van de slaapkamer en van de keuken. Leer de scholieren dat een gezonde slaapkamer, een heldere keuken en een tafel, voorzien van smakelijke, gezonde spijzen, meer zullen bijdragen tot het geluk van het gezin en de achting van elke verstandige bezoeker dan vele kostbare meubelen in de ontvangkamer. Dat “het leven meer is dan het voedsel, en het lichaam meer dan de kleding” (Luc. 12:23), is een les die nu niet minder nodig is dan ten tijde van de Goddelijke Leraar, ruim negentienhonderd jaren geleden.

Kennis om te gebruiken
Wie fysiologie studeert, moet leren dat het doel van zijn studie niet enkel is het verkrijgen van kennis ten aanzien van feiten en beginselen. Dit alleen werpt weinig nut af. Hij kan de belangrijkheid van ventilatie inzien; zijn kamer mag vol zuivere lucht zijn; maar wanneer hij zijn longen niet goed vult, zal hij van de gevolgen van een verkeerde ademhaling te lijden hebben. Zo kan hij ook de noodzakelijkheid van reinheid inzien en kunnen de nodige middelen daartoe aanwezig zijn; maar dat alles zal van geen nut zijn, als men ze niet toepast. Wanneer men deze beginselen onderwijst, is het een eerste vereiste, de leerling de belangrijkheid daarvan bij te brengen, zodat hij ze nauwgezet in praktijk brengt.

Het lichaam Gods tempel
Door een bijzonder prachtig en indrukwekkend beeld toont het Woord van God ons de waarde die Hij toekent aan ons lichaams-organisme, evenals de verantwoordelijkheid die op ons rust om dit in de beste conditie te bewaren: “Of weet gij niet, dat uw lichaam een tempel is van de Heilige Geest, die in u woont, die gij van God ontvangen hebt, en dat gij niet van uzelf zijt?” “Zo iemand Gods tempel schendt, God zal hem schenden. Want de tempel Gods, en dat zijt gij, is heilig”. 1 Cor. 6:19; 3:17.
Leg bij de leerlingen de nadruk op de gedachte dat het lichaam een tempel is, waarin God wil wonen; dat het rein moet worden gehouden, de woonplaats van verheven, nobele gedachten. Wanneer zij in het bestuderen van de fysiologie zien dat ze inderdaad “gans wonderbaar zijn toebereid” (Ps. 139:14), zullen ze van eerbied worden vervuld. In plaats van het werk van Gods handen te bezoedelen, zullen ze graag van zichzelf willen maken wat mogelijk is om Gods glorievol plan in vervulling te doen gaan. Zo zullen zij de wetten van gezondheid gaan gehoorzamen, niet bij wijze van opoffering en zelfverloochening, maar zoals het inderdaad is, als een onschatbaar voorrecht en zegen. -- KV, hfdst 21

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

19 juli: Een heilig dieet


Prikkelend dieet Thee en koffie, sterke kruiden, zoetigheden en gebak dragen bij tot een slechte spijsvertering. Ook het gebruik van vlees is schadelijk. De daaruit voortvloeiende prikkelende werking moet voldoende bewijs zijn tegen het gebruik van vlees, terwijl de bijna algemene ziekelijke toestand der dieren het dubbel verwerpelijk maakt. Het prikkelt de zenuwen en wekt hartstochten op, waardoor de doorslag gegeven wordt aan de op lager peil staande neigingen. Wie zich gewennen aan overdadig, prikkelend voedsel, zullen na verloop van tijd constateren dat de maag niet genoeg heeft aan eenvoudig voedsel. De maag verlangt dan naar voedsel dat steeds meer gekruid, steeds scherper en prikkelender is. Wanneer de zenuwen worden gestoord en het organisme verzwakt, schijnt de wil machteloos om het onnatuurlijke verlangen te weerstaan. Het tere slijmvlies van de maag wordt geprikkeld en raakt ontstoken tot het meest prikkelende voedsel geen verlichting meer geeft. Er wordt een dorst verwekt die alleen door alcohol gelest kan worden.

Zelfbeheersing als beveiliging
In de eerste plaats moet men zich hoeden tegen het begin van het kwaad. Bij het onderricht aan de jeugd moet vooral gewezen worden op het gevolg van de geringste afwijking van wat goed is. Leer de scholier de waarde van een eenvoudig, gezond dieet ter voorkoming van het verlangen naar onnatuurlijke stimulansen. Leer hen zich vroeg te oefenen in zelfbeheersing. De jeugd moet de gedachte bijgebracht worden dat ze meesters moeten zijn en geen slaven. Over het koninkrijk dat binnenin hen is, heeft God hen als heersers gesteld, en nu moeten zij het hun door de Hemel gegeven koningschap uitoefenen. Wanneer zulk onderricht trouw wordt gegeven, zullen de gevolgen ver buiten de jeugd zichtbaar zijn. Daarvan zullen invloeden uitgaan welke duizenden mannen en vrouwen aan de rand van de ondergang, zullen redden.

Dieet en verstandelijke ontwikkeling
Aan de verhouding van het dieet tot de verstandelijke ontwikkeling moet veel meer aandacht geschonken worden dan men tot nu toe heeft gedaan. Geestelijke verwarring en traagheid zijn vaak het gevolg van verkeerde voeding. Vaak wordt beweerd dat bij de keuze van voedsel, de eetlust een veilige gids is. Dit zou waar zijn, wanneer de gezondheidswetten altijd waren gehoorzaamd. Maar door verkeerde gewoonten die van geslacht op geslacht zijn overgegaan, is de eetlust zo verdorven geworden dat deze voortdurend verlangt naar een schadelijke bevrediging. Men kan daarop niet meer als gids vertrouwen.

Voedingswaarde der spijzen
Bij de studie der gezondheidsleer moet men de leerlingen de voedingswaarde van de verschillende voedingsmiddelen leren. Het gevolg van een geconcentreerd, prikkelend dieet, evenals van voedingsmiddelen met te weinig voedingsstoffen, moet duidelijk aangetoond worden. Thee en koffie, wittebrood, uitjes en augurken in azijn, grovere groentesoorten, zoetigheden, specerijen en gebak geven niet de juiste voeding. Menige scholier is ziek geworden door het gebruik van zulk voedsel. Menig zwak kind, niet in staat tot een krachtige inspanning van geest en lichaam, is het slachtoffer van een gebrekkig dieet. Granen, vruchten, noten en groenten, in de juiste samenstelling, bevatten al de voedingsstoffen, en wanneer ze op de juiste wijze worden bereid, vormen ze het dieet dat zowel de lichamelijke als de verstandelijke kracht op de beste wijze bevordert.

Keuze, samenstelling
Niet alleen moet aandacht geschonken worden aan de eigenschappen van het voedsel, maar ook of dit geschikt is voor de verbruiker. Vaak is voedsel dat geschikt is voor mensen die lichamelijke arbeid doen, niet geschikt voor hoofdarbeiders. Ook moet aandacht geschonken worden aan de juiste samenstelling van het voedsel. Hoofdarbeiders en degenen die zittend werk doen, moeten bij een maaltijd maar een zeer kleine verscheidenheid van spijzen gebruiken.
Ook moet gewaakt worden tegen teveel eten, zelfs van het gezondste voedsel. De natuur kan niet meer verbruiken dan voor de opbouw van de verschillende lichaamsorganen nodig is, en overdaad schaadt het organisme. Bij zo menige scholier wordt verondersteld dat hij ziek geworden is van te zware studie, terwijl de ware oorzaak teveel eten is. Wanneer voldoende aandacht wordt geschonken aan de wetten der gezondheid, is er weinig gevaar voor een geestelijke overbelasting; maar in vele gevallen van zogenaamde geestelijke inzinking, is het de overbelasting van de maag die het lichaam vermoeit en de geest verzwakt.

Regelmaat in eten en slapen
In de meeste gevallen zijn twee maaltijden per dag te verkiezen boven drie. Wanneer het avondmaal gebruikt wordt op een vroeg uur, wordt de spijsvertering van het voorafgaande maal gestoord. Wanneer het later wordt genomen dan is het nog niet verteerd wanneer men naar bed gaat. Hierdoor krijgt de maag niet voldoende rust. De slaap is niet rustig, de hersenen en zenuwen zijn vermoeid, men heeft geen trek in het ontbijt, het gehele lichaam is niet verkwikt en niet gereed voor de dagelijkse plichten.
De belangrijkheid van regelmaat wat betreft de tijd van eten en slapen moet men niet onderschatten. Aangezien het werk van de lichaamsopbouw plaats vindt gedurende de rusturen, is het noodzakelijk, vooral onder de jeugd, dat men regelmatig en overvloedig slaap krijgt.

Gezellig samenzijn
Zoveel mogelijk moeten we haastig eten vermijden. Hoe korter de tijd voor een maaltijd is, des te minder moet men eten. Het is beter een maaltijd over te slaan dan te eten zonder goed te kauwen. De maaltijd moet een tijd zijn van gezelligheid en verkwikking. Alles wat de ziel bezwaart of irriteert, moet gemeden worden. Vertrouwen, vriendelijkheid en dankbaarheid tegenover de Gever van alle goede dingen moeten gekoesterd worden en de conversatie moet opgewekt zijn met aangename gedachten, die verheffen zonder te vermoeien. -- KV, hfdst 22

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

18 juli: Matigheid


Eenvoudig leven; nobele gedachten
Elke leerling moet de verhouding tussen een eenvoudige levenswijze en hoogstaande gedachten begrijpen. Aan ons persoonlijk ligt de beslissing of we ons leven zullen laten beheersen door de geest of door het lichaam. De jeugd moet, ieder voor zichzelf, de keuze maken die aan het leven vorm geeft en wij moeten geen moeite sparen om hem de krachten waarmee hij te maken heeft en de invloeden die karakter en lot bepalen, te doen begrijpen.

Het voorkomen van onmatigheid
Onmatigheid is een vijand, waartegen ieder op zijn hoede moet zijn. De snelle groei van dit kwaad moet ieder die zijn medemensen liefheeft, opwekken om daartegen te strijden. De gewoonte op de scholen onderwerpen betreffende matigheid te behandelen is een stap in de goede richting. Op elke school en in elk gezin moet onderricht op dit gebied gegeven worden. De jeugd en de kinderen moeten begrip krijgen van de uitwerking van alcohol, tabak en andere soortgelijke vergiften, die verderfelijk zijn voor het lichaam, het verstand verduisteren en de ziel zinnelijk maken. Het moet duidelijk gemaakt worden dat iemand die deze dingen gebruikt, niet lang in het bezit kan blijven van de volledige kracht van zijn lichamelijke, verstandelijke en zedelijke vermogens.

Oorzaken van onmatigheid
Maar om tot de wortel van onmatigheid te komen, moeten we dieper gaan dan het gebruik van alcohol of tabak. Nietsdoen, doelloos leven of slechte omgang kunnen de aanleiding zijn. Vaak komt het voor in gezinnen die ervan overtuigd zijn dat ze volgens de matigheidsbeginselen leven. Alles wat de spijsvertering stoort, een verkeerde verstandelijke prikkeling veroorzaakt, of op een andere wijze het organisme verzwakt, waardoor het evenwicht tussen de verstandelijke en lichamelijke krachten wordt verbroken, verzwakt de macht van de geest over het lichaam, en zo ontstaat een neiging tot onmatigheid. Als oorzaak van de ondergang van menige veelbelovende jonge man kan men een onnatuurlijke eetlust, verwekt door een ongezond dieet, aanwijzen....

Zegeningen van matigheid
Van de toepassing van matigheid en regelmaat in alle dingen gaat een wonderbaarlijke macht uit. Dat zal meer doen dan onze omstandigheden of natuurlijke begaafdheden om die rustige en prettige sfeer tot stand te brengen welke zoveel bijdraagt om de weg des levens te effenen. Tegelijk zal men inzien dat de aldus verkregen macht tot zelfbeheersing een van de waardevolste eigenschappen is om met succes het hoofd te bieden aan de zware plichten en werkelijkheden die iedereen op zijn tijd tegenkomt. De wegen der wijsheid “zijn liefelijke wegen en al haar paden zijn vrede”. Spr. 3:17. Laat een elk van de jeugd, met vóór zich de mogelijkheden van een roeping, hoger dan die van gekroonde vorsten, de les overdenken die besloten ligt in de woorden van de wijze man: “Heil u, o land... welks vorsten maaltijd houden te rechter tijd, als mannen en niet als dronkaards!” Pred. 10:17. -- KV, hfdst 22

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

16 juli: Wetmatigheden


De wetten der natuur zijn van Goddelijke oorsprong
Bij het onderricht in de fysiologie komen onderwerpen voor, waaraan doorgaans niet die aandacht geschonken wordt welke nodig is - onderwerpen van veel groter waarde voor de leerling dan de technische bijzonderheden welke gewoonlijk over dit onderwerp gegeven worden. Als het grondbeginsel van alle opleiding voor deze vakken moet men de jeugd leren dat de wetten der natuur de wetten Gods zijn - even waarachtig van goddelijke oorsprong als de voorschriften van de tien geboden. De wetten die ons lichamelijk organisme beheersen, heeft God op elke zenuw, spier en vezel van het lichaam geschreven. Elke nalatige of opzettelijke schending van deze wetten is een zonde tegenover onze Schepper.
Hoe nodig is het daarom grondige kennis van deze wetten te bezitten! Aan de beginselen van de gezondheidsleer, zoals die toegepast wordt bij dieet, oefening, verzorging van kinderen en behandeling van zieken en vele soortgelijke zaken, moet veel meer aandacht geschonken worden dan tot nu toe.

Invloed van de geest op het lichaam
Op de invloed van de geest op het lichaam, evenals van het lichaam op de geest, moet de nadruk gelegd worden. De elektrische kracht van de hersenen, aangezet door geestelijke werkzaamheid, geeft levenskracht aan het gehele gestel en is daarom een onschatbare hulp om weerstand te bieden aan ziekten. Dit moet duidelijk gemaakt worden. De macht van de wil en de belangrijkheid van zelfbeheersing, zowel in het behoud als in het herstel van de gezondheid, het deprimerende en zelfs verderfelijke gevolg van boosheid, ontevredenheid, zelfzucht of onreinheid, en, anderzijds de wonderbaarlijke leven-gevende kracht welke gevonden wordt in opgewektheid, onbaatzuchtigheid en dankbaarheid moeten eveneens getoond worden.

Opgewektheid, dankbaarheid
Er ligt een fysiologische waarheid - een waarheid waaraan wij onze aandacht moeten schenken - in de Bijbeltekst “Een vrolijk hart bevordert de genezing”. Spr. 17:22. “Uw hart beware Mijn geboden”, zegt God, “want lengte van dagen, en jaren van leven en vrede, zullen zij u vermeerderen”. “Want zij zijn leven voor wie ze vinden, genezing voor hun ganse lichaam”. “Vriendelijke woorden” zijn volgens de Schrift niet alleen “zoet voor de ziel”, maar ook “medicijn voor het gebeente”. Spr. 3:1,2; 4:22; 16:24.
De jeugd moet de diepe waarheid begrijpen die ten grondslag ligt aan het Bijbelse gezegde dat bij God “de bron des levens is”. Ps. 36:10. Hij is niet alleen de oorsprong van alles maar Hij is het leven van alles dat leeft. Het is Zijn leven dat we ontvangen in de zonneschijn, in de zuivere, heerlijke lucht, in het voedsel dat ons lichaam opbouwt en onze kracht in stand houdt. Het is door Zijn leven dat we bestaan, van uur tot uur, van seconde tot seconde. Tenzij ze verdorven zijn door de zonde, leiden al Zijn gaven tot leven, tot gezondheid en vreugde. -- KV, hfdst 21

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

15 juli: Wonderbaar toebereid


Belangrijkheid van lichaamscultuur
Daar het verstand en de ziel door het lichaam tot uitdrukking komen, is zowel verstandelijke als geestelijke kracht in hoge mate afhankelijk van lichamelijke kracht en werkzaamheid; wat de lichamelijke gezondheid bevordert, bevordert ook de ontwikkeling van een sterke geest en een evenwichtig karakter. Zonder gezondheid kan niemand zijn verplichtingen ten opzichte van zichzelf, zijn medemensen, of zijn Schepper duidelijk begrijpen of geheel vervullen. Daarom moet men even zorgvuldig over de gezondheid als over het karakter waken. Kennis van fysiologie en van gezondheidsleer moet de basis zijn van alle opvoedkundig werk.

Veronachtzaming der beginselen
Hoewel men tegenwoordig in het algemeen wel begrip heeft van de fysiologie, is er een angstwekkende onverschilligheid wat betreft de gezondheidsbeginselen. Zelfs onder degenen die met deze beginselen op de hoogte zijn, zijn er maar weinigen die ze in praktijk brengen. Men volgt zo blindelings zijn neigingen en ingevingen alsof het leven eerder door het toeval wordt beheerst dan door omlijnde, onveranderlijke wetten.

Een oorzaak van het falen
In hun jeugdige bloei en levenskracht zijn jonge mensen zich weinig bewust van de waarde van hun overvloeiende energie. Een schat, kostbaarder dan goud, belangrijker om in het leven vooruit te komen dan geleerdheid of stand of rijkdom, wordt lichtvaardig beoordeeld en schromelijk verkwist! Hoevelen hebben met opoffering van hun gezondheid in het streven naar rijkdom en macht, het doel van hun verlangen bijna bereikt om dan hulpeloos ineen te storten, terwijl anderen, die lichamelijk meer uithoudingsvermogen bezaten, het vurig begeerde doel bereikten! Door het verwaarlozen van de gezondheidswetten met al de nadelige gevolgen voor het lichaam, zijn velen tot verkeerde gewoonten gekomen, tot het opgeven van elke hoop voor deze wereld en de volgende.

Onderricht in fysiologie
In het bestuderen van de fysiologie moeten de leerlingen de waarde van lichamelijke energie leren inzien en hoe deze het best bewaard en ontwikkeld kan worden om bij te dragen tot een zo groot mogelijk succes in de grote strijd van het leven.
Reeds vroeg moet men kinderen in eenvoudige, gemakkelijke les-sen de grondbeginselen van fysiologie en gezondheidsleer bijbrengen. Het werk moet begonnen worden door de moeder in het gezin om daarna nauwgezet op school te worden voortgezet. Wanneer de leerlingen ouder worden, moet het onderricht op dit gebied voortgaan, tot ze in staat zijn zorg te dragen voor het huis waarin ze wonen. Zij moeten gaan begrijpen hoe belangrijk het is, tegen ziekte te waken door de kracht van elk orgaan te bewaren, en ook leren wat gedaan moet worden bij gewone ziekten en ongevallen. Elke school moet onderricht geven zowel in fysiologie als in gezondheidsleer en zoveel mogelijk moeten middelen aanwezig zijn om de bouw, het gebruik en de verzorging van het lichaam aanschouwelijk voor te stellen. -- KV, hfdst 21

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

14 juli: Uitleg halen uit de Bijbel


Omvangrijke studie
De Bijbel is zijn eigen uitlegger. De ene tekst moet met de andere worden vergeleken. De onderzoeker moet niet alleen leren het Woord te zien als één geheel, maar ook het verband tussen zijn onderdelen. Hij moet kennis verkrijgen van zijn grote kerngedachte, van Gods oorspronkelijk doel met de wereld, van het ontstaan van de grote strijd, en van het werk der verlossing. Hij moet de natuur van de twee grondbeginselen die om de oppermacht strijden, verstaan en hun werking uit de verslagen van de geschiedenis en de profetie tot aan de grote voleinding toe, kunnen bewijzen. Hij moet zien hoe deze strijd binnensluipt in elke fase van de menselijke ervaring; hoe in elke levensdaad hijzelf òf de een òf de andere van de twee met elkaar in strijd zijnde beweegredenen openbaart; en hoe, of hij al dan niet wil, hij op dit ogenblik beslist aan welke kant van de strijd hij gevonden zal worden. Elk deel van de Bijbel is ontstaan door de inspiratie van God en heeft zijn nut. Aan het Oude Testament moet niet minder aandacht geschonken worden dan aan het Nieuwe. Wanneer we het Oude Testament bestuderen, zullen we ervaren dat levende fonteinen opspringen, waar de oppervlakkige lezer enkel een woestijn ontdekt.

Daniël en de Openbaring
Vooral de Openbaring van Johannes, in samenhang met het boek Daniël, vraagt een bijzonder onderzoek. Het is de taak van iedere Godvrezende leraar na te gaan hoe hij het evangelie, dat onze Heiland persoonlijk bekend maakte aan Zijn dienstknecht Johannes, duidelijk en begrijpelijk kan maken. “De Openbaring van Jezus Christus, welke God Hem gegeven heeft om Zijn dienstknechten te tonen, hetgeen weldra moet geschieden”. Openb. 1:1.
Niemand moet zich in de studie van de Openbaring laten ontmoedigen door haar ogenschijnlijk geheimzinnige symbolen. “Indien echter iemand van u in wijsheid te kort schiet, dan bidde hij God daarom, Die aan allen geeft, eenvoudigweg en zonder verwijt”. Jac. 1:5. “Zalig hij, die voorleest, en zij die horen de woorden der profetie, en bewaren hetgeen daarin geschreven staat, want de tijd is nabij”. Openb. 1:3.

Voortdurend studeren
Wanneer een wezenlijke liefde voor de Bijbel is ontwaakt, en de onderzoeker begint te beseffen hoe uitgestrekt het terrein en hoe kostbaar zijn schat is, zal hij elke kans willen grijpen om met Gods Woord bekend te worden. Het onderzoek daarvan zal niet beperkt worden tot een bepaalde tijd of plaats. En deze voortdurende studie is een van de beste middelen om liefde voor de Schriften aan te kweken. De onderzoeker moet zijn Bijbel altijd bij zich hebben. Wanneer u maar de gelegenheid hebt, lees dan een tekst en denk daarover na. Grijp de kans, wanneer u op straat wandelt, of op het station wacht of met iemand een afspraak hebt om een of andere kostelijke gedachte uit de schatkamer der waarheid te verkrijgen.

Resultaten der studie
De voornaamste beweegredenen van de ziel zijn geloof, hoop en liefde en juist naar die krachten verwijst een goed doorgevoerd Bijbelonderzoek. De uiterlijke schoonheid van de Bijbel, de schoonheid van verbeelding en uitdrukking, is als het ware de achtergrond van zijn wezenlijke schat - de schoonheid der heiligheid. In zijn verslag van de mannen die met God wandelden, kunnen wij flitsen van Zijn heerlijkheid opvangen. In Degene Die “zeer liefelijk” is, aanschouwen we Hem, van Wie alle schoonheid van hemel en aarde slechts een flauwe weerspiegeling is. “Als Ik van de aarde verhoogd ben”, sprak Hij, “zal Ik allen tot Mij trekken”. Joh. 12:32. Wanneer de Bijbelonderzoeker de Verlosser aanschouwt, is in de ziel de geheimzinnige kracht van het geloof, de aanbidding en liefde ontwaakt. De ogen zijn gevestigd op Christus, en de aanschouwer groeit naar het evenbeeld van Hem Die hij vereert. De woorden van de apostel Paulus worden de taal der ziel: “Ik acht zelfs alles schade, omdat de kennis van Christus Jezus, mijn Here, dat alles te boven gaat... Dit alles om Hem te kennen en de kracht Zijner opstanding en de gemeenschap aan Zijn lijden”. Fil. 3:8-10.

Stromen van zegen
De bronnen van hemelse vrede en blijdschap, in de ziel ontsloten door de woorden der Inspiratie, zullen een machtige rivier van invloed worden, die allen die binnen zijn bereik komen, zal zegenen. Laten de jonge mensen van heden, de jonge mensen die met de Bijbel in hun handen opgroeien, de ontvangers en de kanalen worden van zijn leven-gevende kracht; dan zullen stromen van zegen zich uitstorten over de wereld, invloeden, van welker kracht om te genezen en te troosten wij nauwelijks besef hebben, rivieren van levend water, fonteinen, “die opspringen ten eeuwigen leven”! -- KV, hfdst 20

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

13 juli: Studeren met een doel


Doel der studie
De Bijbelonderzoeker moet geleerd worden, dat hij de Bijbel moet gaan onderzoeken in de geest van een leerling. Wij moeten zijn bladzijden bestuderen, niet als een bewijs om onze meningen te ondersteunen, maar alleen om te weten wat God zegt.
Juiste kennis van de Bijbel kan alleen verkregen worden met de hulp van de Heilige Geest, door Wie het Woord gegeven is; en om ons die kennis eigen te maken, moeten we ook daarnaar leven. Alles wat Gods woord beveelt, moeten we gehoorzamen. En op alles wat het belooft, mogen we aanspraak maken. Het leven dat ons door de Schrift wordt voorgeschreven, is het leven dat we door haar kracht kunnen leven. Alleen wanneer de Bijbel zo wordt aanvaard, kan het onderzoek daarvan de juiste resultaten afwerpen.

Grondigheid en concentratie
De bestudering van de Bijbel vraagt onze grootste inspanning en een aanhoudende gedachtenconcentratie. Zoals de mijnwerker delft naar de gouden schatten in de aarde, zo vlijtig en volhardend moeten wij speuren naar de schat van Gods Woord.
In de dagelijkse studie is de methode van vers tot vers doorgaans de beste. Laat de leerling een vers nemen en daarop de geest concentreren om achter de gedachte te komen die God voor hem in dat vers heeft gelegd en die te overpeinzen tot deze zijn persoonlijk bezit geworden is. Een enkele passage, aldus bestudeerd, heeft meer waarde dan het doorlezen van een aantal hoofdstukken zonder een omlijnd doel, waaruit ten slotte niets geleerd wordt.
Een van de hoofdoorzaken van geringe geestelijke groei en zedelijke zwakheid ligt daarin dat men zijn gedachten niet op één punt concentreert om tot een goed resultaat te komen. Wij gaan er prat op dat er zoveel boeken verschijnen en er zoveel gelezen wordt; maar de vermenigvuldiging van boeken, zelfs boeken die op zichzelf niet schadelijk zijn, kan nochtans een positief kwaad inhouden. Door de aanhoudende stroom van boeken die steeds van de pers komen, ontstaat bij jong en oud de gewoonte oppervlakkig te lezen, waardoor de bezielende, levenwekkende gedachte verloren gaat.

Ongezonde literatuur
Daar komt nog bij dat een groot deel van de tijdschriften en boeken die, evenals de kikvorsen van Egypte het land overdekken, niet alleen laag bij de grond, onbeduidend en schadelijk is, maar ook onrein en vernederend. Het lezen daarvan verdooft en vernietigt niet alleen de geest, maar verderft en verdelgt ook de ziel. De geest, het hart, dat traag is en geen doel heeft, valt gemakkelijk ten prooi aan het kwaad. Juist op zieke, levenloze organismen ontwikkelen zich de zwammen. In een leeg verstand heeft Satan zijn werkplaats. Laat het verstand gericht zijn op hoge en heilige idealen, laat het leven een hoogstaand doel, een alles in beslag nemend streven hebben en het kwaad zal geen voedingsbodem vinden.

Een schild tegen verleiding
Laat men de jeugd dan leren het Woord van God nauwgezet te onderzoeken. Wanneer dat wordt opgenomen in de ziel, zal het een sterk bolwerk tegen verleiding blijken te zijn. De Psalmist zegt: “Ik berg Uw woord in mijn hart, opdat ik tegen U niet zondige”. “Naar het woord Uwer lippen heb ik mij gewacht voor de paden van de geweldenaar”. Ps. 119:11; 17:4. -- KV, hfdst 20

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

12 juli: Voorbeeld en invloed


Persoonlijke invloed en voorbeeld
Als een voorbereiding om Zijn geboden aan de kinderen te leren, beveelt God dat ze verborgen moeten liggen in de harten van de ouders. “Wat Ik u heden gebied, zal in uw hart zijn”, zegt Hij; “en gij zult het uw kinderen inprenten”. Deut. 6:6,7. Willen we dat onze kinderen belangstelling hebben voor de Bijbel, dan moeten wij er zelf belang in stellen. Willen we in hen liefde wekken voor Bijbel-onderzoek, dan moeten ook wijzelf daarvan houden. De waarde van ons onderricht aan hen zal slechts bepaald worden door ons eigen voorbeeld en onze eigen geest.

Abraham een voorbeeld
God riep Abraham om een leraar van Zijn Woord te zijn; Hij verkoos hem om de vader van een groot volk te worden, omdat Hij zag dat Abraham zijn kinderen en zijn huisgenoten in de beginselen van Gods wet zou onderrichten. Wat het onderricht van Abraham kracht verleende, was de invloed die uitging van zijn eigen leven. Zijn grote gezin bestond uit meer dan duizend zielen, onder wie vele gezinshoofden en een groot aantal van hen was pas bekeerd van het heidendom. Zo’n huishouding vereiste een vaste hand aan het roer. Zwakheid en aarzeling zouden hier niet veel baten. Van Abraham heeft God gezegd: “Ik heb hem gekend, opdat hij gebieden zou, dat zijn zonen en zijn huis na hem de weg des Heren zouden bewaren”. En toch oefende hij zijn gezag met zo’n wijsheid en minzaamheid uit, dat harten werden gewonnen. Het getuigenis van de Goddelijke Wachter luidt: “Zij zullen de weg des Heren bewaren door gerechtigheid en recht te doen”. Gen. 8:19. De invloed van Abraham strekte zich ook uit buiten zijn eigen huis. Waar hij ook zijn tent neerzette, hij plaatste daarnaast het altaar tot offerande en aanbidding. Wanneer de tent werd opgebroken, bleef het altaar achter en menig rondzwervende Kanaäniet die uit het leven van Abraham Zijn knecht, God had leren kennen, vertoefde bij dat altaar om de Here een offer te brengen.
En heden zal het onderwijs van Gods Woord evenveel succes hebben wanneer het een even trouwe weerspiegeling vindt in het leven van de leraar.

Onderzoek bij de bron
Het is niet voldoende wanneer we weten wat anderen aangaande de Bijbel hebben gedacht en geleerd. Iedereen moet in het oordeel God rekenschap van zichzelf geven en ieder moet nu voor zichzelf leren wat waarheid is. Maar om dat onderzoek nuttig te doen zijn, moet de belangstelling van de leerling worden gewekt. Vooral voor degene die te maken heeft met kinderen met een zeer uiteenlopende aanleg, opleiding en gedachtenkring, is dit een zaak die men niet uit het oog mag verliezen. Bij Bijbelonderricht aan kinderen zal het goed zijn hun neigingen na te gaan, op te merken waarin zij belangstellen en hun belangstelling op te wekken door te laten zien wat de Bijbel aangaande deze dingen zegt. Hij die ons schiep met al onze verschillende neigingen, heeft in Zijn Woord voor ieder iets gegeven. Wanneer de leerlingen zien dat de lessen van de Bijbel van toepassing zijn op hun eigen leven, breng hun dan onder het oog dat ze ook daaruit raad kunnen putten.

Schoonheid van gedachten en uitdrukking
Help hen ook de wonderlijke schoonheid van de Bijbel te leren waarderen. Tal van boeken zonder werkelijke waarde, boeken die opwindend en schadelijk zijn, beveelt men aan, of laat men lezen vanwege hun zogenaamde letterkundige waarde. Waarom zouden we onze kinderen laten drinken uit deze vergiftigde wateren, wanneer ze vrije toegang hebben tot de zuivere bronnen van Gods Woord? De Bijbel bezit een volheid, een kracht, een diepte van betekenis, die onuitputtelijk is. Spoor de kinderen en opgroeiende jeugd aan naar zijn schatten, zowel van gedachte als van uitdrukking, te zoeken. Wanneer de schoonheid van deze kostelijke dingen hun gedachten in beslag neemt, zal een verzachtende, onderwerpende kracht hun harten beroeren. Zij zullen getrokken worden tot Hem Die Zich op deze wijze aan hen heeft geopenbaard. En er zijn slechts weinigen die niet méér zullen willen weten van Zijn werken en wegen. -- KV, hfdst 20

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

11 juli: Speuren naar wijsheid


Een Bijbelonderzoeker
Als kind, als jongeling en als man bestudeerde Jezus de Schriften. Als kleine jongen stond Hij elke dag aan de knieën van Zijn moeder die Hem onderwees uit de boeken der profeten. In Zijn jeugd was Hij vaak in de vroege morgen en in de avondschemering in alle eenzaamheid te vinden op de berghellingen of tussen de bomen van het bos om een rustig uur door te brengen in gebed en in de bestudering van Gods Woord. Gedurende Zijn dienstwerk op aarde getuigde Zijn nauwgezette kennis van de Schrift en van de vlijt waarmede Hij deze bestudeerde. En omdat Hij kennis vergaderde zoals ook wij die kunnen vergaderen, is Zijn wonderbaarlijke kracht, verstandelijk zowel als geestelijk, een getuigenis van de waarde van de Bijbel als opvoedingsmiddel.

Verhalen voor de kleinen
Toen de hemelse Vader ons Zijn Woord gaf, vergat Hij de kinderen niet. Waar kunnen we in alles wat mensen geschreven hebben, iets vinden dat zo tot het hart spreekt, iets dat zo de belangstelling bij de kleinen kan opwekken, als de verhalen uit de Bijbel?
In deze eenvoudige verhalen kunnen de grote beginselen van Gods wet duidelijk gemaakt worden. Zo kunnen ouders en onderwijzers door illustraties die de kinderen gemakkelijk kunnen begrijpen, heel vroeg beginnen, gehoor te geven aan de aanwijzingen des Heren aangaande Zijn geboden: “Gij zult het uw kinderen inprenten en daarover spreken, wanneer gij in uw huis zit, wanneer gij onderweg zijt, wanneer gij nederligt en wanneer gij opstaat”. Deut. 6:7.

Aanschouwelijk onderwijs
Aanschouwelijk onderwijs met behulp van schoolborden, landkaarten en platen, zal meehelpen deze lessen duidelijk te maken en ze in het geheugen te prenten. Ouders en onderwijzers moeten steeds zoeken naar betere methoden. Aan het Bijbelonderricht moeten wij onze zuiverste gedachten, onze beste methoden en krachten schenken.

Gemeenschappelijke studie in het gezin
Om liefde voor het onderzoek van de Bijbel op te wekken en te versterken, moet men er nauwkeurig op letten hoe het wijdingsuur benut wordt. De uren van de morgen- en avondwijding moeten de beste en nuttigste zijn van de hele dag. Laat men goed begrijpen dat tijdens deze uren geen troebele, onvriendelijke gedachten gekoesterd mogen worden; dat ouders en kinderen samenkomen om Jezus te ontmoeten en heilige engelen binnen de muren van hun huis uit te nodigen. De diensten moeten kort en vooral levendig zijn, zich aanpassend aan de omstandigheden, terwijl van tijd tot tijd variatie gebracht moet worden. Laat allen deelnemen aan het lezen van de Bijbel, het leren en vooral vaak herhalen van Gods wet. Hij zal de belangstelling van de kinderen groter maken wanneer ze af en toe mogen kiezen wat er gelezen zal worden. Stel hun vragen over dat onderwerp en geef ze de gelegenheid, eveneens vragen te stellen. Wijs op datgene wat de betekenis van het onderwerp kan verduidelijken. Wanneer op deze wijze de dienst niet te lang wordt gemaakt, laat dan de kleinen ook deelnemen aan het gebed en laat ze meezingen, al is het maar een enkel vers.
Wil men zo’n dienst in alle opzichten doen slagen, dan moet aandacht geschonken worden aan de voorbereiding. En ouders moeten elke dag de tijd nemen om met hun kinderen de Bijbel te onderzoeken. Dat zal zeer zeker wat inspanning, voorbereiding en opoffering vereisen, maar de moeite zal rijkelijk beloond worden. -- KV, hfdst 20

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

10 juli: Het zekere woord der profetie


Bestudering der profetie
De profeten aan wie deze verheven tonelen werden geopenbaard, verlangden de betekenis daarvan te kennen. Zij “hebben gezocht en gevorst... terwijl zij naspeurden, op welke of hoedanige tijd de Geest van Christus in hen10 juli: Het zekere woord der profetie doelde... Hun werd geopenbaard, dat zij niet zichzelf, maar u dienden met die dingen, welke u thans verkondigd zijn... in welke dingen zelfs engelen begeren een blik te slaan”. 1 Petr. 1:10-12.
Van welk een diepe betekenis, van welk een groot belang zijn voor ons die aan de vooravond van hun vervulling staan, deze schilderingen van de komende dingen - gebeurtenissen, waarop sinds onze stamouders het Paradijs moesten verlaten, Gods kinderen onder waken en bidden hebben gewacht, en waarnaar zij steeds hebben verlangd!
In deze tijd, vlak voor de grote eindcrisis, zijn de mensen, evenals voor de eerste verwoesting der wereld, verdiept in genoegens en zinnelijke lusten. In beslag genomen enkel door wat men ziet en wat voorbij gaat, hebben ze het onzienlijke en het eeuwige uit het oog verloren. Voor dingen die vergaan terwijl ze worden gebruikt, offeren ze onmetelijke rijkdommen. Hun gedachten moeten op een hoger doel worden gericht, hun levensblik moet verwijd worden. Zij moeten uit de verdoving van hun wereldse dromen worden opgewekt.

Een les voor deze tijd
Uit de opkomst en ondergang van volken, zo duidelijk gemaakt op de bladzijden van de Heilige Schrift, moeten ze leren hoe waardeloos die enkel uiterlijke en wereldse glorie is. Daar is Babylon, met al zijn pracht en praal, welks gelijke de wereld sindsdien nooit heeft aanschouwd - een pracht en een praal, welke de volken van die tijd stabiel en duurzaam leken - hoe volkomen is het ten onder gegaan! Als “de bloem des velds” is het vergaan.
Zo vergaat alles dat niet op God is gegrondvest. Allen dat wat met Zijn doel verbonden is en Zijn karakter uitdrukt, kan blijven bestaan. Zijn beginselen zijn de enige blijvende dingen, die onze wereld kent.
En juist deze grote waarheden moeten door jong en oud geleerd worden. Wij moeten de vervulling van Gods doelwit in de geschiedenis der volkeren en in de openbaring van de toekomende dingen bestuderen, opdat wij het zienlijke en het onzienlijke kunnen schatten op hun juiste waarde, om te kunnen weten wat het ware levensdoel is; opdat, wanneer we de dingen des tijds zien in het licht der eeuwigheid, wij daarvan het beste en nobelste gebruik maken. Wanneer wij zo hier de beginselen van Zijn Koninkrijk leren en daarvan onderdanen en burgers worden, kunnen wij voorbereid zijn op Zijn komst om met Hem Zijn koninkrijk binnen te gaan.

Het einde is nabij
De dag is nabij. Wat betreft de nog te leren lessen, het nog te verrichten werk, de nog aan te brengen karakterverandering, rest ons nog maar een korte spanne tijds. “Zie, het huis Israëls zegt: het gezicht dat hij schouwt, heeft betrekking op een verwijderde toekomst, en hij profeteert aangaande verre tijden. Daarom, zegt tot hen: zo zegt de Here Here: Geen van Mijn woorden zal nog langer worden uitgesteld. Het woord dat Ik spreken zal, zal in vervulling gaan, luidt het woord van de Here Here”. Ezech. 12:27,28. -- KV, hfdst 19

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

9 juli: De dag des Heren


Slag na slag
“Wee die dag, want nabij is de dag des Heren; als een verwoesting komt hij van de Almachtige... Verschrompeld zijn de zaadkorrels onder haar aardkluiten; verwoest zijn de voorraadschuren; gescheurd staan de korenbakken, want het koren is verdroogd. Hoe kreunt het vee! De runderkudden dolen rond, want er is voor hen geen weide; ook de schapenkudden lijden zwaar”. “De wijnstok is verdord en de vijgeboom is verwelkt; granaatappelboom, ook palm en appelboom, alle bomen des velds zijn verdord. Voorwaar, de blijdschap is beschaamd van de mensenkinderen weggevlucht”. Joël 1:15-18,12.
“Ik moet ineenkrimpen, o wanden mijns harten! Mijn hart jaagt in mij. Ik kan niet zwijgen; want bazuingeschal hoor ik, strijdrumoer! Slag na slag wordt gemeld, ja, het gehele land is verwoest”.
“Ik zag de aarde, en zie, zij was woest en ledig; ik zag naar de hemel, en zijn licht was er niet. Ik zag de bergen, en zie, zij beefden, en alle heuvelen schudden. Ik zag, en zie, er was geen mens en al het gevogelte des hemels was weggevlogen. Ik zag, en zie, de gaarde was woestijn en al zijn steden waren in puin gestort”. Jer. 4:19,20,23-26.

De tijd van Jakobs benauwdheid
“Wee, want groot is die dag, zonder weerga; een tijd van benauwdheid is het voor Jakob; maar daaruit zal hij gered worden”. Jer. 30:7.
“Kom, mijn volk, ga in uw binnenkamers, en sluit uw deuren achter u; verberg u een korte tijd, tot de gramschap over is”. Jes. 26:20.

“Want Gij, o Heer, zijt mijn toevlucht,
De Allerhoogste hebt gij tot uw schutse gesteld;
Geen onheil zal u treffen
En geen plaag zal uw tent naderen.” Ps. 91:9,10.

Onze God komt
“De God der goden, de Here spreekt en roept de aarde
van waar de zon opgaat tot waar zij ondergaat.
Uit Sion, de volkomen schoonheid,
verschijnt God in lichtglans.
Onze God komt, en zal niet zwijgen.”
“Hij roept tot de hemel daarboven,
En tot de aarde om Zijn volk te richten....
Daar verkondigt de hemel Zijn gerechtigheid
Want God is rechter” Ps. 50:1-6.

“Dochter Sions... de Here zal u verlossen uit de macht van uw vijanden. Wel zijn nu vele volken tegen u vergaderd die zeggen: Zij worde ontwijd en moge onze ogen zich aan Sion verlustigen! Maar zij kennen de gedachte des Heren niet en verstaan Zijn raadslag niet”. “Om dat men u, Sion, de verstotene noemt, degene naar wie niemand vraagt”, “zal Ik u genezing schenken, u van uw wonden genezen, zegt de Here”. “Ik breng een keer in het lot van de tenten van Jakob en over zijn woningen zal Ik Mij ontfermen”. Micha 4:10-12; Jer. 30:17,18.

Hij zal verlossen
“En men zal te dien dage zeggen: Zie, Deze is onze God,
Van Wie wij hoopten dat Hij ons zou verlossen;
Dit is de Here, op Wie wij hoopten;
Laten wij juichen en ons verblijden over de verlossing die Hij geeft.”

“Hij zal voor eeuwig de dood vernietigen... en de smaad van Zijn volk zal Hij van de gehele aarde verwijderen, want de Here heeft het gesproken”. Jes. 25:9,8.
“Aanschouw Sion, de stad onzer feestelijke bijeenkomsten. Uw ogen zullen Jeruzalem zien als een veilige woonstede, als een tent die niet verplaatst wordt... Want de Here is onze Rechter, de Here is onze Wetgever, de Here is onze Koning”. Jes. 33:20-22.
“Hij zal de geringen in gerechtigheid richten en over de ootmoedigen des lands in billijkheid recht spreken”. Jes. 11:4.

De regering des vredes
Dan zal Gods doel vervuld zijn; de beginselen van Zijn koninkrijk zullen door allen onder de zon geëerd worden.

“Van geen geweld zal in uw land meer gehoord worden,
Van verwoesting noch verderf in uw gebied;
En gij zult uw muren Heil noemen
En uw poorten Lof.”
“Door gerechtigheid zult gij bevestigd worden.
Weet u verre van onderdrukking,
Want gij hebt niet te vrezen.
En van verschrikking, want zij zal tot u niet naderen.” Jes. 60:18; 54:14 -- KV, hfdst 19

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

8 juli: Wat God zegt, gebeurt


Vervulling der profetie
De geschiedenis, welke de grote “Ik Ben” in Zijn Woord heeft uitgestippeld door vanaf de eeuwigheid van het verleden tot de eeuwigheid van de toekomst in de profetische keten schakel aan schakel te verbinden, zegt ons waar wij in de loop der eeuwen zijn aangeland en wat wij in de komende tijd kunnen verwachten. Alles wat de profetie heeft voorzegd dat tot op heden zou gebeuren, staat opgetekend op de bladzijden der geschiedenis, en we kunnen verzekerd zijn dat wat nog komen moet, eveneens zijn vervulling zal krijgen. De uiteindelijke vernietiging van alle aardse heerschappij is in het Woord der waarheid duidelijk voorzegd. In de profetie, verkondigd toen het vonnis Gods werd uitgesproken over de laatste koning van Israël, komt een boodschap naar voren:
“Zo zegt de Here Here: Neem weg die tulband! zet af die kroon!
....verhoog wat laag is; verlaag wat hoog is. Een puinhoop, een puinhoop, een puinhoop zal Ik ze maken. Maar ook zo zal het niet blijven. Totdat Hij komt die er recht op heeft en aan Wie Ik het geven zal”. Ezech. 21:26,27.
De kroon, van Israël weggenomen, ging achtereenvolgens over op de koninkrijken Babylon, Medo-Perzië, Griekenland en Rome. God zegt: “Maar ook zo zal het niet blijven. Totdat Hij komt die er recht op heeft en aan Wie Ik het geven zal”.

Tekenen der tijden
Die tijd is nabij. Heden verkondigen de tekenen der tijden dat we staan aan de vooravond van grote en plechtige gebeurtenissen.
Alles in onze wereld is in beweging. Voor onze ogen gaat de profetie van de Heiland in vervulling aangaande de gebeurtenissen die aan Zijn wederkomst vooraf gaan: “Gij zult horen van oorlogen en geruchten van oorlogen... volk zal opstaan tegen volk en koninkrijk tegen koninkrijk, en er zullen nu hier, dan daar, hongersnoden en aardbevingen zijn”. Matth. 24:6,7.

Aan de vooravond van een crisis
Het heden is een tijd van enorm belang voor alle levenden. Heersers en staatslieden, mannen die op hoge vertrouwensposten staan, mannen en vrouwen uit alle standen, hebben hun aandacht gericht op de gebeurtenissen om ons heen. Zij zien de gespannen, rusteloze verhoudingen onder de volken. Zij zien hoe zich van alle aardse activiteit een geweldige drift meester maakt en zij moeten wel tot de slotsom komen dat iets van beslissende betekenis spoedig zal plaats grijpen - dat de wereld aan de vooravond van een geweldige crisis staat.
Engelen houden nu de oorlogswinden in toom, opdat ze niet zullen waaien tot de wereld gewaarschuwd is voor haar komende ondergang; maar een storm is in aantocht die straks over de aarde zal losbarsten; en wanneer God Zijn engelen zal bevelen de winden los te laten, zal er zo’n strijd ontstaan als geen pen kan beschrijven.

De slottonelen
De Bijbel en de Bijbel alleen geeft een juiste kijk op deze dingen. Hierin worden de grote slottonelen in de geschiedenis onzer wereld beschreven, gebeurtenissen welke hun schaduw reeds vooruitwerpen, waarvan het geluid hunner nadering de aarde doet beven en de harten der mensen van vrees doet bezwijken.
“Zie, de Here ontledigt en verwoest de aarde, keert haar onderstboven en verstrooit haar inwoners... omdat zij de wetten hebben overtreden, de inzetting ontdoken, het eeuwig verbond verbroken. Daarom verslindt een vloek de aarde en moeten haar bewoners boeten... De vrolijke tamboerijnen zwijgen, het rumoer der uitgelatenen heeft opgehouden, de vrolijke citer zwijgt”. Jes. 24:1-8. -- KV, hfdst 19

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

7 juli: God heeft alles onder controle


Opkomst en ondergang van volken
Elk volk dat op het wereldtoneel is verschenen, is in de gelegenheid gesteld zijn plaats op aarde in te nemen om te zien of het aan het doel van de “Wachter en de Heilige” zou beantwoorden. De profetie heeft de opkomst en ondergang van de grote wereldrijken Babylon, Medo-Perzië, Griekenland en Rome geschilderd. In elk van deze rijken en van minder machtige volken heeft de geschiedenis zich herhaald. Elk volk kreeg zijn proeftijd, elk volk faalde daarin, zijn glorie verschrompelde, het verloor zijn macht en zijn plaats werd ingenomen door een ander.
Terwijl de volken Gods beginselen verwierpen en in deze verwerping hun eigen ondergang bewerkstelligden, trad nochtans aan het licht dat het Goddelijke alles overheersende doel zich door al hun bewegingen vervulde.

Visioen der cherubs
Deze les wordt geleerd in een wonderbaarlijke symbolische voorstelling die de profeet Ezechiël tijdens zijn ballingschap in het land der Chaldeeën gegeven werd. Dit visioen kreeg Ezechiël toen hij gebukt ging onder smartelijke herinneringen en sombere voorgevoelens. Het land van zijn voorouders was een woestenij. Jeruzalem was verlaten. De profeet zelf was een vreemdeling in een land waar eerzucht en wreedheid de overhand hadden. Aan alle kanten zag hij tirannie en onrecht, zijn ziel was in wanhoop en hij treurde dag en nacht. Maar de symbolen die hem getoond werden, openbaarden een macht ver verheven boven die van aardse heersers.

De leidende hand
Aan de oevers van de rivier de Kebar zag Ezechiël een stormwind die uit het Noorden scheen te komen, “een zware wolk met flikkerend vuur en omgeven door een glans; daarbinnen, midden in het vuur, was wat er uitzag als blinkend metaal”. Een aantal raderen die in elkaar grepen, werden in beweging gebracht door vier levende wezens. Hoog boven hun hoofden was “wat er uitzag als lazuursteen dat de vorm had van een troon, en daarboven, op hetgeen een troon geleek, een gedaante, die er uitzag als een mens”. “Bij de cherubs was onder hun vleugelen iets zichtbaar, dat de vorm had van een mensenhand”. Ezech. 1:4,26; 10:8. De raderen waren in hun samenstelling zo gecompliceerd, dat het leek alsof alles in verwarring was; maar zij bewogen zich in volmaakte harmonie. Hemelse wezens, ondersteund en geleid door de hand onder de vleugels van de cherubs, dreven deze raderen aan; boven hen op de troon van saffier zat de Eeuwige; en rondom de troon was een regenboog, het embleem van Goddelijke genade.
Zoals dat bijzonder ingewikkelde raderstelsel geleid werd door de hand onder de vleugels van de cherubs, zo staat het gecompliceerde spel van menselijke gebeurtenissen onder Goddelijk beheer. Temidden van de strijd en het tumult der volken leidt Hij Die boven de cherubs troont, nog steeds de aangelegenheden hier op aarde.

Een plaats in Gods doel
De geschiedenis van de volken die de een na de ander de hun toegewezen tijd en plaats hebben ingenomen en onbewust getuigen van de waarheid waarvan zijzelf de betekenis niet begrijpen, spreekt tot ons. Aan elk volk en op elk mens van deze tijd heeft God een plaats in Zijn groot plan toegekend. Vandaag worden mensen en volken gemeten door het schietlood in de hand van Hem Die zich niet vergist. Allen bepalen door hun persoonlijke keuze hun lot en God heeft alles in Zijn macht om Zijn doel te bereiken. 4:23. -- KV, hfdst 19

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

6 juli: Aangestelde machthebber


De bron van de kracht
Deze dingen te begrijpen - te begrijpen dat “gerechtigheid een volk verhoogt”; dat “de troon door gerechtigheid wordt bevestigd” en “geschraagd door liefde” (Spr. 14:34; 16:12; 20:28); de uitwerking van deze beginselen te erkennen in de openbaring van Zijn macht die “koningen afzet en koningen aanstelt” (Dan. 2:21) - betekent dat men de filosofie van de geschiedenis begrijpt.
Alleen in het Woord Gods wordt dit duidelijk naar voren gebracht. Hier wordt getoond dat de kracht van volken zowel als van personen niet gevonden wordt in de kansen of bekwaamheden die hen onoverwinnelijk schijnen te maken en evenmin in hun opgeblazen grootheid. Hun kracht wordt afgemeten naar de trouw, waarmede zij Gods doel in vervulling doen gaan.

Doel van het regeren
Deze waarheid vindt men uitgebeeld in de geschiedenis van het oude Babylon. Aan Nebukadnezar, de koning van dat rijk, werd het ware doel van de landsregering getoond in het beeld van een grote boom, welks hoogte “reikte tot aan de hemel en hij was te zien tot aan het einde der gehele aarde; zijn loof was schoon en zijn vrucht zo overvloedig, dat hij voedsel bood voor allen; onder hem zocht het gedierte des velds schaduw en in zijn takken nestelde het gevogelte”. Dan. 4:11,12. Deze schildering toont het karakter van een regering die Gods oogmerk vervult - een regering die het volk beschermt en opbouwt.

Het grote Babylon
God maakte Babylon groot, opdat het dit doel zou verwezenlijken.
Het volk leefde in voorspoed, tot het een hoogte van rijkdom en macht bereikte, die nadien nooit is geëvenaard. Het wordt in de Schriften zeer terecht voorgesteld door dat geïnspireerde symbool, een “gouden hoofd” Dan. 2:38.
Maar de koning erkende de macht niet die hem had groot gemaakt. In de trots van zijn hart zei Nebukadnezar: “Is dit niet het grote Babel, dat ik gebouwd heb tot een koninklijke woonstede door de sterkte mijner macht en tot eer mijner majesteit?” Dan. 4:30.

Zijn onderdrukkende macht
In plaats van een beschermer der mensen te zijn, werd Babylon een trotse en wrede verdrukker. De woorden der Inspiratie, die de wreedheid en de hebzucht van de heersers in Israël schilderen, openbaren het geheim van Babylons val, en van de val van menig ander koninkrijk sinds het begin der wereld: “Het vet eet gij, met de wol kleedt gij u, het gemeste slacht gij, maar de schapen weidt gij niet; zwakke versterkt gij niet, zieke geneest gij niet, gewonde verbindt gij niet, afgedwaalde haalt gij niet terug, verlorene zoekt gij niet, maar gij heerst over hen met hardheid en geweldenarij”. Ezech. 34:3,4.

Vergelding
Het vonnis van de Goddelijke Wachter kwam tot de heerser over Babylon: o Koning “u wordt aangezegd: het koningschap is van u geweken”. Dan. 4:31.

“Daal af, en zet u neer in het stof, dochter van Babel.
Zet u neer ter aarde, zonder zetel....
Zet u zwijgend neer en ga in de duisternis, gij dochter der Chaldeeën,
Want men zal u niet langer gebiedster der koninkrijken noemen.”
Jes.47:1-5.

“Gij, die aan grote wateren woont,
Die groot zijn van schatten,
Uw einde is gekomen, de maat waarop gij afgesneden wordt.”

“Babel, het sieraad der koninkrijken,
De trotse luister der Chaldeeën
Zal worden als Sodom en Gomorra,
Toen God ze onderstboven keerde.”

“Ik zal het maken tot een bezit van roerdompen en tot waterpoelen, en Ik zal het wegbezemen met de bezem der vergelding, luidt het woord van de Here der heerscharen.” Jer. 51:13; Jes. 13:19; 14:23. -- KV, hfdst 19

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

5 juli: Van overlang verkondigd


De vroegste annalen
De Bijbel is het oudste en omvangrijkste geschiedenisboek dat de mens bezit. Hij kwam fris uit de bron van de eeuwige waarheid en door de eeuwen heen heeft een goddelijke hand zijn zuiverheid bewaard. Hij verlicht het verre verleden waar het menselijke onderzoek tevergeefs tracht in door te dringen. Alleen in Gods Woord aanschouwen wij de kracht die de fundamenten der aarde legde en die de hemelen uitspreidde. Hier alleen vinden we een betrouwbaar verslag aangaande de oorsprong der volken. Hier alleen wordt een geschiedenis van ons ras gegeven, niet besmet door menselijke trots en vooroordeel.

Filosofie der geschiedenis
In de annalen van de menselijke geschiedschrijvers treedt de groei van volkeren, de opkomst en ondergang van wereldrijken naar voren als afhankelijk van de wil en de dapperheid van de mens. De vorming van de gebeurtenissen schijnt grotendeels bepaald te worden door zijn macht, eerzucht of zijn grillen. Maar in het Woord van God wordt het gordijn open geschoven, en zien wij achter, boven en door het hele spel en tegenspel van menselijke belangen, macht en driften, de werktuigen van de Almachtige, die in alle stilte en met geduld de raadslagen van Zijn eigen wil uitvoeren.

Verspreiding der rassen
De Bijbel openbaart de ware filosofie der geschiedenis. In die woorden van weergaloze schoonheid en minzaamheid, gesproken door de apostel Paulus tot de wijzen van Athene, wordt Gods doel met de schepping en de verspreiding van rassen en volkeren duidelijk gemaakt. Hij “heeft uit één enkele het gehele menselijke geslacht gemaakt om op de ganse oppervlakte der aarde te wonen en Hij heeft de hun toegemeten tijden en de grenzen van hun woonplaatsen bepaald, opdat zij God zouden zoeken, of zij Hem al tastende vinden mochten”. Hand. 17:26,27. God verkondigt dat een ieder die wil, kan komen “in de band van het verbond”. Ezech. 20:37. Bij de schepping was het Zijn doel dat de aarde bewoond zou worden door schepselen, wier bestaan een zegen zou zijn voor hen persoonlijk en voor elkander, en een eer voor hun Schepper. Allen die willen, kunnen zich met dit doel vereenzelvigen. Van hen wordt gezegd: “Het volk dat Ik Mij geformeerd heb, zal Mijn lof verkondigen”. Jes. 43:21. God heeft in Zijn wet de beginselen geopenbaard die aan alle ware voorspoed zowel van volken als van personen ten grondslag liggen. “Dat zal uw wijsheid en uw inzicht zijn”, verkondigde Mozes aan de Israëlieten betreffende Gods wet. “Dit is voor u geen ledig woord, maar dit is uw leven”. Deut. 4:6; 32:47.
De zegeningen aldus verzekerd aan Israël, worden op dezelfde voorwaarden en in dezelfde mate verzekerd aan elk volk en aan iedere persoon onder de uitgestrekte hemel.

Nationale voorspoed
De macht, uitgeoefend door elke heerser op aarde, is door de Hemel toebedeeld; en van zijn gebruik van de aldus geschonken macht, hangt zijn welslagen af. Voor ieder geldt het woord van de Goddelijke Wachter: “Ik gordde u, hoewel gij Mij niet kendet”. Jes. 45:5. En voor een ieder bevatten de woorden, in het verleden tot Nebukadnezar gesproken de levensles: “Doe uw zonden teniet door rechtvaardigheid en uw ongerechtigheid door erbarming jegens ellendigen - of er misschien verlenging van uw rust wezen moge”. Dan. 4:27. t uit te putten. -- KV, hfdst 19

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

4 juli: Geopenbaarde waarheden


Grenzen voor het begrip
Het is Gods bedoeling dat voor de oprechte zoeker de waarheden van Zijn Woord zich steeds zullen ontvouwen. Terwijl “de verborgen dingen voor de Here, onze God, zijn”, “zijn de geopenbaarde voor ons en onze kinderen”. Deut. 29:29. De gedachte dat bepaalde gedeelten van de Bijbel niet begrepen kunnen worden, heeft er toe geleid dat enkele van zijn belangrijkste waarheden verwaarloosd zijn. Het feit moet onderstreept en vaak herhaald worden dat de verborgenheden van de Bijbel er niet zijn omdat God geprobeerd heeft de waarheid te verzegelen, maar omdat onze persoonlijke zwakheid of onwetendheid ons onbekwaam maken de waarheid te begrijpen of in ons op te nemen. De begrenzing is niet te wijten aan Zijn opzet maar aan ons bevattingsvermogen. Van diezelfde Schriftgedeelten die als onbegrijpelijk vaak worden overgeslagen, verlangt God dat we er zoveel van in ons opnemen als ons verstand kan ontvangen. “Al de Schrift is van God ingegeven” opdat we “tot alle goed werk volmaakt toegerust” (2 Tim. 3:16,17) mogen zijn.

Onuitputtelijke rijkdommen
Het is onmogelijk voor welke menselijke geest ook om zelfs één waarheid of belofte van de Bijbel uit te putten. De een grijpt de heerlijkheid vanuit dit standpunt, een tweede vanuit een ander standpunt en nochtans zien we slechts flitsen. De volle glans ligt buiten onze gezichtskring.
Wanneer we de verheven dingen van Gods Woord beschouwen, zien we in een bron die zich beneden onze blik verbreedt en verdiept. Zijn breedte en diepte gaan ons verstand te boven. Wanneer we toezien, verwijdt zich de blik; uitgestrekt vóór ons zien we een oneindige zee zonder stranden. Van zo’n studie gaat een levenwekkende kracht uit. Het verstand en het hart ontvangen nieuwe kracht, nieuw leven.

Getoetst aan de ervaring
Dit beleven is het grootste bewijs van de Goddelijke oorsprong van de Bijbel. Wij ontvangen Gods Woord als voedsel voor de ziel langs dezelfde weg waardoor wij brood als voedsel voor het lichaam ontvangen. Brood voorziet in de behoeften van onze natuur; wij weten uit ervaring dat bloed, beenderstelsel en hersenen daardoor gevoed worden. Past dezelfde proef toe op de Bijbel: wanneer zijn beginselen in werkelijkheid de elementen van het karakter zijn geworden, wat is dan het resultaat? Welke veranderingen zijn in het leven ontstaan? “Het oude is voorbijgegaan, zie, het nieuwe is gekomen”. 2 Cor. 5:17. In zijn kracht hebben mannen en vrouwen de ketenen van zondige gewoonten verbroken. Zij hebben zelfzucht afgezworen. De onheiligen zijn eerbiedig geworden, de dronkaards geheelonthouder, de lasteraars rein. Zielen, die het evenbeeld van Satan waren, zijn veranderd naar het beeld Gods. Deze verandering op zichzelf is het wonder der wonderen. Een verandering gewrocht door het Woord, is een van de diepste verborgenheden van het Woord. Wij kunnen dat niet begrijpen; zoals de Schriften het verklaren, kunnen wij het enkel geloven dat het is “Christus in u, de Hoop der heerlijkheid”. Col. 1:27.

Gelofte van eeuwige groei
Een kennis van deze verborgenheid verschaft een sleutel tot elke andere. Zij legt voor de ziel de schatten van het heelal bloot, de mogelijkheden van een onbeperkte ontwikkeling. En deze ontwikkeling wordt verkregen door het bestendige ontvouwen voor ons van het karakter Gods - de heerlijkheid en de verborgenheid van het geschreven Woord. Zou het voor ons mogelijk zijn, tot een volledig begrip van God en Zijn Woord te komen, dan zou er voor ons geen verdere ontdekking der waarheid, geen meerdere kennis, geen verdere ontwikkeling zijn weggelegd. God zou ophouden hoogverheven te zijn en de mens zou ophouden geestelijk te groeien. Gode zij dank is dat niet zo. Omdat God oneindig is en in Hem al de schatten der wijsheid begrepen zijn, mogen we tot in alle eeuwigheid altijd onderzoeken; altijd leren zonder de rijkdommen van Zijn wijsheid, goedheid of kracht uit te putten. -- KV, hfdst 18

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

3 juli: Gods geheimen


Kunt gij God doorgronden?
Geen begrensd verstand kan het karakter of de werken van de Oneindige ten volle begrijpen. Wij kunnen God niet doorgronden. Voor de sterkste en meest begaafde geesten, evenals voor de zwakste en onwetendste, moet dat heilige Wezen gehuld blijven in verborgenheden. Maar al zijn “rondom Hem wolken en donkerheid”, toch zijn “gerechtigheid en recht de grondslag van Zijn troon”. Ps. 97:2. Zover kunnen wij echter Zijn handelwijze met ons begrijpen dat we grenzeloze barmhartigheid verbonden met oneindige kracht kunnen ontdekken. Wij kunnen zoveel van Zijn bedoelingen begrijpen als wij in ons kunnen opnemen; buiten dat kunnen wij ons vertrouwen stellen op de hand die almachtig, op het hart dat vol liefde is.

Basis voor vertrouwen
Het Woord van God, evenals het karakter van zijn Maker, biedt verborgenheden die door sterfelijke wezens nooit ten volle begrepen kunnen worden. Maar God heeft in de Schriften voldoende bewijs gegeven van hun goddelijk gezag. Zijn eigen bestaan, Zijn karakter, de betrouwbaarheid van Zijn Woord zijn gefundeerd door een getuigenis dat een beroep doet op ons verstand; en dit getuigenis is overvloedig. Zeker, Hij heeft de mogelijkheid tot twijfel niet weggenomen: geloof moet rusten op ervaringen en niet op aanschouwen; wie willen twijfelen zijn daartoe in de gelegenheid, maar wie de waarheid willen kennen, vinden voor het geloof overvloedig grond.
Wij hebben geen reden aan Gods Woord te twijfelen omdat we de verborgenheden van Zijn voorzienigheid niet kunnen begrijpen. In de natuurlijke wereld zijn wij aanhoudend omringd door wonderen die ons verstand te boven gaan. Moeten we dan verbaasd staan in de geestelijke wereld eveneens verborgenheden te vinden die we niet kunnen peilen? De moeilijkheid ligt enkel en alleen in de zwakheid en begrensdheid van de menselijke geest.

Verborgenheden een bewijs van de Goddelijkheid
In plaats dat de verborgenheden een argument tegen de Bijbel vormen, zijn ze juist het sterkste bewijs van zijn Goddelijke inspiratie. Zou de Bijbel niets anders van God vermelden dan hetgeen wij zouden kunnen begrijpen; zou Zijn grootheid en majesteit door sterfelijke wezens begrepen kunnen worden, dan zou het Woord niet, zoals nu, de onmiskenbare bewijzen van Goddelijkheid dragen. De verhevenheid van zijn onderwerpen moet ons doen geloven dat het Gods Woord is.

Eenvoud en aanpassing
De Bijbel ontvouwt de waarheid met een eenvoud en aanpassing aan de noden en verlangens van het menselijke hart, welke de geleerdste geesten verbaasd en verrukt hebben, terwijl voor de nederigen en onwetenden de levensweg daarin duidelijk te vinden is. “Reizigers noch dwazen zullen er op dolen”. Jes. 35:8. Geen kind hoeft zich in de weg te vergissen en geen angstige zoeker behoeft het wandelen in het reine en heilige licht te ontgaan. En nochtans zijn de eenvoudigste waarheden daarin verweven met zeer verheven onderwerpen die ver boven de kracht van het menselijke begrip uitkomen - verborgenheden die Zijn heerlijkheid verbergen - verborgenheden welke het verstand in zijn onderzoekingen overweldigen, terwijl ze de oprechte zoeker naar waarheid eerbied en geloof inboezemen. Hoe meer wij de Bijbel onderzoeken, des te dieper wordt onze overtuiging dat dit het Woord is van de levende God en de menselijke rede buigt zich voor de majesteit van de Goddelijke openbaring. -- KV, hfdst 18

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

2 juli: Gedichten en gezangen om God te prijzen - Lied in ons hart


De macht van het lied
De geschiedenis van de liederen in de Bijbel is vol aanwijzingen over de toepassing en de zegeningen van muziek en zang. Vaak staat muziek op een laag peil om verkeerde doeleinden te dienen en dan wordt het een van de meest verleidelijke middelen der verzoeking. Maar op de juiste wijze gebruikt, is het een kostbare gave Gods met de bedoeling de gedachten op te voeren naar verheven, nobele onderwerpen en de ziel te inspireren en te verheffen.
Zoals de kinderen Israëls op hun tochten door de woestijn hun weg opmonterden door de muziek van het heilige lied, zo gebiedt God Zijn kinderen van deze tijd eveneens door gezang, blijdschap op hun pelgrimsreis te brengen. Er zijn weinig middelen die krachtiger zijn om Zijn woorden in het geheugen te prenten dan ze te herhalen in het lied. En zo’n lied bezit een wonderbaarlijke kracht. Het bezit de kracht om ruwe, ongecultiveerde naturen te overwinnen; kracht om de gedachten te verkwikken en sympathie te verwekken, harmonische samenwerking te bevorderen en duisternis en sombere voorgevoelens die de moed vernietigen en de inspanning verzwakken, te verdrijven.

Een opvoedingsmiddel
Het is een van de doeltreffendste middelen om geestelijke waarheden in het hart te planten. Hoe vaak gebeurt het niet, wanneer de overbelaste ziel bijna bezwijkt, dat enkele woorden Gods in de gedachte komen - bijvoorbeeld een lang vergeten liedje uit de kindertijd - waardoor de verzoekingen hun kracht verliezen, het leven weer een andere betekenis en nieuwe doelstellingen krijgt, waardoor men aan andere mensen weer moed en blijdschap kan verschaffen!
De waarde van het lied als opvoedingsmiddel moet men nooit uit het oog verliezen. Laat men zich in het gezin toeleggen op het zingen van liederen, waardoor een prettige, zuivere atmosfeer wordt geschapen, dan zal er minder kritiek en meer opgewektheid en hoop en blijdschap zijn. Laat ook op school het lied weerklinken, dan zullen de leerlingen dichter tot God, tot hun onderwijzers en tot elkaar komen te staan.
Als onderdeel van de kerkdienst is het zingen even goed een daad van aanbidding als het gebed; ja, menig lied is een gebed. Wanneer het kind wordt geleerd om dit te erkennen, zal het meer nadenken over de betekenis van de woorden die het zingt en ontvankelijker zijn voor de kracht die daarvan uitgaat.

Het lied der engelen
Wanneer onze Verlosser ons leidt naar de drempel van de Oneindige, overgoten met de heerlijkheid van God, zullen we de onderwerpen van lofzang en dankzegging van het hemelse koor rondom de troon in ons op kunnen nemen; en wanneer de echo van het lied der engelen weerklinkt in onze woningen hier op aarde, zullen harten nauwer verbonden raken met de hemelse zangers. De gemeenschap met de hemel begint hier op aarde. Hier leren wij de grondtoon van haar lofzangen. -- KV, hfdst 17

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

1 juli: Gedichten en gezangen om God te prijzen - Lied van Hoop


Tijdens de laatste crisis
Temidden van de zwartste schaduwen van de laatste grote crisis op aarde, zal Gods licht op zijn helderst schijnen en het lied van hoop en vertrouwen zal gehoord worden in de meest klare en verheven woorden.

“Te dien dage zal in het land Judea dit lied gezongen worden:


“Wij hebben een sterke stad;
Hij stelt heil tot muren en voorwal.
Opent de poorten,
Opdat een rechtvaardig volk binnenga dat zijn trouw bewaart.
Standvastige zin bewaart Gij in volkomen vrede,
Omdat men op U vertrouwt.
Vertrouwt op de Here voor immer,
Want de Here, Here is een eeuwige rots.”
Jes. 26:1-4

“Met gejubel in Sion”
“De vrijgekochten des Heren zullen wederkeren en met gejubel in Sion komen; eeuwige vreugde zal op hun hoofd zijn, blijdschap en vreugde zullen zij verkrijgen, maar kommer en zuchten zullen wegvlieden”. Jes. 35:10.
“Zo komen zij jubelend op de hoogte van Sion en stromen toe naar het goede des Heren.... en hun ziel zal zijn als een besproeide hof, zij zullen nooit meer versmachten”. Jer. 31:12. -- KV, hfdst 17

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

30 juni: Gedichten en gezangen om God te prijzen - Lied van Geloof


Tijdens Zijn leven op aarde weerstond Jezus verzoeking met een lied. Vaak wanneer scherpe stekelige woorden werden gesproken, vaak wanneer rond Hem heen de atmosfeer geladen was van moedeloosheid, van ontevredenheid, wantrouwen of onderdrukte vrees, werd Zijn lied van geloof en heilige blijmoedigheid gehoord.

Het lied van geloof van de Heiland
Op die laatste droeve avond van het Paasmaal, toen Hij weldra verraden en gedood zou worden, verhief Hij Zijn stem in de Psalm:

“De Naam des Heren zij geprezen,
Van nu aan tot in eeuwigheid.
Van waar de zon opgaat tot waar zij ondergaat,
Zij de Naam des Heren geloofd.”

“Ik heb de Here lief,
Want Hij hoort mijn stem, mijn smekingen.
Want Hij heeft Zijn oor tot mij geneigd,
Daarom zal ik mijn leven lang tot Hem roepen.”

“Banden van de dood hadden mij omvangen,
Angsten van het dodenrijk hadden mij aangegrepen,
Ik ondervond benauwdheid en smart.
Maar ik riep de Naam des Heren aan:
Ach Here, red mijn leven.
Genadig is de Here en rechtvaardig,
Onze God is een ontfermer.”

“De Here bewaart de eenvoudigen;
Ik was verzwakt, maar Hij heeft mij verlost.
Keer weder, mijn ziel, tot uw rust,
Omdat de Here u heeft welgedaan.

Want Gij hebt mijn leven van de dood gered,
Mijn oog van tranen, mijn voet van aanstoot.”
Ps. 113:2,3; 116:1-8
-- KV, hfdst 17

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

29 juni: Gedichten en gezangen om God te prijzen - Heimwee


Verlangen naar Huis Tijdens zijn lange leven vond David op aarde geen rustplaats. “Wij zijn vreemdelingen en bijwoners voor Uw aangezicht”, zei hij, “gelijk al onze vaderen; als een schaduw zijn onze dagen op aarde, zonder hoop”. 1 Kron. 29:15.

“God is ons een toevlucht en sterkte,
Ten zeerste bevonden een hulp in benauwdheden.
Daarom zullen wij niet vrezen, al verplaatste zich de aarde,
Al wankelden de bergen in het hart van de zee.”
“Een rivier - haar stromen verheugen de stad Gods,
De heiligste onder de woningen des Allerhoogsten.
God is in haar midden, zij zal niet wankelen.
God zal haar helpen bij het aanbreken van de morgen....
De Here der heerscharen is met ons,
Een burcht is ons de God van Jakob.”

“Waarlijk, zo is God, onze God voor eeuwig en altoos;
Tot de dood toe zal Hij ons leiden.”
Ps. 46:2,3,5-9; 48:15
-- KV, hfdst 17

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

28 juni: Gedichten en gezangen om God te prijzen - In angst en verdriet


Hetzelfde vertrouwen weerspiegelt zich in de woorden, geschreven toe David, als onttroont koning zonder kroon, uit Jeruzalem moest vluchten vanwege Absaloms opstand. Ellendig en vermoeid van zijn vlucht had hij met zijn gezellen enkele uren rust aan de oever van de Jordaan gezocht. Toen hij ontwaakte zag hij zich genoodzaakt opnieuw zijn heil in de vlucht te zoeken. In de duisternis moesten allen die bij hem waren, mannen, vrouwen en kleine kinderen, de diepe, snelstromende rivier doorwaden, want vlak achter hen waren de legerscharen van de verraderlijke zoon.

Zangen in de nacht
In dat uur van de donkerste beproeving, zong David: -

“Als ik luide roep tot de Here,
Antwoordt Hij mij van Zijn heilige berg.

“Ik legde mij neder en sliep,
Ik ontwaakte, want de Here schraagt mij.
Ik vrees niet voor tienduizenden van mijn volk
Die zich rondom tegen mij stellen.”
Ps. 3:5-7

Na zijn grote zonde, toen hij zichzelf vol angst verweet en verafschuwde, keerde hij nochtans tot God terug als zijn beste vriend:

“Wees mij genadig, o God, naar Uwe goedertierenheid;
Delg mijn overtredingen uit naar Uw grote barmhartigheid....
Ontzondig mij met hysop, dan ben ik rein,
Was mij, dan ben ik witter dan sneeuw”
Ps. 51:3-9
-- KV, hfdst 17

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

27 juni: Gedichten en gezangen om God te prijzen - Veilig bij God


Door het lied hield David temidden van de veranderingen van zijn wisselvallig leven gemeenschap met de hemel. Hoe heerlijk zijn zijn ervaringen als herdersjongen, weergegeven in de woorden:

De herderspsalm
“De Here is mijn herder, mij ontbreekt niets;
Hij doet mij nederliggen in grazige weiden;
Hij voert mij aan rustige wateren....
Zelfs al ga ik door een dal van diepe duisternis,
Ik vrees geen kwaad, want Gij zijt bij mij;
Uw stok en Uw staf, die vertroosten mij.”
Ps. 23:1-4


In de schaduw van Uw vleugelen
Als volwassen man was hij een opgejaagde vluchteling die een schuilplaats zocht in de rotsen en holen van de woestijn, nochtans schreef hij:

“O God, Gij zijt mijn God, U zoek ik,
mijn ziel dorst naar U,
mijn vlees smacht naar U,
in een dor en dorstig land zonder water....
Want Gij zijt mij een hulp geweest,
In de schaduw van Uw vleugelen jubel ik.”

“Wat buigt gij u neder, o mijn ziel,
En wat zijt gij onrustig in mij?
Hoop op God, want ik zal Hem nog loven,
mijn Verlosser en mijn God.”

“De Here is mijn licht en mijn heil,
voor wien zou ik vrezen?
De Here is mijns levens veste,
voor wien zou ik vervaard zijn?”
Ps. 63:2-8; 42:12; 27:1
-- KV, hfdst 17

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

26 juni: Gedichten en gezangen om God te prijzen - Lofzingen


Hoe vaak heeft in het geestelijke beleven deze geschiedenis zich herhaald! hoe vaak zijn door woorden van het heilige lied in de ziel de bronnen van berouw en geloof, van hoop en liefde en blijdschap ontsloten!

Met lofzangen
Het was met lofzangen dat de legers van Israël optrokken naar de grote overwinning onder Josafat. Josafat had bericht ontvangen van een dreigende oorlog.
“Een grote menigte is tegen u opgetrokken”, zo luidde de boodschap, “de Moabieten, de Ammonieten en met hen een deel van de Meünieten”. “Toen werd Josafat bevreesd en besloot de Here te raadplegen; hij riep door geheel Juda een vasten uit, en Juda kwam bijeen om hulp te zoeken bij de Here”. En Josafat stond in de voorhof van de tempel vóór zijn volk, stortte zijn ziel uit in het gebed en pleitte op Gods belofte, terwijl hij verwees naar Israëls hulpe-loosheid. “Wij immers zijn niet opgewassen tegen deze grote menigte die tegen ons is opgerukt”, zei hij, “en wij weten niet wat wij doen moeten, maar op U zijn onze ogen gevestigd”. 2 Kron. 20:2,1,3,4,12.

“Het is geen strijd van u”
Toen kwam op Jahaziël, een Leviet, “de geest des Heren.... en hij zei: Luistert, geheel Juda en inwoners van Jeruzalem en koning Josafat! Zo zegt de Here tot u: weest niet bevreesd en wordt niet verschrikt voor deze grote menigte, want het is geen strijd van u, maar van God.... Niet gij zult hierbij behoeven te strijden; stelt u op, blijft staan, dan zult gij zien dat de Here u de overwinning geeft.... weest niet bevreesd, wordt niet verschrikt; morgen moet gij tegen hen uittrekken, de Here is met u.” 2 Kron. 20:14-17.
“De volgende morgen vroeg trokken zij uit naar de woestijn van Tekoa”. 2 Kron. 20:20. Vóór het leger uit gingen de zangers, die hun stemmen verhieven in een lofzang tot God - Hem lovende voor de beloofde overwinning.
Op de vierde dag daarna keerde het leger, de buit van hun vijanden met zich mee voerende, naar Jeruzalem terug, terwijl zij opnieuw in hun lofzangen de Here loofden voor de behaalde overwinning. -- KV, hfdst 17

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

25 juni: Gedichten en gezangen om God te prijzen - Het heilige lied


Het heilige lied
De lofzang is de atmosfeer des hemels, en wanneer de hemel in aanraking komt met de aarde, is er muziek en zang - “loflied en geklank van gezang”. Jes. 51:
3. Boven de nieuw geschapen aarde, toen ze daar lag, schoon en onbevlekt, onder de glimlach van God, “juichten de morgensterren tezamen en jubelden al de zonen Gods”. Job 38:7.

Zo hebben menselijke harten, in harmonie met de hemel, Gods goedheid beantwoord in lofzangen. Vele gebeurtenissen uit de geschiedenis der mensheid zijn in liederen bewaard gebleven.

Bij de Rode Zee
Het eerste in de Bijbel vermelde lied van de lippen van mensen was die glorievolle uiting van dank door de heirlegers van Israël bij de Rode Zee: -

“Ik wil de Here zingen, want Hij is hoog verheven,
Het paard en zijn ruiter stortte Hij in de zee.
De Here is mijn kracht en mijn psalm,
Hij is mij tot heil geweest.
Hij is mijn God, Hem verheerlijk ik,
De God mijns vaders, Hem prijs ik.”

“Uw rechterhand, Here, heerlijk door kracht;
Uw rechterhand, Here, verpletterde de vijand....
Wie is als Gij, onder de goden, Here,
Wie is als Gij, heerlijk in heiligheid,
Vreselijk in Uw roemrijke daden?”

“De Here regeert voor altoos en eeuwig....
Zingt de Here, want Hij is hoog verheven.”

Ex. 15:1,2, 6-11, 18-21
-- KV, hfdst 17

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

24 juni: Gedichten en gezangen om God te prijzen - Bileams lofprijzing tegen wil en dank


En niet minder in schoonheid is Bileams ongewilde profetie, aangaande de zegen over Israël:

Een oude profetie
“Uit Aram voerde mij Balak,
Moabs koning, uit de bergen van het Oosten:
Kom, vervloek mij Jakob,
En kom, verwens mij Israël.
Hoe zal ik vervloeken die God niet vervloekt?
Hoe zal ik verwensen, die de Here niet verwenst!
Want van der rotsen top zie ik hem,
Van de heuvelen aanschouw ik hem.
Zie, een volk dat alleen woont,
En onder de natiën zich niet rekent....

“Zie, ik heb bevel ontvangen te zegenen.
En zegent Hij, dan keer ik het niet.
Men schouwt geen onheil in Jakob,
En ziet geen rampspoed in Israël
De Here, zijn God is met hem,
En gejubel over de Koning is bij hem....
Want er bestaat geen bezwering tegen Jakob,
Noch waarzeggerij tegen Israël.
Thans worde gezegd van Jakob en van Israël
Wat God doet.”

Het visioen van de Almachtige
“De spreuk van hem die de woorden Gods hoort,
Die het gezicht des Almachtigen schouwt....
Hoe goed zijn uw tenten, o Jakob,
Uw woningen, o Israël!
Als valleien breiden zij zich uit,
Als tuinen aan een rivier,
Als aloë’s die de Here plantte,
Als cederen aan het water.”

“De spreuk van hem die de woorden Gods hoort,
En die de wetenschap des Allerhoogsten kent:....
Ik zie hem, maar niet nu;
Ik schouw hem, maar niet van nabij;
Een ster gaat op uit Jakob,
Een scepter rijst op uit Israël....
En hij zal heersen uit Jakob”

Num. 23:7-23; 24:4-6; 16-19
-- KV, hfdst 17

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

23 juni: Gedichten en gezangen om God te prijzen - Hooglied over de Lente


Uit het Hooglied
Vanwege de schoonheid van uitdrukking moet men ook de beschrijving van de lentetijd lezen, voorkomende in het “Hooglied”.

“Want zie, de winter is voorbij,
De regen is over, verdwenen.
De bloemen vertonen zich op het veld,
De zangtijd is aangebroken,
En ‘t gekir van de tortel wordt gehoord in ons land;
De vijgeboom laat zijn vroege vrucht zwellen,
En de wijnstokken in bloei geven geur.
Sta op, kom, mijn liefste,
Mijn schone, kom.”
Hooglied 2:11-13
-- KV, hfdst 17

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

22 juni: Gedichten en gezangen om God te prijzen - Het eerste gedicht


“Waar waart gij, toen Ik de aarde grondvestte?....
Wie heeft de zee met deuren afgesloten,
Toen zij bruisend uit de moederschoot kwam?
Toen Ik wolken maakte tot haar kleed
En duisternis tot haar windselen;
Toen Ik de door Mij gestelde grens uitbrak,
Grendel en deuren aanbracht;
Toen Ik sprak: Tot hiertoe en niet verder zult gij komen,
Hier zal de trots uwer golven blijven staan.”

“Hebt gij ooit in uw leven de morgen ontboden,
De dageraad zijn plaats aangewezen?....”

“Zijt gij doorgedrongen tot de bronnen der zee,
En hebt gij door de geheimenissen van de waterdiepte gewandeld?
Zijn de poorten des doods voor u onthuld,
En hebt gij de poorten der diepe duisternis aanschouwd?
Reikt uw begrip zo ver als de breedte der aarde?
Vertel het, indien gij dit alles weet.”

“Waar is de weg naar de woning van het licht,
En de duisternis, waar is haar verblijf?....
Zijt gij doorgedrongen tot de schatkamers van de sneeuw?
En hebt gij de schatkamers van de hagel gezien?....
Waar is de weg naar de plaats waar het licht zich verdeelt,
Vanwaar de oostenwind zich verbreidt over de aarde?
Wie heeft voor de stortvloed een geul gegraven,
En een weg voor de bliksemschichten,
Om regen te geven op het onbewoonde land,
op de steppe waar geen mens is;
om woestijn en woestenij te verzadigen
En de spruiten van het jonge groen te doen ontluiken?”

“Kunt gij de banden der Pleiaden binden
of de boeien van de Orion slaken?
Doet gij de tekens van de Dierenriem te rechter tijd opgaan,
En bestuurt gij de Beer met zijn jongen?”

Job 38:4-27,31,32
-- KV, hfdst 17

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

21 juni: Geloofshelden


“Door het geloof”
“En wat moet ik nog verder aanvoeren? Immers, de tijd zou mij ontbreken, als ik ging verhalen van Gideon, Barak, Simson, Jefta.... en Samuël en de profeten die door het geloof koninkrijken onderworpen, gerechtigheid geoefend, de vervulling der beloften verkregen hebben, muilen van leeuwen dichtgesnoerd, de kracht van het vuur gedoofd hebben. Zij zijn aan scherpe zwaarden ontkomen, in zwakheid hebben zij kracht ontvangen, zij zijn in de oorlog sterk geworden en hebben vijandige legers doen afdeinzen.
“Vrouwen hebben haar doden uit de opstanding terug ontvangen, anderen hebben zich laten folteren en van geen bevrijding willen weten, opdat zij aan een betere opstanding deel mochten hebben. Anderen weder hebben hoon en geselslagen verduurd, daarenboven nog boeien en gevangenschap; zij zijn gestenigd, op zware proef gesteld, doormidden gezaagd, met het zwaard vermoord; zij hebben rondgezworven in schapevachten en geitevellen, onder ontbering, verdrukking en mishandeling - de wereld was hunner niet waardig - zij hebben rondgedoold door woestijnen, en gebergten, in spelonken en de holen der aarde.
“Ook dezen allen, hoewel door het geloof een getuigenis aan hen gegeven is, hebben het beloofde niet verkregen, daar God iets beters met ons voor had, zodat zij niet zonder ons tot de volmaaktheid konden komen”. Hebr. 11:32-40. -- KV, hfdst 16

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

20 juni: Jonathan en Johannes de Doper


In het getuigenis van hen die door zelfverloochening gemeenschap met het lijden van Christus hebben gehad, staan de namen van Jonathan en Johannes de Doper - de een in het Oude, de andere in het Nieuwe Testament.

Een trouwe vriend
Jonathan, door geboorte de erfgenaam van de troon, wist nochtans dat hij door Goddelijke beschikking opzij was geschoven; maar voor zijn mededinger was hij de beste en trouwste vriend, want met gevaar van zijn eigen leven beschermde hij dat van David. Hij schaarde zich aan de kant van zijn vader gedurende de donkere dagen van zijn ondergaande macht en viel dan ook op het laatst aan zijn zijde; zo wordt de naam van Jonathan als een schat in de hemel bewaard, terwijl deze op aarde getuigt van het bestaan en de kracht van een onbaatzuchtige liefde.

De standvastige getuige
Bij zijn optreden als de voorloper van de Messias, bracht Johannes de Doper het volk in beroering. Van plaats tot plaats werd hij gevolgd door grote mensenmenigten uit alle klassen en standen. Maar toen Degene kwam, van Wie hij had getuigd, veranderde alles. De menigten volgden Jezus en het werk van Johannes scheen ten einde te lopen. Maar zijn geloof bleef onwrikbaar. “Hij moet wassen”, zei hij, “ik moet minder worden”. Joh. 3:30.
De tijd ging voorbij en het koninkrijk dat Johannes in alle zekerheid verwachtte, was nog niet opgericht. In de gevangenis van Herodes, afgesneden van de leven-gevende lucht en de vrijheid der woestijn, wachtte hij en zag uit.
Wapengekletter werd niet gehoord en de gevangenisdeuren werden niet opengerukt; maar het genezen van de zieken, de prediking van het evangelie, de oprichting van mensenzielen getuigden van het werk van Christus.

Gemeenschap door lijden
Alleen in de eenzaamheid van de cel, terwijl hij zag, waarheen zijn weg, evenals die van zijn Meester voerde, aanvaardde Johannes wat hem werd opgelegd - gemeenschap met Christus in het lijden. Gezanten van de hemel brachten hem naar het graf. De gevallen en niet-gevallen wezens van het heelal hadden gezien hoe zijn leven getuigenis had gedragen van een onbaatzuchtig dienen.

“Er is niemand opgestaan die groter was”
En in alle geslachten die sindsdien zijn voorbijgegaan, werden lijdende zielen geschraagd door het getuigenis van het leven van Johannes. In de gevangenis, op het schavot, op de brandstapel werden tijdens de duistere eeuwen mannen en vrouwen gesterkt door de herinnering aan hem van wie Jezus heeft gezegd: “Onder hen die uit vrouwen geboren zijn, is er niemand opgestaan, groter dan Johannes de Doper”. Matth. 11:11. -- KV, hfdst 16

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

19 juni: Jobs strijd


De beproeving van Job
Zeer vroeg in de geschiedenis van de wereld is het levensverhaal gegeven van iemand, tegen wie Satan deze strijd voerde.
Over Job, de patriarch van Uz, luidde het getuigenis van de Doorzoeker des harten: “Niemand op aarde is als hij, zo vroom en oprecht, godvrezend en wijkende van het kwaad”. Tegen deze man bracht Satan een boze beschuldiging in: “Is het om niet, dat Job God vreest? Hebt Gijzelf niet hem en zijn huis en al wat hij bezit aan alle kanten beschut?.... Strek daarentegen Uw hand uit en tast alles aan wat hij bezit”; “tast zijn gebeente en zijn vlees aan; of hij U dan niet openlijk zal vaarwel zeggen”.
De Here zei tot Satan: “al wat hij bezit, zij in uw macht”. “Zie, hij zij in uw macht; alleen spaar zijn leven”.
Met deze toezegging vaagde Satan alles weg wat Job bezat - schapen en runderen, knechten en dienstmeisjes, zonen en dochters; en hij “sloeg Job met boze zweren van zijn voetzool af tot zijn hoofdschedel toe”. Job 1:8-12; 2:5-7.

Verkeerd begrip van tegenspoed
Maar aan zijn beker werd nog een ander element van bitterheid toegevoegd. Zijn vrienden die in tegenspoed slechts de vergelding van zonde zagen, maakten zijn zielelast nog zwaarder door hem van onrecht te beschuldigen.
Ogenschijnlijk door hemel en aarde verlaten, zich nochtans vasthoudend aan zijn geloof in God en zijn onkreukbaar geweten, riep hij in angst en vertwijfeling uit: -
“Mijn ziel heeft een afschuw van het leven.”
“Och, of Gij mij in het dodenrijk wildet versteken,
mij verbergen tot Uw toorn geweken was;
Dat Gij mij een tijd steldet en dan weer aan mij dacht!”
Job 10:1; 14:13

Heeft God hem verlaten?
“Zie, ik schreeuw: geweld! maar ik krijg geen antwoord;
Ik roep om hulp, maar er is geen recht....
Mijn eer heeft Hij mij ontroofd,
De kroon van mijn hoofd weggenomen....
Mijn nabestaanden zijn weggebleven
En mijn bekenden hebben mij vergeten....
Ontfermt u, ontfermt u mijner, gij mijn vrienden
Want Gods hand heeft mij getroffen!”

De zekerheid des geloofs
“O, dat ik Hem wist te vinden,
Dat ik tot Zijn woning mocht komen!....
Zie, ga ik naar het Oosten, Hij is er niet;
En naar het Westen, ik bespeur hem niet;
Werkt Hij in het Noorden, ik aanschouw hem niet;
Keert Hij zich naar het Zuiden, ik zie Hem niet;
Want Hij weet, hoe mijn wandel is;
Toetste Hij mij, ik kwam als goud te voorschijn”.
“Wil Hij mij doden, ik blijf op Hem hopen”.

“Ik weet: mijn Losser leeft,
En ten laatste zal Hij op het stof optreden;
Nadat mijn huid aldus geschonden is,
Zal ik uit mijn vlees God aanschouwen,
Dien ikzelf mij ten goede aanschouwen zal,
Dien mijn ogen zullen zien en niet een vreemde”.
Job 19:7-21; 23:3-10; 13:15; 19:25-27

Wat Job ontving
Job geschiedde naar zijn geloof. “Toetste Hij mij”, zegt Job, “ik kwam als goud te voorschijn”. Job 23:10. En zo gebeurde het ook. Door zijn geduldig verdragen rechtvaardigde hij zijn eigen karakter en aldus het karakter van Hem, Wiens vertegenwoordiger hij was. En “de Here bracht een keer in het lot van Job.... en de Here gaf Job het dubbele van al wat hij bezeten had.... Zo zegende de Here het verdere leven van Job meer dan het vroegere”. Job 42:10-12. -- KV, hfdst 16

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

18 juni: Strijd en moed


Gods getuigen zijn
Voor degenen die God liefhebben, degenen “die volgens Zijn voornemen geroepen zijn” (Rom. 8:28), heeft de Bijbelse levensbeschrijving nog een verhevener les in de leerschool van het lijden. “Gij zijt Mijn getuigen, spreekt de Here, dat Ik God ben” (Jes. 43:12 statenvert.) - getuigen dat Hij goed is en dat goedheid boven alles gaat. “Wij zijn een schouwspel geworden voor de wereld, voor engelen en mensen”. 1 Cor. 4:9.

Beschuldiging van Satan
Onzelfzuchtigheid, het beginsel van Gods Koninkrijk, is het beginsel dat Satan haat; hij loochent het bestaan daarvan. Vanaf het begin van de grote strijd heeft hij geijverd, te bewijzen dat Gods daadwerkelijke beginselen zelfzuchtig waren, en op dezelfde wijze handelt hij met allen die God dienen. Het is het werk van Christus en van allen die Zijn naam dragen om deze bewering van Satan te weerleggen. Jezus kwam in de gestalte van een mens om in Zijn eigen leven een beeld van onzelfzuchtigheid te geven. En allen die dit beginsel aannemen, moeten Zijn medearbeiders zijn om dit beginsel in de praktijk van het leven te laten zien.
Het recht te verkiezen, omdat het recht is; voor de waarheid op te komen ten koste van lijden en offers - “dit is het deel van de knechten des Heren en hun recht van Mijnentwege, luidt het woord des Heren”. Jes. 54:17. -- KV, hfdst 16

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

17 juni: Salomo


Opgeleid voor de troon
Deze belevenissen verwekten en ontwikkelden een gave om met mensen om te gaan, met de verdrukten te sympathiseren en de ongerechtigheid te haten. In jaren van afwachting en gevaar leerde David in God zijn vertroosting, zijn kracht, zijn leven te vinden. Hij leerde dat hij alleen door Gods kracht tot de troon zou kunnen komen; alleen in Zijn wijsheid kon hij met wijsheid regeren. Het was alleen door de opleiding in de school van ontbering en lijden, dat van David, hoewel later bevlekt door zijn grote zonde, gezegd kon worden dat hij “recht en gerechtigheid handhaafde onder zijn gehele volk”. 2 Sam. 8:15.
De tucht van Davids jeugdervaringen ontbrak in die van Salomo. In omstandigheden, in karakter en in leven scheen hij begunstigd boven alle anderen. Edel in zijn jeugd, edel toen hij volwassen was, door God bemind, begon Salomo een regering die hoge beloften van voorspoed en eer inhield. Natiën verbaasden zich over de kennis en het inzicht van de man, aan wie God wijsheid had gegeven. Maar de hovaardij der voorspoed trok hem van God af. Van de vreugde der Goddelijke gemeenschap wendde Salomo zich af om bevrediging te vinden in zinnelijke genoegens.

De hovaardij van de voorspoed
Van deze belevenissen zegt hij: “Ik deed grote dingen: ik bouwde huizen, plantte wijngaarden, legde hoven en parken aan....; ik kocht slaven en slavinnen....; ik vergaderde mij ook zilver en goud, schatten van koningen en landschappen; ik verschafte mij zangers en zangeressen en dingen die de mensen bekoren, alle mogelijke genietingen. Zo werd ik groter en rijker dan allen die vóór mij te Jeruzalem geweest waren.... En niets dat mijn ogen wensten ontzegde ik ze, noch hield ik mijn hart van enige vreugde terug, ja, mijn hart verheugde zich over al mijn zwoegen.... Toen ik mij nu wendde tot alle werken die mijn handen hadden gewrocht en tot het zwoegen waarmee ik mij had afgetobd om die te volbrengen - zie, alles was ijdelheid en najagen van wind en er is geen voordeel onder de zon. En ik wendde mij om wijsheid benevens verdwaasdheid en onverstand in ogenschouw te nemen, immers, hoe staat de mens die de koning opvolgen zal, tegenover wat deze al gedaan heeft?”
Onvoldaan
“Daarom kreeg ik een afkeer van het leven.... ja, ik kreeg een afkeer van al mijn zwoegen, waarmee ik mij had afgetobd onder de zon”. Pred. 2:4-12,17,18.
Door zijn eigen bittere ervaring leerde Salomo de leegheid van een leven dat in aardse dingen zijn hoogste goed zoekt. Hij richtte altaren voor heidense goden op, alleen om te leren hoe ijdel hun belofte ten aanzien der zielerust is.

De late terugkeer
In zijn latere jaren, toen hij zich vermoeid en dorstig afwendde van de aardse gebroken regenbakken, keerde Salomo terug om te drinken uit de bron des Levens. De geschiedenis van zijn verspilde jaren, met hun lessen ter waarschuwing, stelde hij, door de Geest der inspiratie, te boek voor de na hem komende geslachten. En al werd dan het zaad van zijn zaaien door zijn volk vergaard in oogsten des kwaads, toch was het levenswerk van Salomo niet geheel verloren. Voor hem deed tenslotte de tucht van het lijden zijn werk. Maar wanneer Salomo in zijn jeugd de les had geleerd, die anderen in hun leven door lijden leerden, hoe schitterend zou dan, met zo’n dageraad, zijn levensdag geweest zijn! -- KV, hfdst 16

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

16 juni: Elia en David


Een keer falen in het geloof
Door één keer te falen in zijn geloof verkortte Elia zijn levenstaak. Zwaar was de last die hij getorst had ten bate van Israël, trouw had hij zijn waarschuwingen gericht tegen de nationale afgodendienst en groot was zijn bekommernis toen hij in die drie en een half jaar van hongersnood wakende wachtte op een teken van berouw. Op de berg Karmel stond hij alleen voor God. Door de kracht van het geloof had de afgodendienst de nederlaag geleden en de gezegende regen getuigde van de stromen van zegen, wachtende om over Israël te worden uitgestort. Dan, in zijn vermoeidheid en zwakheid, vluchtte hij voor de bedreigingen van Izebel en eenzaam in de woestijn bad hij om te sterven.

Verlies voor Elia
Zijn geloof had schipbreuk geleden. Het werk, door hem begonnen, zou hij niet afmaken. God gebood hem een ander als profeet in zijn plaats te zalven. Maar God had de trouwe dienst van Zijn knecht gadegeslagen. Elia zou niet omkomen in ontmoediging en in de eenzaamheid der woestijn. Hij zou niet in het graf neerdalen, maar met Gods engelen ten hemel varen naar Zijn heerlijkheid. Deze levensverhalen zeggen wat elk menselijk wezen op een dag zal verstaan - dat de zonde enkel schaamte en verlies brengt; dat ongeloof gelijk staat met nederlaag; maar dat Gods genade reikt tot de diepste diepten; dat het geloof de berouwvolle ziel opricht om te verkeren onder hen die als kinderen Gods zijn aangenomen.

Tucht
Allen die in deze wereld God of de mens trouw dienen, ontvangen een voorbereidende opleiding in de school van het lijden. Hoe zwaarder de opdracht en hoe verhevener de dienst, des te ernstiger is de beproeving en des te strenger de tucht. Bestudeer maar eens de ervaringen van Jozef en van Mozes, van Daniël en David. Vergelijk de vroegste geschiedenis van David met de geschiedenis van Salomo en ga dan de resultaten na.

David
David was in zijn jeugd nauw verbonden met Saul en zijn verblijf aan het hof en zijn aanwezigheid te midden van ‘s konings hofhouding gaven hem een inzicht in de zorgen, smarten en verwikkelingen, verborgen onder de schittering en de praal van het koningschap. Hij zag van hoe weinig waarde menselijke heerlijkheid is om vrede aan de ziel te brengen. En opgelucht en blij keerde hij van het hof van de koning terug naar de schaapskooien en de kudden. Toen David door de jaloersheid van Saul moest vluchten in de woestijn, moest hij, geheel afgesneden van menselijke hulp, meer op God vertrouwen. De onzekerheid en de onrust van het woestijnleven, het aanhoudende gevaar, de noodzaak om steeds te moeten vluchten, het karakter der mannen die zich bij hem voegden - “ieder die in moeilijkheden verkeerde, ieder die een schuldeiser had, ieder die verbitterd was” (1 Sam. 22:2) - dat alles maakte een harde zelftucht noodzakelijk. -- KV, hfdst 16

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

15 juni: Lokvogels der zonde


Wanneer één zonde gekoesterd wordt
Geen waarheid plaatst de Bijbel in een helderder licht dan het gevaar van slechts een enkele afwijking van het recht - een gevaar zowel voor de kwaaddoener als voor allen die onder zijn invloed komen. Van een voorbeeld gaat een sterke kracht uit en wanneer het gaat om de boze neigingen van onze natuur, wordt het bijna onweerstaanbaar. De sterkste vesting van de ondeugd in onze wereld is niet het ongerechtige leven van de verworpen zondaar of de ontaarde uitgeworpene; het is dat leven dat naar buiten deugdzaam, eerbaar en nobel is, maar waarin één zonde wordt gekoesterd, aan één ondeugd wordt toegegeven. Voor de ziel die in het verborgene worstelt tegen een of andere sterke verzoeking, die bevende staat aan de rand van de afgrond, is zo’n voorbeeld één van de krachtigste verlokkingen tot zonde.

Lokvogels in dienst van de verzoeker
Hij die begaafd is met verheven begrippen ten aanzien van leven, waarheid en eer, maar nochtans opzettelijk één gebod van Gods heilige wet overtreedt, heeft zijn edele gaven veranderd in een verlokking tot zonde. Aanleg talent, sympathie, ja zelfs edelmoedige en vriendelijke daden kunnen aldus lokvogels van Satan worden om zielen te lokken naar de afgrond van de ondergang. Juist daarom heeft God zoveel voorbeelden gegeven die de resultaten van zelfs één enkele verkeerde daad laten zien. Vanaf het droeve verhaal van die ene zonde die de dood in de wereld met al onze ellende en het verlies van het Paradijs bracht, tot het verhaal van hem die voor dertig zilverlingen de Here der heerlijkheid verkocht, geeft de Bijbelse levensbeschrijving tal van voorbeelden, geplaatst als bakens ter waarschuwing bij de zijwegen, die afvoeren van de levensweg. 
Ook ligt er een waarschuwing opgesloten in het achtslaan op de gevolgen van het eenmaal toegeven aan menselijke zwakheid en dwaling, hetgeen de vrucht is van het loslaten van het geloof. -- KV, hfdst 16

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

14 juni: De ervaring van de verspieders


Het verslag
De waarheid dat zoals iemand “zijn eigen plannen maakt, zo is hij” (Spr. 23:7), vindt nog een beeld in de ervaring van Israël. Aan de grenzen van Kanaän gaven de spionnen, teruggekeerd van het verspieden van het land, hun verslag. Men had de schoonheid en vruchtbaarheid van het land uit het oog verloren door de vrees over de moeilijkheden om het land in bezit te nemen. De steden met de hemelhoge muren, de krijgsknechten als reuzen, de ijzeren wagens, deden hun geloof versagen. Daar zij voor dit probleem God geen raad vroegen, vond de zienswijze van de ongelovige verspieders weerklank bij de grote massa, want zij riepen: “Wij zullen tegen dat volk niet kunnen optrekken, want het is sterker dan wij”. Num. 13:31. Hun woorden bleken maar al te waar te zijn. Zij konden niet optrekken en hun leven lang bleven ze in de woestijn.

Door geloof naar de overwinning
Maar twee van de twaalf die het land bespied hadden, redeneerden anders. “Wij zullen het wel kunnen overmeesteren”, (Num. 13:30) zo drongen zij aan, want zij achtten Gods belofte sterker dan reuzen, ommuurde steden en ijzeren wagens. Voor hen was wat zij zeiden, waar. Hoewel Kaleb en Jozua de veertig jaren met hun broeders in de woestijn hebben gedwaald, hebben zij toch het beloofde land betreden. Nog even moedig van hart als toen hij met de heerscharen des Heren uit Egypte trok, vroeg en ontving Kaleb als zijn aandeel de burcht der reuzen. In de kracht Gods verdreef hij de Kanaänieten. De wijngaarden en olijvengaarden, waar hij zijn voeten had neergezet, werden zijn bezit. Hoewel de lafhartigen en opstandigen in de woestijn omkwamen, aten de geloofshelden de druiven van Eskol. -- KV, hfdst 16

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

13 juni: Eigendom van de Heer


De Levieten
Van de zonen van Jacob was Levi een van de wreedste en wraakzuchtigste, die de grootste schuld had aan de verraderlijke moord op de Sichemieten. De karaktereigenschappen van Levi, weerspiegeld in zijn nakomelingen, deden hun het besluit Gods deelachtig worden: “Ik zal hen verdelen onder Jacob en verstrooien onder Israël”. Gen. 49:7. Maar berouw deed een hervorming ontstaan; en door hun trouw tegenover God temidden van de afval van de andere stammen, werd de vloek veranderd in een teken van de allerhoogste eer.

Een vloek die veranderd werd
“Toen zonderde de Here de stam der Levieten af om de ark van het verbond des Heren te dragen, vóór de Here te staan om Hem te dienen en in Zijn Naam te zegenen”. “Mijn verbond met hem was: leven en vrede; Ik heb ze hem gegeven tot godsvrucht, opdat hij Mij zou vrezen en voor Mijn Naam beven.... In vrede en oprechtheid wandelde hij met Mij en velen bracht hij van ongerechtigheid terug”. Deut. 10:8; Mal. 2:5,6.
De aangewezen dienaren van het heiligdom, de Levieten, kregen geen land als erfdeel; zij woonden bij elkaar in steden, speciaal voor hen afgezonderd en werden onderhouden van de tienden, giften en offers, gewijd aan de dienst van God. Zij waren de leraars van het volk, gasten op al hun feesten en overal geëerd als dienstknechten en vertegenwoordigers van God. Aan het hele volk was het bevel gegeven: “Neem u er voor in acht, dat gij de Leviet niet aan zijn lot overlaat, zolang gij in uw land woont”. “Levi heeft geen bezit of erfdeel met zijn broederen; de Here is zijn erfdeel”. Deut. 12:19; 10:9. -- KV, hfdst 16

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

12 juni: Het leven van Jacob


Jacobs ervaring
Om het geboorterecht te verkrijgen, dat hem reeds toekwam door Gods belofte, nam Jacob zijn toevlucht tot bedrog, en hij oogstte de vergelding in de haat van zijn broeder. Gedurende de twintig jaar van zijn ballingschap werd hijzelf verongelijkt en bedrogen, en tenslotte moest hij de veiligheid zoeken door te vluchten; en ten tweede male kreeg hij loon naar werken toen de gebreken van zijn eigen karakter te voorschijn kwamen bij zijn zonen, - een maar al te waar beeld van de vergelding in het menselijke leven. Maar God zegt: “Ik zal niet altoos twisten noch voor eeuwig toornig zijn, anders zou de geest voor Mijn aangezicht bezwijken, terwijl Ik toch Zelf de levensadem heb gegeven. Om de ongerechtigheid zijner hebzucht was Ik toornig en sloeg het volk, terwijl Ik Mij in toorn verborg, maar het wendde zich en ging zijn eigengekozen weg. Zijn wegen heb Ik gezien doch Ik zal het genezen, het leiden en het weer vertroosting schenken, namelijk aan de treurenden ervan.... Vrede, vrede voor hem die verre en voor hem die nabij is, zegt de Here; en Ik zal hem genezen”. Jes. 57:16-19.

Winnen door verliezen
Jacob ging in zijn wanhoop niet ten onder. Hij toonde berouw, hij had zijn best gedaan, het onrecht zijn broeder aangedaan, goed te maken. En toen hij door de gramschap van Ezau met de dood werd bedreigd, zocht hij hulp bij God. “Hij streed tegen een Engel en overwon. Hij weende en smeekte Hem om genade”. “En Hij zegende hem daar”. Hosea 12:5; Gen. 32:29. In de kracht van Zijn macht stond hij die vergeving ontvangen had, op, niet langer de onderkruiper maar een vorst des Heren. Hij was niet alleen bevrijd uit de handen van zijn vertoornde broeder, maar hij was ook bevrijd uit zijn eigen handen. De kracht van het kwaad in zijn eigen natuur was gebroken, zijn karakter had een verandering ondergaan.
Toen de avond viel, was er licht. Toen Jacob een terugblik in zijn leven wierp, zag hij de steunende kracht Gods - “God Die mij als herder geleid heeft, mijn leven lang tot op deze dag; de Engel die mij verlost heeft uit alle nood”. Gen. 48:15,16.
Dezelfde ervaring is te zien in de geschiedenis van Jacobs zonen - zonde die vergelding verkreeg en berouw dat vrucht der gerechtigheid ten leven voortbracht.
God doet Zijn wetten niet teniet. Hij werkt niet lijnrecht daartegen in. Hij maakt het werk der zonde niet ongedaan. Maar Hij brengt een verandering teweeg. Door Zijn genade wordt de vloek ten zegen. -- KV, hfdst 16

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

11 juni: Biografieën in de Bijbel


“Die door het geloof koninkrijken onderworpen, gerechtigheid geoefend hebben.... in zwakheid hebben zij kracht ontvangen.”

Een ware beschrijving
Geen deel van de Bijbel heeft groter opvoedkundige waarde dan de levensbeschrijvingen die daarin voorkomen. Deze levensbeschrijvingen verschillen van alle anderen daarin, dat ze absoluut naar het leven geschilderd zijn. Voor een begrensd verstand is het onmogelijk, in alle dingen de handelingen van een ander in de rechte zin weer te geven. Alleen Hij Die het hart kent, Die de verborgen bronnen van beweegredenen en handelingen onderscheidt, kan waarheidsgetrouw het karakter schetsen of een betrouwbaar beeld van een mensenleven geven. Alleen in Gods Woord vindt men dergelijke schilderingen.
Geen waarheid leert de Bijbel duidelijker dan die, welke zegt dat wat we doen het resultaat is van wat we zijn. Grotendeels zijn de belevenissen van het leven de vrucht van onze persoonlijke gedachten en daden.

Vergelding
“Een ongegronde vloek treft geen doel”. Spr. 26:2.
“Zegt van de rechtvaardige dat het hem zal welgaan....; tot de goddeloze, dat het hem slecht zal gaan; want het werk zijner handen zal hem worden vergolden”. Jes. 3:10,11.
“Hoor, gij aarde, zie, Ik breng onheil over dit volk, de vrucht van hun eigen overleggingen”. Jer. 6:19.
Deze waarheid is verschrikkelijk en moet diep in ons dóórdringen. Elke daad heeft zijn reactie op de dader. Altijd zal een menselijk wezen in het kwaad dat een vloek is voor zijn leven, de vrucht van zijn eigen zaaien moeten zien. Nochtans zijn wij zelfs in deze toestand niet zonder hoop. -- KV, hfdst 16

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

10 juni: God ziet elke handeling


Een nooit zwijgende getuige
“Ik sloeg mijn ogen op, ik zag toe en ziet, een vliegende boekrol.... Dit is de vloek die uitgaat over het ganse land: volgens deze wordt ieder die steelt, van dit ogenblik af weggevaagd en volgens deze wordt ieder die vals zweert van dit ogenblik af weggevaagd. Ik heb die doen uitgaan, luidt het woord des Heren en hij komt tot het huis van de dief, en tot het huis van hem die bij Mijn naam vals zweert, en hij overnacht in zijn huis en vernietigt het, zowel zijn houtwerk als zijn stenen”. Zach. 5:1-4.
Elke boosdoener staat onder het oordeel van Gods wet. Hij kan op die stem geen acht slaan, hij mag proberen zich aan die waarschuwing te onttrekken, maar dat alles is tevergeefs; zij volgt hem, zij laat zich horen; zij neemt zijn vrede weg. Zij vervolgt hem tot het graf, al wordt op haar geen acht geslagen. In het oordeel getuigt zij tegen hem. Als met een niet te blussen vuur verteert ze ten slotte lichaam en ziel.

“Wat baat het een mens de gehele wereld te winnen en aan zijn ziel schade te lijden? Want wat zou een mens kunnen geven in ruil voor zijn leven?” Marc. 8:36,37.

De vraag aller vragen
Dat is een vraag die de aandacht eist van elke ouder, elke onderwijzer, elke scholier - van elk menselijk wezen, jong of oud. Geen zakelijk plan en ook geen levensplan kan gezond of volmaakt zijn, dat enkel de korte jaren van dit leven omvat en voor de eindeloze toekomst geen voorzieningen treft. Laat men de jeugd leren om met de eeuwigheid rekening te houden. Laat men hun leren die beginselen te kiezen en zich dat bezit te verschaffen, welke van eeuwige duur zijn; voor zichzelf weg te leggen die “schat in de hemelen, die nooit opraakt, waar geen dief bij komt en geen mot ze schaadt”; zichzelf vrienden te maken “met behulp van de onrechtvaardige Mammon”, opdat, wanneer deze uitvalt, die vrienden hen mogen ontvangen “in de eeuwige tenten”. Luc. 12:33; 16:9.
Allen die dit doen, treffen de best mogelijke voorbereiding voor het leven in deze wereld. Niemand kan zichzelf een schat in de hemel wegleggen, zonder te ervaren dat zijn leven op aarde daardoor wordt verrijkt en veredeld.
“De godsvrucht is nuttig tot alles, daar zij een belofte inhoudt van leven, in heden en toekomst”. 1 Tim. 4:8. -- KV, hfdst 15

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

9 juni: Verantwoording afleggen


Een vruchteloos waagstuk
De Bijbel toont ons ook de gevolgen wanneer we in onze handelwijze met God en met anderen van de rechte beginselen afwijken. Van hen, wie Hij Zijn gaven heeft toevertrouwd, maar die onverschillig staan tegenover Zijn eisen, zegt God: - “Bedenkt wat u wedervaren is. Gij hebt veel gezaaid, maar weinig binnengehaald; gij hebt gegeten, maar zonder dat gij verzadigd werd; gij hebt gedronken, maar zonder dat gij voldaan werd; gij hebt u gekleed, maar zonder dat gij warm werd; en wie zich voor loon verhuurde, ontving zijn loon in een doorboorde buidel.... Gij hebt op veel gerekend, maar zie, het liep op weinig uit en toen gij het binnengehaald hadt, blies Ik er in”. “Kwam men bij een hoop van twintig maten, dan waren er slechts tien; kwam men bij de wijnpers om vijftig maten uit de bak te scheppen, dan waren er slechts twintig”. “Waarom dat? luidt het woord des Heren. Om Mijn huis dat verwoest ligt”. “Mag een mens God beroven? Toch berooft gij Mij. En dan zegt gij: waarin beroven wij U? In de tienden en de heffing”. “Daarom heeft de hemel over u de dauw ingehouden en de aarde haar opbrengst”. Hag. 1:6-10; 2:17; 1:10; Mal. 3:8.

Voorspoed die arm maakt
“Daarom, omdat gij de geringe vertrapt.... ook al hebt gij huizen van gehouwen steen gebouwd, gij zult er niet in wonen, ook al hebt gij kostelijke wijngaarden geplant, gij zult er de wijn niet van drinken”. “De Here zal over u de vloek, de verwarring en de bedreiging doen komen in alles wat gij onderneemt”. “Uw zonen en dochters zullen aan een ander volk worden overgeleverd, terwijl gij het met eigen ogen ziet en de gehele dag naar hen smacht zonder iets te kunnen doen”. Amos 5:11; Deut. 28:20,32.
“Wie zich rijkdom verwerft, maar op onrechtmatige wijze, zal die op de helft zijner dagen moeten achterlaten, en bij zijn einde zal hij een dwaas zijn”. Jer. 17:11.
De verslagen van elke zaak, de bijzonderheden van elke handelsovereenkomst, worden nauwkeurig nagegaan door onzichtbare controleurs, werktuigen van Hem Die Zich nooit inlaat met ongerechtigheid, nooit het kwade door de vingers ziet, en nooit het verkeerde verbloemt.

Het nazien der verantwoording
“Indien gij de onderdrukking der armen en de beroving des gerichts en der gerechtigheid ziet.... verwondert u niet over zulk een voornemen, want Die hoger is dan de hoge, neemt er acht op”. “Geen donkerheid is er, noch diepe duisternis, waarin de bedrijvers van ongerechtigheid zich kunnen verbergen”. Pred. 5:7 statenvert.; Job 34:22.
“Zij zetten een mond op tegen de hemel en.... zeggen: Hoe zou God het weten? zou er wetenschap zijn bij de Allerhoogste?”
“Dit hebt gij gedaan”, zegt God, “en Ik heb gezwegen; gij beeldt u in dat Ik geheel en al ben als gij. Ik wil u berispen en het u onder het oog brengen”. Ps. 73:9-11; 50:21. -- KV, hfdst 15

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

8 juni: Zekerheden


Veiligheid der belegging
“Tracht naar recht, houdt de geweldenaar in toom, doet recht aan de wees, verdedigt de rechtszaak der weduwe”. “Welzalig is hij die acht slaat op de geringe; ten dage des onheils zal de Here hem uitkomst geven; de Here zal hem behoeden en hem in het leven behouden; hij zal geprezen worden op aarde; aan de lust van zijn vijanden geeft Gij hem niet prijs”. “Wie zich over de arme ontfermt, leent de Here; Hij zal hem zijn weldaad vergelden”. Jes. 1:17; Ps. 41:2,3; Spr. 19:17. Wie zijn geld zo belegt, vergaart zich een dubbele schat. Buiten dat, wat, hoe wijs ook besteed, hij ten slotte moet achterlaten, stapelt hij schatten op voor de eeuwigheid - en wel die schat van het karakter, welke het waardevolste bezit is op aarde en in de hemel.

Een levensverzekering
“De Here kent de dagen der vromen en hun erfdeel zal voor altoos bestaan; in boze tijd zullen zij niet beschaamd worden, in dagen van hongersnood zullen zij verzadigd worden”. Ps. 37:18,19. “Hij die onberispelijk wandelt en doet wat recht is en waarheid spreekt in zijn hart....;heeft hij tot zijn schade gezworen, hij verandert het niet”; “hij die gewin, door afpersing verkregen, versmaadt; die zijn handen weerhoudt om een geschenk aan te nemen.... en zijn ogen toesluit om het slechte niet te zien; die zal op hoogten wonen;....zijn brood is gewis, zijn water verzekerd. Uw ogen zullen de Koning in Zijn schoonheid aanschouwen; zij zullen een wijd uitgestrekt land zien”. Ps. 15:2-4; Jes. 33:15-17.
God heeft in Zijn Woord een beeld geschilderd van een voorspoedig man - iemand wiens leven in de waarste zin des woords een succes was, een man die geëerd werd door hemel en aarde.

Een succesvolle loopbaan
Van zijn belevenissen zegt Job zelf: -

“Zoals ik was in de bloeitijd van mijn leven,
Toen Gods vertrouwelijke omgang in mijn tent toefde;
Toen de Almachtige nog met mij was,
En mijn kinderen rondom mij waren....

Wanneer ik uitging naar de stadspoort,
Mijn zetel deed plaatsen op het plein,
Dan verborgen knapen zich als ze mij zagen,
Hoogbejaarden verhieven zich en bleven staan,
Vorsten staakten hun gesprek
En legden de hand op hun mond
De stem der edelen verstomde....

“Wanneer een oor mij hoorde, prees het mij gelukkig,
En wanneer een oog mij zag, gaf het goede getuigenis van mij;
Want ik redde de ellendige, die om hulp riep,
De wees, en hem die geen helper had.

“De zegenwens van wie dreigde onder te gaan, kwam op mij,
En het hart der weduwe deed ik jubelen.
Met gerechtigheid bekleedde ik mij,
En mijn recht bekleedde mij als mantel en hoofddoek.
Tot ogen was ik voor de blinde
En tot voeten voor de kreupele,
Een vader was ik voor de armen,
En het rechtsgeding van mij onbekenden onderzocht ik.”

“Geen vreemdeling overnachtte buiten,
Mijn deuren deed ik open voor de reiziger.”

De kroon der ere
“Men luisterde naar mij en wachtte af....
Maar de glans van mijn aangezicht konden zij niet verdonkeren.
Verkoos ik hen te bezoeken, dan zat ik op de eerste plaats,
Ik troonde bij de schare als een koning,
als een die treurenden troost.”
Job 29:4-16; 31:32; 29:21-25

“De zegen des Heren, die maakt rijk, zwoegen voegt er niets aan toe”. Spr. 10:22. “Rijkdom en eer zijn bij mij, duurzaam goed en gerechtigheid” (Spr. 8:18), zegt de Wijsheid.
uw regens geven, zodat het land zijn opbrengst geeft en het geboomte des velds zijn vrucht draagt; de dorstijd zal bij u duren tot de wijnoogst en de wijnoogst tot de zaaitijd; gij zult uw brood eten tot verzadiging en veilig in uw land wonen. En Ik zal vrede in het land geven.... zonder dat iemand u opschrikt”. Lev. 26:3-6. -- KV, hfdst 15

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

6 juni: Beheerders zijn


Rentmeesterschap
Maar zelfs onder hen die de waarde van deze eigenschappen erkennen en weten dat ze hun oorsprong in de Bijbel hebben, zijn er maar weinigen die het beginsel inzien waarop ze berusten.
Wat aan onkreukbaarheid in het zakenleven en aan waar succes ten grondslag ligt, is de erkenning van Gods eigendomsrecht. Hij, Die de Schepper is van alle dingen, is de oorspronkelijke eigenaar. Wij zijn Zijn rentmeesters. Alles wat wij hebben is ons door Hem toevertrouwd om naar Zijn aanwijzingen te gebruiken.
Dit is een verplichting die rust op elk menselijk wezen. Dat heeft te maken met het hele gebied der menselijke werkzaamheid. Of we dat nu wel of niet erkennen, we zijn toch rentmeesters, door God voorzien van vermogens en talenten en in de wereld geplaatst om een door Hem aangewezen werk te doen.
Aan een iegelijk mens is “zijn werk” (Marc. 13:34) gegeven - het werk waartoe zijn vermogens toereikend zijn - het werk dat tot zijn eigen bestwil en dat van zijn medemensen dient en dat tot de grootste eer van God strekt.

“Maakt u niet bezorgd”
Aldus is ons werk of onze roeping een deel van Gods verheven plan, en, zolang dat gedaan wordt in overeenstemming met Zijn wil, is Hijzelf verantwoordelijk voor de resultaten. Als “Gods medearbeiders” (1 Cor. 3:9) is het onze taak Zijn aanwijzingen trouw op te volgen. Dan is er helemaal geen reden om ons bezorgd te maken. Vlijt, trouw, zorg, spaarzaamheid en overleg worden verlangd. Ieder talent moet tot zijn uiterste vermogen worden aangewend. We moeten echter niet vertrouwen op de succesvolle resultaten van onze inspanning, maar op de belofte Gods. Het woord, dat Israël voedde in de woestijn, dat Elia in het leven hield in de tijd van hongersnood, bezit vandaag de dag dezelfde kracht. “Maakt u dus niet bezorgd, zeggende: wat zullen wij eten, of wat zullen wij drinken? .... Zoekt eerst Zijn Koninkrijk en Zijn gerechtigheid en dit alles zal u bovendien geschonken worden”. Matth. 6:31-33.

Het teruggeven van tienden
Hij Die de mensen kracht geeft welstand te verkrijgen, heeft aan deze gave een verplichting verbonden. Van alles wat wij verkrijgen, maakt Hij aanspraak op een bepaald gedeelte. De tiende is des Heren. “Alle tienden van het land, van het zaad des lands, van de vrucht van het geboomte”, “alle tiende van runderen of klein vee....is de Here heilig”. Lev. 27:30,32.
De gelofte die Jacob te Bethel deed, laat zien hoe ver die verplichting gaat. “Van alles wat Gij mij schenken zult”, zei hij, “zal ik U stipt de tienden geven”. Gen. 28:22.
“Brengt de gehele tiende naar de voorraadkamer” (Mal. 3:10), luidt het bevel van God. Er wordt geen beroep gedaan op dankbaarheid of vrijgevigheid. Dit is heel eenvoudig een kwestie van eerlijkheid. De tiende is des Heren en Hij vraagt ons Hem terug te geven wat Hem toekomt.
“Voor zulke beheerders is dit tenslotte het vereiste: betrouwbaar te blijken”. 1 Cor. 4:2. Wanneer eerlijkheid een noodzakelijk beginsel is in het zakelijke leven, moeten wij dan niet onze verplichting tegenover God erkennen - de verplichting die aan elke andere ten grondslag ligt? -- KV, hfdst 15

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

7 juni: Winst en verlies


Het dienstwerk
Door de voorwaarden van ons rentmeesterschap hebben we een verplichting op ons genomen, niet alleen tegenover God, maar tegenover de mens. Elk menselijk wezen heeft aan de oneindige liefde van de Verlosser de gaven van het leven te danken. Voedsel, kleding, beschutting, lichaam en geest en ziel - dat alles is gekocht door Zijn bloed. En door de daaruit voortvloeiende verplichting van dankbaarheid en van dienen, heeft Christus ons verbonden met onze medemensen. Hij gebiedt ons: “Dient elkander door de liefde”. Gal. 5:13. “In zoverre gij dit aan een van deze Mijn minste broeders hebt gedaan, hebt gij het Mij gedaan”. Matth. 25:40.

“Ik ben een schuldenaar”
“Ik ben een schuldenaar”, roept Paulus uit, “van Grieken en niet-Grieken, van wijzen en onwetenden”. Rom. 1:14. En dat zijn ook wij. Door alles wat ons leven boven dat van anderen gezegend heeft, zijn wij onder een verplichting geplaatst ten opzichte van elk menselijk wezen, dat we van dienst kunnen zijn.
Deze waarheden zijn evengoed bestemd voor het kantoor als voor de huiskamer. De goederen die wij verhandelen zijn niet van ons en nooit kan men dit feit veilig uit het oog verliezen. We zijn slechts rentmeesters en van het kwijten van onze verplichting tegenover God en de mens, hangt zowel het welzijn van onze medemensen af, alsook ons eigen lot voor dit leven en voor het toekomende.

Winst en verlies
“Er zijn er die uitstrooien en toch nog meer verkrijgen; terwijl anderen meer inhouden dan recht is en toch gebrek lijden”. “Werpt uw brood uit op het water, want gij zult het vinden na vele dagen”. “De zegenende ziel wordt overvloedig verkwikt; wie laaft, wordt ook zelf gelaafd”. Spr. 11:24; Pred. 11:1; Spr. 11:25.
“Tob u niet af voor rijkdom.... richt gij uw oog er op, hij is er niet meer; want plotseling maakt hij zich vleugels, als een arend vliegt hij ten hemel”. Spr. 23:4,5.
“Geeft en u zal gegeven worden; een goede, gedrukte, geschudde, overlopende maat zal men in uw schoot geven. Want met de maat, waarmede gij meet, zal u weder gemeten worden”. Luc. 6:38.

De voordeligste geldbelegging
“Vereer de Here met uw rijkdom en met de eerstelingen van al uw inkomsten; dan zullen uw schuren met overvloed gevuld worden en uw perskuipen van most overstromen”. Spr. 3:9,10.
“Brengt de gehele tiende naar de voorraadkamer, opdat er spijze zij in Mijn huis; beproeft Mij toch daarmede, zegt de Here der heerscharen, of Ik dan niet voor u de vensters van de hemel zal openen en zegen in overvloed over u uitgieten. Dan zal Ik, u ten goede, de afvreter dreigen, opdat hij de vrucht van uw land niet verderve, en opdat de wijnstok op het veld voor u niet zonder vrucht zij... En alle volken zullen u gelukkig prijzen, omdat gij een land van welbehagen zijt”. Mal. 3:10-12.
“Indien gij in Mijn inzettingen wandelt en Mijn geboden nauwgezet in acht neemt, dan zal Ik u te rechter tijd uw regens geven, zodat het land zijn opbrengst geeft en het geboomte des velds zijn vrucht draagt; de dorstijd zal bij u duren tot de wijnoogst en de wijnoogst tot de zaaitijd; gij zult uw brood eten tot verzadiging en veilig in uw land wonen. En Ik zal vrede in het land geven.... zonder dat iemand u opschrikt”. Lev. 26:3-6. -- KV, hfdst 15

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

5 juni: Christenen in zaken


Het handboek van de zakenman
Er is geen onderdeel in het zakenleven, waarvoor de Bijbel niet een wezenlijke voorbereiding verschaft. Zijn beginselen van vlijt, eerlijkheid, spaarzaamheid, matigheid en reinheid, zijn het geheim van het ware succes. Deze beginselen, zoals ze naar voren komen in het Boek der Spreuken, vormen een schat van praktische wijsheid. Waar kan de koopman, de handwerksman, de directeur van een grote onderneming betere stelregels voor zichzelf en voor zijn ondergeschikten vinden, dan in deze woorden van de wijze man:

Stelregels voor elke dag
“Ziet gij een man, vaardig in zijn werk? hij zal ten dienste van koningen gesteld worden; ten dienste van onaanzienlijken wordt hij niet gesteld.”
“In alle moeitevolle arbeid zal voordeel zijn, maar het gepraat der lippen leidt enkel tot gebrek.” Spr. 22:29; 14:23.
“De ziel van de luiaard is begerig, maar tevergeefs”. “Een drinker en een doorbrenger verarmen, en slaperigheid doet vodden dragen”. Spr. 13:4; 23:21.
“Wie als lasteraar rondgaat, openbaart geheimen; laat u dus niet in met een loslippige.” Spr. 20:19.
“De verstandige houdt zijn woorden in”; maar “elke dwaas barst los.” Spr. 17:27; 20:3.
“Kom niet op het pad der goddelozen”; “zal iemand op gloeiende kolen lopen, zonder dat zijn voeten verbranden? Spr. 4:14; 6:28.
“Wie met wijzen omgaat, wordt wijs.” Spr. 13:10.
“Een man die vrienden heeft, heeft zich vriendelijk te houden”. Spr. 18:24 (Statenvert.).
De totale som van onze verplichting tegenover elkander ligt opgesloten in dat woord van Christus: “Alles nu wat gij wilt, dat u de mensen doen, doet gij hun ook aldus”. Matth. 7:12.

Financiële beveiliging
Hoevelen zouden bankroet en financiële ondergang hebben kunnen voorkomen, indien zij acht hadden geslagen op de waarschuwingen, zo vaak en nadrukkelijk in de Schriften herhaald:
“Wie naar rijkdom jaagt, blijft niet ongestraft”. Spr. 28:20.
“Een vermogen uit niets verkregen, slinkt weg; maar wie met eigen hand vergadert, wordt rijk”. Spr. 13:11.
“Schatten verwerven met een bedriegelijke tong is een verwaaiende nevel, dodelijke valstrikken”. Spr. 21:6.
“De man die leent is een knecht van de uitlener”. Spr. 22:7.
“Slecht vergaat het hem die borg is voor een vreemde, maar wie de handslag vermijdt, gaat veilig”. Spr. 11:15.
“Verleg de aloude grenzen niet en kom niet op de akker der wezen, want hun Losser is sterk; Hij zal hun rechtsgeding tegen u voeren”. “Die de arme verdrukt, om het zijne te vermeerderen en de rijke geeft, komt zekerlijk tot gebrek”. “Die een kuil graaft, zal erin vallen, en die een steen wentelt, op hem zal hij wederkeren”. Spr. 23:10,11; 22:16; 26:27.

Een basis van vertrouwen
Dit zijn beginselen waarvan, zowel in wereldlijke als in godsdien-stige kringen, het welvaren der samenleving afhangt. Juist deze beginselen verlenen zekerheid aan eigendom en leven. Alles wat vertrouwen wekt en samenwerking mogelijk maakt, is de wereld verschuldigd aan de wet van God, zoals die geschreven staat in Zijn Woord en die nog wel vaag en bijna uitgewist, te vinden is in de harten van de mensen.

Goed kapitaal
De woorden van de Psalmist: “De wet van Uw mond is mij beter dan duizenden stukken goud en zilver” (Ps. 119:72), bevestigen dat dit niet enkel waar is, wanneer men het beziet uit een godsdienstig oogpunt. Zij verkondigen een absolute waarheid die alom in de zakenwereld wordt erkend. Zelfs in deze tijd, waarin zo hartstochtelijk naar geld wordt gejaagd, met zijn scherpe concurrentie en twijfelachtige methoden, wordt het alom erkend dat voor een jonge man die het leven ingaat, onkreukbaarheid, vlijt, matigheid, reinheid en spaarzaamheid een beter kapitaal vormen dan een kapitaal aan geld. -- KV, hfdst 15

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

4 juni: Geloven wat verborgen is


Verborgenheden in de natuur
Wie het diepst dóórdringt in de verborgenheden der natuur, zal het meest zijn eigen onwetendheid en zwakheid gaan beseffen. Hij zal gaan inzien dat er diepten en hoogten zijn die hij niet kan bereiken, geheimenissen die hij niet kan doorvorsen, uitgestrekte velden der waarheid die nog onbetreden voor hem liggen. Met Newton zal hij zeggen: “Ik kom mijzelf voor als een kind op het strand der zee, dat kiezelsteentjes en schelpen vindt, terwijl de grote oceaan der waarheid onontdekt voor mij ligt”.

“Door het geloof verstaan wij”
Zij die het diepst in de wetenschap dóórdringen, moeten de werking van een oneindige kracht in de natuur erkennen. Wordt het verstand van de mens niet geholpen, dan is de leer der natuur voor hem slechts tegenstrijdig en teleurstellend. Alleen in het licht van de openbaring kan men die leer verstaan. “Door het geloof verstaan wij”. Hebr. 11:3.
“In den beginne schiep God”. Gen. 1:1. Hier alleen kan het verstand in zijn ijverig navorsen, evenals de duif die terugvloog naar de ark, rust vinden. Overal, aan alle kanten, is er de oneindige Liefde Die alle dingen uitwerkt om “het welbehagen van Zijn goedheid” te vervullen. 2 Thess. 1:11.
“Want hetgeen van Hem niet gezien kan worden, Zijn eeuwige kracht en goddelijkheid, wordt sedert de schepping der wereld uit Zijn werken met het verstand doorzien”. Rom. 1:20.

De goddelijke Leraar
Maar hun getuigenis kan alleen worden verstaan met de hulp van de goddelijke Leraar. “Wie toch onder de mensen weet, wat in een mens is dan des mensen eigen geest die in hem is? Zo weet ook niemand wat in God is dan de Geest Gods”. 1 Cor. 2:11.
“Doch wanneer Hij komt, de Geest der waarheid, zal Hij u de weg wijzen tot de volle waarheid”. Joh. 16:13. Alleen met de hulp van die Geest die in den beginne “zweefde over de wateren”; van dat Woord, waardoor “alle dingen zijn geworden”; van dat “waarachtige Licht dat ieder mens verlicht, komende in de wereld”, kan het getuigenis van de wetenschap in de rechte zin worden uitgelegd. Alleen door hun leiding kunnen haar diepste waarheden onderscheiden worden.
Alleen onder de leiding van de Alwetende, zullen wij, bij het besturen van Zijn werken, in staat gesteld worden Zijn gedachten te doorvorsen. -- KV, hfdst 14

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

3 juni: De Maker van alle dingen


Alomtegenwoordigheid, alwetendheid
De grootheid van God is voor ons ondoorgrondelijk. “De Here heeft in de hemel Zijn Troon” (Ps. 11:4); en toch is Hij door Zijn Geest overal aanwezig. Hij heeft een nauwkeurige kennis van, en een persoonlijke belangstelling in al de werken van Zijn hand.

“Wie is als de Here, onze God
Die zeer hoog woont,
Die zeer laag neerziet
in de hemel en op de aarde?”
Ps. 113:5,6

“Waarheen zou ik gaan voor Uw Geest,
waarheen vlieden voor Uw aangezicht?
Steeg ik op ten hemel - Gij zijt daar,
of maakte ik het dodenrijk tot mijn sponde - Gij zijt er;
nam ik de vleugelen van de dageraad,
ging ik wonen aan het uiterste der zee,
ook daar zou Uw hand mij geleiden,
Uw rechterhand mij vastgrijpen.”
Ps. 139:7-10

“Gij kent mijn zitten en mijn opstaan,
Gij verstaat van verre mijn gedachten;
Gij onderzoekt mijn gaan en mijn liggen,
met al mijn wegen zijt Gij vertrouwd....
Gij omgeeft mij van achteren en van voren,
Gij legt Uw hand op mij.
Het begrijpen is mij te wonderbaar,
te verheven, ik kan er niet bij.
Ps. 139:2-6

“Een Vader voor u”
De Maker van alle dingen verordende het zo, dat op wonderbaarlijke wijze de middelen zich aan het doel, de voorziening zich aan de behoefte aanpassen. Hij trof in de stoffelijke wereld voorziening dat aan elk ingeplant verlangen werd beantwoord. Hij schiep de menselijke ziel, in staat om te kennen en lief te hebben. En het ligt ook niet in Zijn aard om wat de ziel vraagt, onbevredigd te laten. Geen ontastbaar beginsel, geen onpersoonlijke geest kan bevrediging schenken aan de noden en verlangens van de mensen in dit leven waarin geworsteld wordt met zonden en smarten en moeiten. Het is niet genoeg, te geloven in wet en kracht, in dingen die geen medelijden kennen en die nooit de roep om hulp horen. Wij moeten weten dat er een almachtige arm is die ons ondersteunt, een eeuwige Vriend die medelijden met ons heeft. We moeten vertrouwen op een vriendelijke, hulpvaardige hand, op een hart vol tederheid. En precies zó heeft God zich in Zijn Woord geopenbaard. -- KV, hfdst 14

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

2 juni: God zorgt voor Zijn schepselen


De alles omvattende voorzienigheid
Wat deze aarde betreft, zeggen de Schriften dat het scheppingswerk voltooid was. “Zijn werken waren van de grondlegging der wereld af gereed”. Hebr. 4:3. Maar de kracht Gods wordt nog steeds uitgeoefend om hetgeen Hij geschapen heeft in stand te houden. Het is niet omdat het mechanisme, eenmaal in beweging gebracht, uit eigen inherente kracht blijft voortgaan, dat de pols slaat en de ademhaling geregeld gaat. Elke ademhaling, elke klop van het hart, is een bewijs van de zorg van Hem, in Wie wij leven en ons bewegen en zijn. Van het kleinste insect af tot de mens, is elk levend schepsel dagelijks aangewezen op Zijn voorzienigheid.

“Zij allen wachten op U....
Geeft Gij hun die, zij zamelen op;
Opent Gij Uw hand, zij worden met goed verzadigd.
Verbergt Gij Uw aangezicht, zij worden verdelgd;
Neemt Gij hun adem weg, zij sterven.
En keren weder tot hun stof.
Zendt Gij Uw Geest, zij worden geschapen.
En Gij vernieuwt het gelaat van de aardbodem.”
Ps. 104:27-30

“Hij spant het noorden uit over de baaierd,
Hij hangt de aarde op aan het niet.
Hij bindt de wateren bijeen in Zijn wolken
Zonder dat het wolkendek daaronder scheurt....
Hij trok een kring over het watervlak
Tot waar het licht aan de duisternis grenst.”

“Wie zou verstaan?”

“De zuilen des hemels wankelden
En stonden ontzet voor Zijn dreigen.
Hij stilde de zee door Zijn kracht....
Door Zijn adem werd de hemel helder,
Zijn hand doorboorde de snelle slang.
Zie, dit zijn nog maar de uitlopers Zijner wegen,
En slechts een fluisterend woord vernemen wij van Hem
Wie zou dan den donder Zijner kracht kunnen verstaan?”
Job 26:7-10; 26:11-14

“In wervelwind en storm is Zijn weg,
Wolken zijn het stof Zijner voeten.”
Nahum 1:3

Een persoonlijk God
De grote kracht die door heel de natuur werkt en alle dingen in stand houdt, is niet, zoals sommige mannen der wetenschap beweren, een alles doordringend beginsel, een aandrijvende energie. God is een geest, nochtans is Hij een persoonlijk wezen, want de mens werd gemaakt naar Zijn beeld. Als een persoonlijk wezen heeft God zich geopenbaard in Zijn Zoon Jezus, de afstraling van Zijn heerlijkheid, “en de afdruk van Zijn wezen” (Hebr. 1:3), werd op aarde gevonden in de gedaante van een mens. Hij kwam naar de wereld als een persoonlijke Heiland. Als een persoonlijke Heiland voer Hij op naar de hemel. Als een persoonlijke Heiland bemiddelde Hij in de hemelse hoven. Vóór de troon van God dient om onzentwille “Een gelijk de Zoon des mensen”. Daniël 7:13.
Wanneer hij door de Heilige Geest schrijft, zegt de apostel Paulus van Christus dat “alle dingen door Hem en tot Hem geschapen zijn; en Hij is vóór alles en alle dingen hebben hun bestaan in Hem”. Col. 1:16,17. De hand die de werelden in de ruimte schraagt, de hand die alle dingen door het hele universum Gods heen in hun vastgestelde loop en onvermoeide activiteit leidt, is de hand die voor ons aan het kruis werd genageld. -- KV, hfdst 14

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

1 juni: Zondvloed en interpretaties


Veranderingen door de Zondvloed
Het is waar dat in de aarde gevonden overblijfselen getuigen van het bestaan van mensen, dieren en planten, veel groter dan we nu kennen. Men ziet ze als het bewijs van het bestaan van een planten- en dierenwereld vóór de tijd van het Mozaïsche scheppingsverhaal. Maar wat deze dingen betreft geeft de Bijbelse geschiedenis voldoende verklaring. Vóór de Zondvloed stond de ontwikkeling van het planten- en dierenleven ver boven die welke sindsdien gekend is. Bij de Zondvloed werd de aardkorst opengereten, geweldige veranderingen vonden plaats en in de herformatie van de aardkorst werden vele bewijzen van het leven dat voordien bestond, bewaard. De uitgestrekte bossen die ten tijde van de Zondvloed in de aarde werden begraven en in steenkool veranderden, vormen nu de uitgebreide kolenvelden, en verschaffen ons de olie, waarvan we heden ten dage het profijt hebben. Toen deze dingen aan het licht werden gebracht, waren ze even zovele stomme getuigen van de waarheid van Gods Woord.

De evolutie van de mens
Verwant aan de theorie van de evolutie van de aarde, is die welke beweert dat uit kiemen, weekdieren en viervoetige dieren in een opgaande lijn de evolutie van de mens, het kroonstuk van de schepping, is ontstaan.
Wanneer men de gelegenheden van de mensen voor een wetenschappelijk onderzoek eens nagaat, hoe kort is dan zijn leven, hoe begrensd zijn actiegebied, hoe beperkt zijn visie, hoe veelvuldig en groot de dwalingen in zijn conclusies, vooral wanneer het gebeurtenissen betreft waarvan men aanneemt dat ze voorafgaan aan de Bijbelse geschiedenis, hoe vaak worden de veronderstelde interpretaties der wetenschap herzien of terzijde geschoven; hoe gemakkelijk worden de aangenomen perioden van de ontwikkeling der aarde van tijd tot tijd met miljoenen jaren vermeerderd of verminderd en hoe dikwijls komen de theorieën, verkondigd door verschillende mannen der wetenschap, niet met elkaar in botsing! Wanneer we dit alles nu nagaan, zullen we dan, ter wille van onze zogenaamde afstamming van kiemen, weekdieren en apen, de verklaring van de Heilige Schrift verwerpen, die zo verheven is in haar eenvoud: “God schiep de mens naar Zijn beeld; naar Gods beeld schiep Hij hem”? Gen. 1:27. Zullen wij dat verslag van onze stamboom verwerpen - een stamboom veel verhevener dan welke ook die in de hoven der koningen wordt bewaard - “....de zoon van Adam, de zoon van God”? Lucas 3:38.

De goddelijke werking in de natuur
Bij een juist begrip zijn zowel de openbaringen van de wetenschap als de ervaringen van het leven in harmonie met het getuigenis van de Schrift aangaande de voortdurende werking van God in de natuur. In de door Nehemia opgetekende lofzang, zongen de Levieten: “Gij toch zijt alleen de Here. Gij hebt de hemel, de hemel der hemelen en al zijn heer gemaakt, de aarde en al wat daarin is, de zeeën en al wat daarin is, ja, Gij geeft hen allen het leven”. Nehemia 9:6. -- KV, hfdst 14

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

31 mei: Bijbel en wetenschap


“Wie onder deze alle weet niet dat de hand des Heren dit doet?”

Harmonie tussen de natuur en de Openbaring
Daar het boek der natuur en het Boek der Openbaring het zegel dragen van dezelfde grote Geest, kunnen ze slechts in harmonie met elkander spreken. Door verschillende werkwijzen en in verschillende talen getuigen ze van dezelfde grote waarheden. De wetenschap ontdekt steeds nieuwe wonderen, maar haar wetenschappelijke onderzoekingen brengen niets dat, wanneer het goed wordt begrepen, in strijd is met de goddelijke Openbaring. Het boek der natuur en het Boek der Openbaring belichten elkaar. Ze maken ons bekend met God door ons iets te leren van de wetten waardoor Hij werkt.

De evolutie der aarde
Gevolgtrekkingen die men op onjuiste wijze heeft getrokken uit feiten, waargenomen in de natuur, hebben echter tot een veronderstelde tegenstelling tussen wetenschap en Openbaring geleid, en, in een pogen om de harmonie te herstellen, werden verklaringen van de Schrift aangenomen die de kracht van het Woord van God ondermijnen en vernietigen. Men heeft gedacht dat de geologie, de aardkunde, in tegenspraak was met de letterlijke uitlegging van het Mozaïsche scheppingsverhaal. Men heeft beweerd dat miljoenen jaren nodig waren voor de evolutie der aarde uit de chaos, en om nu de Bijbel aan te passen aan deze veronderstelde openbaring der wetenschap, nam men aan dat de scheppingsdagen onbepaalde perioden waren die zich uitstrekten over duizenden, misschien wel miljoenen jaren.

Het Bijbelverhaal van de schepping
Een dergelijke gevolgtrekking is absoluut ongewettigd. Het Bijbelverhaal is in harmonie met zichzelf en met de leer der natuur. Van de eerste dag in het scheppingswerk staat geschreven: “Toen was het avond geweest en het was morgen geweest; de eerste dag”. Gen. 1:5. En datzelfde wordt gezegd van elk der eerste zes dagen van de scheppingsweek.
De Schrift zegt, dat elk van deze perioden een dag is, bestaande uit avond en morgen, evenals elke andere dag sinds die tijd. Wat het scheppingswerk zelf betreft, luidt het Goddelijke getuigenis: “Hij sprak en het was er, Hij gebood en het stond er”. Ps. 33:9. Waarom zou God, die op dezelfde wijze ontelbare werelden het aanzien gaf, dan zo’n lange tijd nodig hebben voor de evolutie van de aarde uit de chaos? Moeten wij, om Zijn werken te verklaren, Zijn Woord geweld aan doen? -- KV, hfdst 14

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

30 mei: Waarheden ten leven


“Het is een voordeel te weten: de wijsheid doet haar bezitters leven”. “De woorden, die Ik tot u gesproken heb”, zei Jezus, “zijn geest en zijn leven”. “Dit nu is het eeuwige leven, dat zij U kennen, de enige waarachtige God en Jezus Christus Die Gij gezonden hebt”. Pred. 7:12; Joh. 6:63; 17:3.
De scheppende kracht die de werelden deed ontstaan, ligt in het Woord van God. Dit Woord verleent kracht; het verwekt leven. Elk gebod is een belofte; wanneer het door de wil wordt aangenomen en in de ziel opgenomen, brengt het met zich het leven van de Oneindige. Het verandert de natuur en herschept de ziel naar het beeld Gods.

Het onderhoudt het leven
Het aldus toebedeelde leven wordt op dezelfde manier onderhouden. “Van alle woord dat uit de mond Gods uitgaat” (Matth. 4:4) zal de mens leven.
Het verstand, de ziel wordt opgebouwd door dat waarmee zij zich voeden, en bij ons ligt de beslissing waarmee zij gevoed zullen worden. Het ligt binnen de macht van een ieder, de onderwerpen te kiezen die de gedachten zullen bezighouden en het karakter vormen. Van elk menselijk wezen dat het voorrecht heeft de Bijbel te bezitten, zegt God: “Ik schrijf hem tienduizendvoudig Mijn wetten voor”. “Roep tot Mij en Ik zal u antwoorden en u grote, ondoorgrondelijke dingen verkondigen, waarvan gij niet weet”. Hos. 8:12; Jer. 33:3.

Mogelijkheden der gemeenschap
Met het Woord Gods in zijn handen, kan ieder mens, wat ook zijn levenslot mag zijn, die gemeenschap hebben welke hij verkiest. Op de bladzijden van het Boek kan hij spreken met de nobelsten en besten der mensheid, en luisteren naar de stem van de Eeuwige wanneer Hij spreekt met de mensen.
Wanneer hij de onderwerpen, “waarin zelfs engelen begeren een blik te slaan” (1 Petr. 1:12) bestudeert en overpeinst, kan hij in hun gezelschap verkeren. Hij kan treden in de voetstappen van de hemelse Leraar en luisteren naar Zijn woorden, zoals Hij leerde op de berghelling, aan de oever van het meer, of in het veld. Hij kan in deze wereld verkeren in de atmosfeer des hemels terwijl hij bij de bedroefden en verzochten der aarde hoopvolle gedachten en een verlangen naar heiligheid verwekt. Juist daardoor zal hij dichter, steeds dichter in gemeenschap komen met de Onzienlijke om, evenals de mens uit het verre verleden die met God wandelde, steeds dichter de drempel van de eeuwige wereld te benaderen, tot de poorten opengaan en hij zal kunnen binnengaan.

Geen vreemdeling
Hij zal zich daar niet als een vreemdeling gevoelen. De stemmen die hem daar zullen begroeten, zijn de stemmen van de heiligen die, hoewel niet zichtbaar, op aarde zijn metgezellen waren - stemmen die hij hier leerde kennen en liefhebben. Wie door het Woord van God in gemeenschap met de hemel heeft geleefd, zal zich in het gezelschap van de hemel thuis voelen. -- KV, hfdst 13

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

29 mei: Geestelijke ontwikkeling


En zelfs nog groter is de kracht van de Bijbel in de ontwikkeling van de geestelijke natuur. De mens, geschapen om met God gemeenschap te hebben, kan alleen in zo’n gemeenschap zijn waarachtig leven en wasdom vinden. Geschapen om in God zijn hoogste vreugde te vinden, vindt hij nergens anders wat de hunkering zijns harten kan bevredigen, wat de honger en dorst van de ziel kan stillen en lessen. Wie met een oprechte en ontvankelijke geest Gods Woord bestudeert, en probeert zijn waarheden te begrijpen, zal in aanraking worden gebracht met de Schrijver van dat Boek; en aan de mogelijkheden van zijn wasdom zijn geen grenzen gesteld, tenzij zijn hart naar iets anders uitgaat.

Rijkdom aan stijl en onderwerpen
In zijn grote rijkdom aan stijl en onderwerpen bezit de Bijbel iets dat elk verstand belang kan inboezemen en op elk hart een beroep doet. Op zijn bladzijden vindt men de oudste geschiedenis; de waarste levensbeschrijvingen; regeringsbeginselen voor het beheer van de staat, voor de leiding van het huishouden - beginselen die door menselijke wijsheid nooit zijn geëvenaard. Het Boek bevat de diepzinnigste levenswijsheid, de zoetste, de verhevenste, de hartstochtelijkste en de roerendste voortbrengselen van de dichtkunst. De boeken van de Bijbel als zodanig beschouwd, staan wat hun waarde betreft, onmetelijk hoger dan de voortbrengselen van welke menselijke schrijver ook; maar bezien in hun verhouding tot de grote kerngedachte hebben ze een oneindig wijder strekking en oneindig meer waarde. Gezien in het licht van deze gedachte, heeft elk onderwerp een nieuwe betekenis. In de eenvoudigste waarheden daarin verkondigd, liggen beginselen opgesloten die zo hoog zijn als de hemel en die een eeuwigheid omvatten.

De kerngedachte
De kerngedachte van de Bijbel, het onderwerp waaromheen alle andere in het hele boek zich groeperen, is het verlossingsplan - het herstel van het beeld Gods in de menselijke ziel. Vanaf de eerste aankondiging der hoop in het vonnis, uitgesproken in het Paradijs, tot de laatste heerlijke belofte van de Openbaring: “Zij zullen Zijn aangezicht zien en Zijn Naam zal op hun voorhoofden zijn” (Openb. 22:4), is de omlijnde gedachte van elk boek en elk onderdeel van de Bijbel de ontvouwing van dit wonderlijke onderwerp - de verheffing van de mens - de kracht Gods “die ons de overwinning geeft door onze Here Jezus Christus”. 1 Cor. 15:57.

Een onbegrensd gebied
Wie deze gedachte in zich opneemt, heeft vóór zich een onbegrensd studieterrein. Hij heeft de sleutel die de hele schatkamer van Gods Woord voor hem zal ontsluiten.
De wetenschap der verlossing is de wetenschap van alle wetenschap; de wetenschap die bestudeerd wordt door de engelen en de verstandelijke wezens der niet-gevallen werelden; de wetenschap die de aandacht van onze Here en Heiland in beslag neemt; de wetenschap die ingaat tot het doel, uitgedacht door de Oneindige en “eeuwenlang verzwegen” (Rom. 16:25), de wetenschap die door de eindeloze eeuwen heen, bestudeerd zal worden door Gods verlosten. Dat is de hoogste studie waarmee de mens zich kan bezighouden. En als geen andere studie, zal ze de geest verkwikken en de ziel verheffen. -- KV, hfdst 13

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

Sabbat 28 mei: Verstandelijke en geestelijke vorming


“Door kennis worden de kamers gevuld met allerlei kostbaar en liefelijk bezit.”

Voor het verstand en de ziel, evenals voor het lichaam is het de wet van God dat kracht verkregen wordt door inspanning, terwijl de krachten zich door oefening ontwikkelen. In overeenstemming met deze wet heeft God in Zijn Woord de middelen voor verstandelijke en geestelijke ontwikkeling verschaft.

Bijbelstudie verleent kracht
De Bijbel bevat alle beginselen die de mensen moeten begrijpen om geschikt te zijn zowel voor dit als voor het toekomstige leven. En deze beginselen kunnen door allen worden begrepen. Niemand die zijn onderwijzingen weet te waarderen, kan één enkele passage uit de Bijbel lezen zonder daaruit een of andere nuttige gedachte te trekken. Maar het beste onderricht van de Bijbel wordt niet verkregen door zonder enige samenhang het Boek zo nu en dan eens te bestuderen. Het verheven systeem der waarheid wordt niet zo geschilderd dat de haastige of oppervlakkige lezer dat zal ontdekken. Vele schatten liggen grotendeels ver beneden de oppervlakte en kunnen alleen verkregen worden door ijverig onderzoek en aanhoudende inspanning. De waarheden die het geheel vormen, moeten gezocht en verzameld worden, “hier wat, daar wat”. Jes. 28:10.

Een volmaakt geheel
Wanneer ze aldus worden onderzocht en tot een geheel samengevoegd worden, zal men ervaren dat ze aan elkaar aangepast zijn. Elk Evangelie is een aanvulling van de andere, elke profetie een verklaring van een andere profetie, elke waarheid een ontwikkeling van een andere waarheid. De schaduwbeelden van het Joodse stelsel worden duidelijk gemaakt door het Evangelie. Elk beginsel in het Woord van God heeft zijn plaats, elk feit zijn betekenis. En het gehele gebouw in zijn ontwerp en uitvoering, draagt het kenmerk van Zijn Maker. Alleen het verstand van de eeuwige God kan zo’n geheel bedenken en bouwen.

Verstandelijke discipline
Gaat men de verschillende delen onderzoeken en hun verband bestuderen, dan worden de beste vermogens van de menselijke geest aan het werk gezet. Niemand kan zich aan die studie wijden zonder zijn verstandelijke krachten te ontwikkelen.
De geestelijke waarde van Bijbelstudie bestaat niet alleen in het onderzoeken en de samenhang van de waarheid vast te stellen, maar ook in de inspanning om de geboden onderwerpen in zich op te nemen. Het verstand dat zich alleen bezig houdt met de gewone dingen des levens, verschrompelt en verzwakt. Het verliest op den duur de groeikracht, wanneer het niet probeert grote waarheden van buitengewoon belang te doorgronden. Als een beveiliging tegen deze aftakeling en een prikkel tot groei is er niets beters dan het onderzoek van Gods Woord. Als een middel tot verstandelijke vorming gaat van de Bijbel meer kracht uit dan van welk ander boek ook, ja zelfs van alle boeken tezamen. De verhevenheid van zijn onderwerpen, de waardige eenvoud van zijn zeggingskracht, de schoonheid van zijn beeldspraak, verfrissen en verheffen de gedachten als niets anders. Geen andere studie verschaft zulke verstandelijke kracht als de inspanning om de verbazingwekkende waarheden van de Openbaring in zich op te nemen. Het verstand, aldus in aanraking gebracht met de gedachten van de Oneindige, kan zich slechts ontwikkelen en versterken. -- KV, hfdst 13

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

27 mei: Leren waarnemen


Andere beelden
Op deze manier kunnen wij tal van lessen leren. Zelfvertrouwen van de boom die, staande op een vlakte of berghelling in alle eenzaamheid, diep geworteld staat in de aarde en in zijn ruwe kracht de storm weerstaat. De kracht die lang geleden er op ingewerkt heeft, ziet men in de verweerde, krom gegroeide boomstam, die als jonge boom door een storm is gebogen en door geen aardse macht in zijn rechte lijn kan worden hersteld. Het geheim van een heilig leven is te zien in de waterlelie die aan de rand van een modderpoel, te midden van onkruid en afval, met haar wortels is geplant in de zuivere grond op de bodem en, zich daaruit voedend, haar geurende bloemen ontvouwt in een smetteloze reinheid.

Leer de kinderen het zien en waarnemen
Terwijl aldus de kinderen en opgroeiende jeugd door hun onderwijzers en leerboeken feitenkennis verkrijgen, moet hun ook geleerd worden, voor zichzelf lessen te trekken en de waarheid te onderscheiden. Vraag hun, wanneer ze met hun tuintje bezig zijn, wat ze leren uit de verzorging van hun planten. Zien ze een prachtig landschap, vraag hun dan waarom God de bossen en de velden met zulke prachtige, rijk gevarieerde schakeringen bekleedde. Waarom was niet alles gekleurd in een somber bruin? Wanneer ze de bloemen plukken, wijs hen er dan op, waarom Hij voor ons de schoonheid van deze nakomelingen uit het Paradijs heeft bewaard. Leer hen de bewijzen op te merken die overal in de natuur te vinden zijn van Gods zorg voor ons en hoe alle dingen zijn aangepast aan onze behoefte en ons geluk.
Alleen hij die in de natuur het handwerk van zijn Vader opmerkt, die in de rijkdom en de schoonheid der aarde het handschrift des Vaders leest - hij alleen leert uit de voortbrengselen der natuur hun diepste lessen en ontvangt wat ze te bieden hebben. Alleen hij kan ten volle waarderen de betekenis van berg en dal, van rivier en zee, die deze beziet als een uitdrukking van de gedachten Gods, een openbaring van de Schepper.

De natuur een sleutel tot de Bijbel
Vele beelden uit de natuur worden door de schrijvers van de Bijbel gebruikt, en wanneer we de dingen van de natuurlijke wereld waarnemen, zullen we onder de leiding van de Heilige Geest in staat gesteld worden, de lessen uit Gods Woord meer te begrijpen. Zo wordt de natuur een sleutel tot de schatkamer van het Woord.

Het bestuderen van gelijkenissen
Kinderen moeten worden aangemoedigd in de natuur die voorwerpen op te zoeken die de Bijbelse onderwijzingen illustreren, en in de Bijbel de gelijkenissen uit de natuur getrokken, op te diepen. Zij moeten zowel in de natuur als in de Bijbel elk voorwerp opzoeken dat Christus voorstelt als ook de voorwerpen die Hij gebruikte om de waarheid te illustreren. Op deze manier kunnen zij leren Hem te zien in boom en wijnstok, in lelie en roos, in zon en ster. Zij kunnen leren Zijn stem te vernemen in het gezang van de vogels, in het ruisen van de bomen, in de rollende donder, in de muziek van de zee. En alles in de natuur zal voor hen Zijn kostelijke lessen herhalen.
Voor hen, die zo met Christus bekend worden, zal de aarde nooit meer een eenzame, woeste plaats zijn. Die zal zijn het huis van hun Vader, vervuld van de tegenwoordigheid van Hem, Die eens onder de mensen woonde. -- KV, hfdst 12

We lezen samen uit Karaktervorming van EGW, om inzicht te krijgen in ons eigen karakter, zoals God dat ziet. We lezen elk hoofdstuk in 2 tot 4 dagen.

De Bijbel is betrouwbaarder dan je denkt – Geloof jij het ?

Aanleiding
Het moraal – de waarden en normen - van ons land zijn in de loop der eeuwen ontegenzeggelijk door de Bijbel gevormd. Ondanks de sterke secularisering, telde Nederland bij de laatste telling (2005) nog altijd ca. 7,4 miljoen personen die de Bijbel als religieus boek hebben (ongedoopte kinderen in geloofsgemeenschappen die geen kinderdoop hebben, meegerekend). Dit is ca 46% van de bevolking (WRR 2005, bron Wikipedia). Daardoor kan Nederland zichzelf nog steeds een christelijke natie noemen. Enkele artefacten van de fameuze Dode Zeerollen, de oudste authentieke manuscripten van het Oude Testament (Joodse Tenach), daterend van 200 vChr – 100 nChr, werden vanaf 9 juli 2013 t/m 5 januari 2014 gedurende een half jaar tentoongesteld in het Drenths Museum. Gedurende dat half jaar stond de stad Assen volop in het teken van “Geloof op rolletjes” – perkamentsnippers die de kijk op de Bijbel sinds 1947 drastisch hebben veranderd.
Naar aanleiding van deze opzienbarende tentoonstelling heeft een groep christenen afkomstig uit verschillende kerkgenootschappen een congres georganiseerd, waarin ca. 30 gerenommeerde wetenschappers uit binnen- en buitenland, vanuit hun eigen vakgebied lezingen, voordrachten en workshops geven met de Bijbel als verbindend thema.

Doel
Op het Congres hebben we samen met onze gasten stilgestaan bij o.a.:
  • Wat is de archeologische waarde van de Dode Zeerollen, een van de drie grootste archeologische vondsten van de 20e eeuw (naast het graf van Toetanchamon en het Terracotta leger van Xi’an)?
  • Welke waarde heeft de Bijbel voor de mens in de 21e eeuw?
  • Hoe heeft dit boek bijgedragen aan de Westerse beschaving, en waarom zijn mensen over de hele wereld nu reeds 2000 jaar lang bereid hun leven te geven voor de levensprincipes die erin staan? Welke waarde heeft de Bijbel voor ons begrip van de natuurlijke wereld en in de arena van de wetenschap?
  • Zijn de aanspraken van de Bijbel historisch authentiek?
Dit waren slechts een paar van de onderwerpen die de revue passeerden.

Het streven naar een evenwichtige benadering, waarin het open debat centraal stond, waarin wij onze gasten op een eerlijke, wetenschappelijke wijze naar de bewijzen voor authenticiteit en historiciteit wilden laten kijken – als onderdeel van algemene ontwikkeling kennis laten maken met het boek dat zoveel mensen op planeet aarde in beweging brengt, is ruimschoots gehaald.

Slotsymposium
Wij sloten het congres op een bijzondere wijze af, waarbij wij de waarde van de vrije keuze in het onderwijs hebben benadrukt, omdat er meer mogelijkheden en interpretaties zijn aan de waarnemingen die wetenschappers doen. Juist vanwege deze transparantie gaven twee sprekers van beide kampen – gelovig en niet - een voordracht, waarna zij met elkaar, met een panel en met het publiek in debat gingen.
De wetenschap is nooit bang geweest voor het open debat; nooit teruggeschrokken voor het heroverwegen van vooraf ingenomen standpunten, theorieën en hypotheses. Daarom hebben wij in de afgelopen 150 jaar ook zoveel geleerd. Wij vertrouwden er daarom op dat de deelnemers aan het slotsymposium zonder vooringenomenheid de discussie wilden voeren en bovenal de individuele vrijheid van meningsuiting voorop zouden stellen. Het was een volwassen en respectvol slotsymposium

Het Congresprogramma
Op de website http://www.geloofjijhet.com vindt u het congresprogramma, informatie over de sprekers en samenvattingen van hun prsentaties.
Erken nu met geheel uw hart en ziel, dat niet een van alle goede beloften die de HERE, uw God, u gegeven heeft, onvervuld gebleven is. - Jozua 23:14


Copyright © Promise Ministry